Einde aan 'eeuw van vernedering'
Door onze correspondent WILLEM VAN KEMENADE
HONGKONG, 30 JUNI. Vannacht om twaalf uur
(18.00 uur Nederlandse tijd) komt er met de overdracht van Hongkong aan
China een einde aan een tijdperk dat wellicht de hardnekkigste en meest
ingrijpende botsing van beschavingen in de wereldgeschiedenis is
geweest.
Het begon met het Engelse gezantschap van lord George Macartney in
1792-1794 - Engeland had acht miljoen inwoners en China 300 miljoen.
Macartney trok aan het hoofd van een gezantschap van 700 man, onder wie
de beste Britse geleerden en uitvinders met al hun nieuwste
wetenschappelijke producten, waaronder een compleet planetarium, naar
Peking om de keizer van het Hemelse Rijk te smeken handelsbetrekkingen
te openen op voet van gelijkheid. De Britten wilden op grote schaal thee
en zijde importeren maar hadden niet genoeg zilver om er contant voor te
betalen. Maandenlang werd er zinloos onderhandeld en geruzied over de
kowtow. Macartney moest zich voor de keizer in het stof werpen en zijn
hoofd negenmaal op de grond slaan, hetgeen hij tot het bittere einde
weigerde.
De 85-jarige keizer Qian Long (Ch'ien Lung) liet weten dat de Britse
monarch nooit een gelijkwaardige heerser zou kunnen zijn, hooguit een
'koninkje', dat het Hemelse Rijk geen behoefte aan technische
snuisterijen of andere producten had en dat hij moe werd van het
argumenteren met barbaren die geen (Chinese) manieren hadden. Een
volgend gezantschap in 1816 werd met geweld uit het paleis gezet.
Vanaf toen werd de bereidheid van de Engelsen om China met geweld te
openen steeds groter. Om hun thee- en zijde-importen te financieren,
bloeide er al jaren een handel in opium vanuit Brits-Indië, die in
de jaren 1830 zo'n omvang had bereikt dat het wankelende keizerrijk en
de samenleving er dodelijk door bedreigd werden. Desondanks ging een
aanzienlijk deel van de opium-inkomsten in de zakken van corrupte
mandarijnen en zelfs rechtstreeks naar het keizerlijk hof in Peking.
Chinese strafacties tegen Schotse opium-handelaren in 1839 leidden tot
de eerste Opium-oorlog die in 1842 werd bezegeld met de overdracht van
Hongkong.
Daarmee begon wat in de Chinese geschiedschrijving heet 'de eeuw van
nationale vernedering'. Meer en meer 'ongelijke' verdragen werden met
kannoneerboten aan het reddeloze China opgelegd, zoals in 1860 de
afstand van Kowloon en in 1898 de zogeheten 'New Territories' voor 99
jaar in pacht. De afloop van dit pachtverdrag, vannacht, is de
aanleiding voor China om Hongkong pas nu, 50 jaar na de dekolonisatie
van de rest van Azië terug te nemen. Van 1945-1950 was het niet aan
de orde wegens de burgeroorlog in China en begin jaren vijftig niet
wegens de oorlog in Korea.
Midden jaren vijftig kwam er een Brits-Chinese modus vivendi: de Britten
zouden heerser over Hongkong blijven onder voorwaarde dat zij niet aan
de Amerikaanse anti-China politiek zouden meedoen. Dat heeft China geen
windeieren gelegd.
Tot eind jaren zeventig was Hongkong China's grootste bron van
buitenlandse deviezen, in de vorm van Britse betaling voor drinkwater en
voedselvoorziening. In de jaren tachtig werd Hongkong de basis voor de
industrialisering van Zuid-China en het is nu het centrum voor kapitaal-
en andere diensten voor de transformatie van China tot een ultra-moderne
markteconomie geworden.
Pagina 5: Maar wat gebeurt er met de Britse waarden?
In zijn laatste gesproken brief aan Hongkong zei de Britse gouverneur
Patten gisteren: ,,Engeland heeft nooit een kolonie verlaten die zo
fabelachtig rijk was en zo'n rijk burgerlijk maatschappelijk weefsel
heeft. Het is een groot succesverhaal, geschreven - om fair te zijn -
binnen een systeem van waarden en Britse instellingen die dat succes
aangemoedigd en niet gesmoord hebben''.
Die rijkdom komt China perfect van pas, maar wat zal er met de Britse
waarden en instellingen gebeuren? Dat zal in de eerste plaats afhangen
van de politieke talenten van de nieuwe Chinese leider van Hongkong,
Tung Chee-hwa. Zijn hoofdtaken zijn om Hongkong 'stabiel en welvarend'
te houden. Tung heeft gezegd dat de gedeeltelijke democratie en de
vrijheden die Hongkong heeft, een onontbeerlijke voorwaarde voor die
stabiliteit zijn. Hoe democratisch de aangekondigde verkiezingen in mei
1998 zullen zijn en hoe invloedrijk de Democratische oppositieleider
Martin Lee blijft of wordt is nu niet te overzien. Maar
één ding staat vast: Tung heeft Lee hard nodig om Hongkong
stabiel te houden.
De laatste dagen van Hongkong als Britse kroonkolonie zijn dagen van een
zekere loutering en anti-climax geweest. In plaats van verdere escalatie
en polarisatie is er een soort 'Grote Verzoendag-sfeer' tussen de
diverse kampen in het politieke spectrum gekomen.
In de vroege ochtenduren van zaterdag sloot de gekozen Wetgevende Raad
met veel drama en tranen zijn laatste marathonzitting af.
Drieëndertig van de leden van de gekozen Raad zullen vannacht
worden beëdigd als leden van de 'geselecteerde' Voorlopige
Wetgevende Raad. De overige 27, die nu werkloos worden, wilden om
principiële redenen niet aan de Voorlopige Raad meedoen omdat die
niet was gekozen of omdat het pro-Chinese Selectie-Comité hen
niet betrouwbaar genoeg vond. Maar politieke vetes leken vergeten en
oude tegenstanders omhelsden elkaar. Het meest opvallend was de
omhelzing van Martin Lee en Allen Lee (geen familie). Martin Lee leidt
de Democratische Partij (19 zetels), die als anti-China beschouwd wordt,
niet op nationale gronden, maar omdat zij bereid is China te trotseren
op het gebied van democratisering. Allen Lee is leider van de Liberale
Partij (10 zetels), een zakenlobby die pro-China is maar niet
kritiekloos. Enige dagen geleden zei Allen Lee dat die Voorlopige
Wetgevende Raad een probleem, een noodzakelijk kwaad was ,,waar we zo
snel mogelijk vanaf moeten''.
Martin Lee heeft besprekingen gevoerd met Tung, die vannacht wordt
geïnstalleerd als chief-executive van de Speciale Administratieve
Regio, over de aard van het protest dat Lee vannacht voor honderden
televisie-camera's uit de hele wereld gaat houden. Beide partijen hebben
er het hoogste belang bij dat er geen confrontatie komt, vannacht niet
en de komende maanden niet. Als er geweld uitbreekt zal de ruim 40
procent steun die Martin Lee onder de bevolking geniet, snel
afbrokkelen. Tung, die zijn legitimiteit niet aan het volk maar aan
Peking ontleent, moet bewijzen dat hij onder de schaduw van een totaal
andere politieke cultuur, die van China, de stabiliteit van Hongkong kan
handhaven. Vijf jaar lang hebben de Chinezen geroepen dat de
democratische hervormingen die Patten, de laatste gouverneur, heeft
doorgevoerd, chaos zouden brengen en dat dat ook het doel van de Britten
was: China opzadelen met een chaotisch, onregeerbaar Hongkong dat zijn
immense economische waarde zou verliezen.
Hongkong heeft economisch niets geleden onder de democratisering en in
andere opzichten veel gewonnen. Het is er iets meer door geworden dan
een citadel van praalzieke multi-miljonairs, een ploeterende
middenklasse en een minderheid van armen. Hongkong is altijd een
koloniale pure 'handelsmaatschappij' geweest en onder Patten is het meer
een pluralistische maatschappij geworden, waarin intellectuelen,
artiesten, journalisten, vakbondsleiders etc. ook meetellen. In zijn
vele afscheidsredes van de laatste weken heeft Patten koppig volgehouden
dat hij tegen alle oppositie van China, het internationale en locale
zakenleven en dergelijke gelijk heeft gehad. Het enige dat hij betreurt
is dat hij van april tot november 1993 zeven maanden aan zeventien
rituele rondes van zinloze onderhandelingen heeft verspild om tot een
akkoord over democratische verkiezingen te komen.
Ambassadeur Hugh Davies, de Britse team-leider in de Brits-Chinese
Gemeenschappelijke Liaison Groep die tot het jaar 2000 zal doorwerken,
deed er onlangs een schepje bovenop. Davies zei dat de harde Britse
aanpak van China gedurende de laatste jaren in breder historisch
perspectief goed voor China zal blijken te zijn geweest. Dat bewijs moet
nog geleverd worden, maar wat er de laatste jaren gebeurd is, is iets
dat de Chinezen volledig ontwend waren. Hun diplomatie om derde landen
tegen elkaar uit te spelen en hun zin door te drijven was zo effectief
geworden dat Patten als een nagel aan de doodskist kwam. Hij werd niet
voor niets de 'misdadiger van het millennium' (qiangu zuiren) genoemd.
(NRC Handelsblad / Voorpagina 30 juni 1997)