NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


IRT Vervolg

Nieuws

Meer informatie
over de IRT-affaire
in Dossier Opsporing (1996)
Daarin onder meer:

Nieuwsarchief

Hoofdrolspelers
in de IRT-affaire

Citaten uit het eindrapport "Inzake Opsporing"

Hoofdredactionele
commentaren
over de IRT-affaire

IRT-schandaal ergert de Kamer


Het parlementaire onderzoek naar de erfenis van de IRT-affaire loopt dood. Onacceptabel vinden Kamerleden.

Door onze redacteur MARCEL HAENEN

DEN HAAG, 2 FEBR. Het komt misschien een beetje raar over, dat begrijpen de leden van de Tweede Kamer zelf ook wel. Justitie stelt vast dat men geen hard materiaal heeft gevonden waaruit blijkt dat corrupte opsporingsambtenaren samen met criminelen royaal cocaïne invoeren, en het parlement is toch ontevreden. "Een zeer teleurstellende bevinding", oordeelt B. Dittrich (D66) en A. Rouvoet (RPF) voorspelt "een kanjer van een politiek probleem" mocht minister Korthals (Justitie) ook officieel concluderen - zoals in de media gemeld - dat het onderzoek naar de erfenis van de IRT-affaire niets oplevert.

De Tweede Kamer eist een schandaal, dat is het onalledaagse gevoelen in het parlement. Maar wel begrijpelijk in het licht van de parlementaire geschiedenis inzake misdaadbestrijding. Nog geen twee jaar geleden immers onderschreef de Tweede Kamer unaniem de conclusies van de commissie onder leiding van Ella Kalsbeek, die oordeelde dat er begin jaren negentig door het speciale IRT-politieteam niet alleen 100.000 kilo softdrugs op de vrije markt was gebracht. Corrupte ambtenaren hadden samen met criminele informanten, zoals Kris J., minimaal 15.000 kilo cocaïne ingevoerd en 1,2 miljard gulden in hun zak gestoken.

"Die conclusie hebben we gecheckt en nog eens gecheckt. We kregen kastenvol informatie waaruit dit bleek en het ging niet om dossiers die we op straat vonden, maar om stukken die in de kluis van het college van procureurs-generaal lagen", zegt Rouvoet, vice-voorzitter van de commissie-Kalsbeek. "Korthals moet maar eens uitleggen wat de Landelijke recherche heeft uitgevoerd."

De opsporingsambtenaren die al vijf jaar lang het IRT-dossier uitzoeken en de strafzaak tegen 'groei-informant' Kris J. hebben voorbereid, zeggen de verontwaardiging van de Kamer niet te begrijpen. "Laat de parlementariërs dan zelf maar gaan rechercheren of een toga aantrekken. Wij doen met justitie aan waarheidsvinding en de Tweede Kamer vindt kennelijk dat Barbertje moet hangen", aldus een betrokken politieman.

Korthals is wel blij. Hij herinnerde er tegenover het persbureau ANP aan "altijd al getwijfeld te hebben aan de bevindingen" van de commissie- Kalsbeek. Een pijnlijke opmerking voor zijn inmiddels eigen staatssecretaris, die zelf niet wil reageren. "Ella zal not amused zijn", zegt Dittrich. De enige parlementariër van de destijds zes leden tellende commissie-Kalsbeek die niet verbaasd is dat het strafrechtelijk onderzoek naar het IRT-verleden van Kris J. niets heeft opgeleverd, is J. Niederer, partijgenoot van Korthals. Hij zei in 1999, op de dag van de presentatie van het rapport van zijn commissie, dat Kalsbeek was "doorgeschoten" toen ze de conclusies over het drugsschandaal presenteerde. De bevindingen van de commissie waren volgens hem gebaseerd op "vermoedens".

Gisteren werd Niederer naar eigen zeggen "plat gebeld" door mensen die hem feliciteerden met zijn eigenzinnige koers. Ingetogen juichend wijst hij erop dat "er een verschil is tussen via analyses een schandaal blootleggen en materiaal verzamelen op grond waarvan je in een strafzaak kunt bewijzen dat er iets heel ernstigs aan de hand is", aldus het Kamerlid van de VVD. "Ik ben blij dat nu blijkt dat Nederland geen paradijs is voor de invoer van cocaïne".

Niederer staat evenwel opnieuw alleen. "Ik blijf achter onze conclusies van destijds staan", zegt Rouvoet en sneert naar Niederer. "Ik hecht wél aan mijn geloofwaardigheid".

De commissie-Kalsbeek baseerde haar conclusies destijds op materiaal dat men vooral kreeg aangedragen van de Haarlemse officier van justitie Peter Snijders. Hij werd in 1994 belast met de opdracht de puinhoop op te ruimen die de Haarlemse rechercheurs Langendoen en Van Vondel met hun drugsimporten voor het IRT-politieteam hadden veroorzaakt. Het is vooral Snijders die het vermoeden heeft dat er een groot corruptieschandaal schuil gaat achter de IRT-affaire. Omdat Snijders zich door eigenzinnig optreden binnen het opsporingsapparaat sterk had geïsoleerd, mocht hij van de justitiële top het IRT-dossier niet langer uitzoeken. In de Kamer wordt nu al gefluisterd dat er misschien nog een, een nieuw IRT-onderzoek moet volgen.

NRC Webpagina's
2 februari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad