'Meeste kranten worden steeds positiever van toon naarmate
overdracht nadert'
Handelsbelang en zelfcensuur
in Hongkong
Door onze correspondent FLORIS-JAN VAN LUYN
Volgens een recente peiling binnen de
zakenwereld in Azië behoort Hongkong tot de landen in de regio waar
de persvrijheid het grootst is. In Hongkong zelf geloven velen echter
dat de afgelopen jaren de zelfcensuur in de pers is toegenomen.
HONGKONG, 20 JUNI. In China vindt men zonder veel omhaal een
hoornvliesdonor. Een arts op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking
informeert vriendelijk naar de bloedgroep van een toevallige
voorbijganger, vraagt of hij ook vindt dat de Chinese premier Li Peng
een fascistische bloedhond is, en als de voorbijganger daar onmiddellijk
mee instemt, wordt de ongelukkige geëxecuteerd en heeft de dokter
wat hij wil. Striptekenaar Larry Feign refereerde met dit verhaal, dat
hij twee jaar geleden op papier zette, aan de vermeende - maar nooit
bewezen - Chinese handel in organen van ter dood veroordeelde
gevangenen. De werkgever van Feign, de gerenommeerde Hongkongse krant
South China Morning Post, kon er niet om lachen en Feign werd ontslagen.
Hongkong sprak er schande van en volgens velen - met Martin Lee
Chu-Ming, de leider van de Democratische partij, voorop - was het
voorval een zichtbaar gevolg van politieke druk uit Peking en stond de
persvrijheid in Hongkong op het spel. Twee jaar later lijkt de
zelfcensuur met het naderen van de overdracht, langzaamaan een
verontrustende plaats te hebben gekregen in de Hongkongse samenleving.
Iemand die daar over mee kan praten - en dat vijf keer per week voor een
miljoenenpubliek doet - is Albert Cheng, de populaire verslaggever van
Hongkongs meest beluisterde radiozender. Cheng had samen met collega
Raymond Wong tot eind 1994 een televisieprogramma bij Hongkongs grootste
televisiestation Asia Television. Zowel Cheng als Wong bleken politiek
zeer uitgesproken en anti-Chinees en het programma werd goed bekeken -
tot het plotseling verdween. De reden was volgens ATV een
financiële, maar Cheng weet dat het anders ligt. ,,ATV heeft flinke
commerciële belangen in China en het is geen geheim dat de zender
die belangen wenst te beschermen. Het kritiseren of beledigen van
invloedrijke mensen is in die zin ongunstig voor het bedrijf. Maar dat
was juist onze specialiteit.''
Cheng, die inmiddels zijn eigen radioprogramma heeft en dagelijks van 's
morgens acht tot elf te beluisteren is, heeft weinig waardering voor de
media in Hongkong. ,,Het is zeer treurig gesteld met de Hongkongse
media. Zelfcensuur is niets nieuws. De media in Hongkong hebben zich
altijd uitgesproken voor de gevestigde orde. Voorheen werden de Britten
naar de mond gepraat en nu geniet de Chinese regering alle steun - de
meeste kranten hebben bij een dergelijke ideologische ommezwaai geen
enkel gewetensprobleem gehad. Maar als je het mij vraagt, helpt het ze
geen donder. Ze zijn al te laat.''
Toch heeft een Hongkongs adviesbureau, dat onderzoek doet naar
'politieke en economische risico's', onlangs vastgesteld dat
buitenlandse managers van grote bedrijven in Hongkong zeer te spreken
zijn over het niveau van de persvrijheid in de kroonkolonie. De
managers, in totaal 265 Amerikanen, Europeanen en Australiërs,
verspreid over Azië, werd gevraagd de plaatselijke pers te
vergelijken met de media in hun eigen land. Hongkong bleek na de
Filipijnen de plek in de regio waar de vrijheid van de pers op zijn
hoogst werd ingeschaald. China kwam onderaan de lijst - daar bleken de
buitenlandse zakenmensen vrijwel geen vertrouwen te hebben in de media.
Een onzin-onderzoek, noemt Cheng de bevindingen van het adviesbureau.
,,Tja, als je Hongkong vergelijkt met een ondemocratische regio, dan zal
het ongetwijfeld wel meevallen hier. Feitelijk bestaan er wel vrijheden,
maar die worden bepaald en gestuurd door zakelijke belangen. Van het
krantenvak word je niet rijk in Hongkong - de eigenaars voelen zich
genoodzaakt andere kansen te zoeken en die liggen dikwijls over de grens
in China.'' Ook Emily Lau Wai-hing, parlementslid voor de oppositionele
Frontier partij en criticus van de lokale pers, is verbaasd over de
resultaten van het onderzoek. Zij wijst op het feit dat het adviesbureau
geen onderscheid heeft gemaakt tussen officiële censuur en
zelfcensuur. Aan de bevindingen van de Universiteit van Hongkong hecht
ze derhalve meer waarde. Daar stelde een onderzoeksteam vorige maand
vast dat een op de vijf journalisten in Hongkong voorzichtiger is gaan
schrijven met de overdracht in het vooruitzicht.
Hoewel China overeenkomstig de Basiswet - de in 1990 vastgestelde
minigrondwet van Hongkong - na de overdracht in de nacht van 30 juni op
1 juli de persvrijheid garandeert in de Speciaal Administratieve Regio
(SAR) die Hongkong dan wordt, bestaat onduidelijkheid over de
omschrijving van een aantal cruciale begrippen. Wat wordt bedoeld met
'staatsondermijnende activiteit', 'hoogverraad', 'het stelen van
staatsgeheimen' en 'opruiing'? Kritische journalisten voelen zich
terecht aangesproken en vragen zich af hoe ver zij kunnen gaan in het
publiek maken van hun mening. Immers, wie in Hongkong voelt zich niet
gewaarschuwd na de arrestatie van de uit Hongkong afkomstige journalist
Xi Yang? De Chinese autoriteiten veroordeelden hem tot een
gevangenisstraf van twaalf jaar omdat hij staatsgeheimen zou hebben
ontfutseld. Dat Xi begin dit jaar, na een kwart van zijn termijn te
hebben uitgezeten, werd vrijgelaten, stelde niemand gerust.
De toekomstige Chief-executive van Hongkong, de door Peking aangewezen
zakenman Tung Chee-hwa, heeft keer op keer gemeld, dat waar het de
vrijheid van meningsuiting betreft, er geen beperkingen zijn. Het gaat,
aldus Tung, om een goede balans tussen burgerlijke vrijheden en de
maatschappelijke orde. Maar de onafhankelijkheid van Taiwan of Tibet
propageren, is, als het aan het Chinese leiderschap ligt, na de overname
niet meer mogelijk.
,,Het aantal taboe-onderwerpen in de pers neemt toe'', zegt Willy Wo-Lap
Lam, journalist en commentator bij de South China Morning Post. Lam is
een veteraan onder de China-watchers en toonaangevend in de
journalistiek over China. ,,De meeste kranten in Hongkong zijn met het
naderbij komen van de overdracht steeds positiever van toon geworden'',
zegt hij. ,,Journalisten richten zich hoofdzakelijk op de positieve
facetten van de overname en negeren de rest.'' Lam doet dat zeer
uitdrukkelijk niet. ,,Ik vertrouw op de wetten van Hongkong'', zegt Lam,
die zich ondanks het commentaar dat hij van het Chinese ministerie van
Buitenlandse Zaken zo nu en dan ontvangt, niet beperkt voelt.
Toch praat Lam liever niet over zijn positie bij de South China Morning
Post. Dat heeft mede te maken met het feit dat de eigenaar van de krant,
de Maleisisch-Chinese zakenman Robert Kuok, zonder overleg met de
redactie van de krant in maart een adviseur uit China aanstelde. De
adviseur, Feng Xiliang, was niet zomaar iemand, maar de oprichter en
voormalige hoofdredacteur van het officiële Engelstalige Chinese
dagblad China Daily. De aanstelling had een storm van negatieve reacties
tot gevolg en vooral de Amerikaanse pers achtte het daarmee bewezen dat
China, anders dan het had doen voorkomen, de Hongkongse media bezig was
te infiltreren.
Lam, die over Feng Xiliang niets wenst te zeggen, stelt vast dat de
meest openhartige kranten in Hongkong (Lam telt er slechts drie),
eigendom zijn van mensen zonder zakelijke belangen in China. Sprekend
voorbeeld is het dagblad van ondernemer Jimmy Lai. Zijn Apple Daily
heeft als enige krant in heel Hongkong geen toestemming journalisten
naar China te sturen. Bovendien is op de pagina's van het dagblad niet
één advertentie te vinden van een bedrijf uit China. ,,Lai
hoeft met niemand rekening te houden'', aldus Lam.
Ming Lei, hoofdredacteur van Zhengming, doet dat ook niet. Haar
maandblad staat bekend als een roddelblad van kwaliteit. Het maakt
gebruik van een groot netwerk van informanten en is goed op de hoogte
van het doen en laten van het Chinese leiderschap. Het wordt derhalve
veelvuldig geciteerd door journalisten en sinologen. ,,Wij zijn
gebrandmerkt als een staatsondermijnende publikatie. Daarvan ben ik 100
procent zeker'', zegt Ming. Ze laat zich echter niet wegjagen. ,,Ik heb
voorlopig nog vertrouwen in het systeem. De SAR is anders dan China.''
Ming gelooft dat ze het komende jaar met rust zal worden gelaten. ,,Ze
(de Chinese geheime dienst) hebben tijd nodig voordat ze greep op
Hongkong hebben. Wat na dat jaar gebeurt weet niemand.''
Om die reden heeft Lee Yee van het kritische tijdschrift Jiushi niandai
- de jaren negentig - vorig jaar een bijkantoor opgezet in Taiwan. Hij
heeft geen greintje vertrouwen in de toekomst van Hongkong. Tegenover de
pers verklaarde hij vorig jaar naar Canada te zullen vertrekken
,,wanneer het gevaarlijk wordt''. De richtlijnen voor de pers die
China's minister van Buitenlandse Zaken Qian Qichen vorig jaar gaf,
spraken boekdelen volgens Lee, die werd gevraagd daarop commentaar te
geven. Qian liet de media in Hongkong weten te verwachten dat de zij
zich houden aan ten minste drie dingen: het bevorderen van de liefde
voor China en Hongkong, het verslaan van feiten en de verantwoordelijke
en ethische omgang met informatie. Volgens Lee waren die richtlijnen
,,het begin van het einde''. ,,Als sprake is van een gevecht tussen een
Brit en een Honkong-Chinees en wij - de Britse en Hongkong-Chinese
journalisten - vaderlandsliefde voorop stellen, zal de waarheid over wie
het eerst heeft geslagen nooit aan het licht komen.''
(NRC Handelsblad / Buitenland 20 juni 1997)