Hongkong maakt zich op voor het 'andere' communisme; Een
land, twee systemen
Willem van Kemenade
Zes weken voor de overname door China is
het in Hongkong 'business as usual'. In de zakenwereld verwacht menigeen
dat het daarna nog 'better than usual' zal zijn. Bij sommige politici
heeft de grimmigheid plaatsgemaakt voor een meer pragmatische benadering
van de nieuwe machthebber. Vreugde en onbehagen in een speciaal domein.
Volgens talrijke, met name Amerikaanse voorspellingen, zou Hongkong nu,
zes weken voor het begin van het nieuwe tijdperk in een terminale crisis
moeten verkeren. Het Einde van Hongkong, de Dood van Hongkong, de Val
van Hongkong, Rode Vlag over Hongkong, Griekse Tragedie in Hongkong enz.
Dit zijn slechts enkele van de vele epitafen die de laatste jaren als
boektitels over de Britse kroonkolonie zijn verschenen - doelend op de
teruggave, op 30 juni om twaalf uur 's nachts, door de
negentiende-eeuwse ontvreemder Engeland aan de historische eigenaar
China. Wat zich in Hongkong gaat afspelen is immers het omgekeerde van
Oost-Europa anno 1989-'90. Daar stortten bankroete, communistische
regimes ineen - deels omdat hun beschermheer in Moskou ze niet meer
overeind kon houden, deels omdat zij monumentaal gefaald hadden normale,
humane samenlevingen te creëren.
Hongkong is het meest succesvolle voorbeeld van klassiek laisser
faire-kapitalisme in de wereld. Het zal door historisch noodlot een
speciaal domein worden van het laatste machtige communistische land in
de wereld. Dat zou inderdaad een tragisch dieptepunt zonder weerga
hebben betekend, ware het niet dat China onder Deng Xiaoping tot het
'andere' communisme was uitgegroeid. Dit economisch succesvolle
communisme kende jaarlijkse groeipercentages van 9 procent gedurende de
jaren tachtig en sinds 1992 jaarlijks meer dan tien procent.
Zes weken voor de historische Chinese overname is het in Hongkong
'business as usual'. Economisch gezien is er nog geen enkel teken van
crisis. Peter Sutch, de leidende Britse taipan (grote baas) van het
conglomeraat Swire, die net als de meeste internationale zakenlui in
Hongkong blijft, schreef onlangs in een column in Hongkongs leidende
Engelstalige krant de South China Morning Post, dat het in 1998
'business better than usual' zal zijn. Alle economische indicatoren voor
Hongkong, dat als ultramodern financieel diensten- en transportcentrum
met Zuid-China vergroeid is, zijn groots. Bij een inkomen per hoofd van
de bevolking van 26.000 Amerikaanse dollars - hoger dan in de meeste
Europese landen - zal dit jaar nog een economische groei van 5,4 procent
worden behaald. Onroerend-goedprijzen en beurskoersen stijgen nog steeds
en breken nieuwe records. De conservatieve Amerikaanse denktank, de
Heritage Foundation, heeft Hongkong voor het derde achtereenvolgende
jaar tot de meest vrije economie van de wereld verklaard. Hongkong is
voor Chinezen de laat-twintigste-eeuwvariant op wat vijftig jaar geleden
de American dream was.
Volgens Hongkongs flamboyante tycoons is er geen reden om te denken dat
dit na de soevereiniteitsoverdracht zal veranderen. Velen menen dat het
zelfs beter zal worden als er op 30 juni een einde komt aan het
Brits-Chinese geruzie van de laatste vijf jaar onder gouverneur Chris
Patten - en Hongkongs nieuwe post-koloniale elite op amicale voet met
Peking zal omgaan. Elders in de wereld heeft men daar minder vertrouwen
in: deze week werd bekend dat Hongkong van de eerste naar de veertiende
plaats is geduikeld in de ranglijst van de Economist Intelligence Unit
van aantrekkelijke landen voor zaken en investeringen.
Een van de sprekendste illustraties van Hongkongs economische
spierkracht is de banenmarkt. De South China Morning Post heeft op
zaterdagen tientallen pagina's personeelsadvertenties: juristen,
accountants, marketing- en salesmanagers, consultants, architecten,
ingenieurs, computerspecialisten, secretaresses. De verontrustende brain
drain van een half miljoen yuppies na het militaire geweld in Peking in
1989 heeft zich de laatste jaren juist in een brain gain veranderd, die
ook nog het Hongkong-Engels met een aantal nieuwe termen heeft verrijkt.
Hongkong-yuppies die naar Canada, Australië en de VS emigreerden
werden yompies (young outwardly mobile people) genoemd. Toen zij in 1992
begonnen terug te keren werden het rumpies (returning upwardly mobile
people). De grootste categorie rumpies zijn UFO's (unemployed from
Ontario).
Orgie van neonlicht
Thomas Lam (40) is zo'n UFO. Hij emigreerde in 1990 met zijn vrouw en
twee kinderen naar Toronto omdat hij na het bloedbad van Peking in 1989
de toekomst van China en Hongkong somber inzag. Hij was in 1982
afgestudeerd als accountant in Toronto en ging terug naar bekend
terrein. Hij vond in Canada gemakkelijk een baan, maar nam na betaling
van hoge belastingen slechts vijfduizend gulden per maand mee naar huis.
,,Het is daar een normale, egalitaire werkomgeving'', zegt hij. ,,Geen
speciale kansen of uitdagingen. Dat ligt Hongkongers niet. Hongkong is
een Darwinistische prestatiemaatschappij. Hongkongers zijn winnaars. Zij
willen altijd meer.''
Lam begon in 1992 een eigen bedrijf, maar de verdiensten stonden niet in
verhouding tot de extra inspanningen. ,,De conclusie was dat het gras
niet groener in Canada is en de maan zeker niet ronder dan in
Hongkong'', zegt Lam in een mengsel van Oosterse en Westerse metaforen.
Hij wilde terug naar de orgie van neonlicht en lekker eten in grote
rumoerige restaurants in het bruisende, subtropische Hongkong.
In 1994 was het Tiananmen-syndroom in Hongkong al goeddeels vergeten.
Ondanks de onzekerheid over de toekomstige politeke invloed van China
maakte Lam plannen om terug te gaan. Hij verkocht zijn huis in Toronto
met dikke winst en begon in september vorig jaar als partner in een
internationaal accountantskantoor in Hongkong. Hij verdient nu 22.500
gulden per maand na aftrek van Hongkongs lage inkomstenbelasting van
vijftien procent. Hij rijdt een BMW 520 en betaalt eenderde van zijn
inkomen aan hypotheekaflossing. Zijn flat van bijna vijfhonderd
vierkante meter is 1,4 miljoen Amerikaanse dollar waard en is over tien
jaar zijn eigendom. Ongeveer eenzesde van de bevolking van Hongkong
leeft op die voet, maar hij behoort zeker niet tot de megarijke toplaag.
Een andere categorie die het talentreservoir van Hongkong versterkt
heeft, is een groot aantal hoog opgeleide vastelands-Chinezen met MBA's
(Master of Business Administration) van de beste business-scholen in het
Westen. Zij willen om politieke redenen (nog) niet naar China
terugkeren, maar willen wel vanuit Hongkong voor hun vaderland werken.
Velen zijn kinderen van hoge communisten, die nu bij Westerse
investeringsbanken in Hongkong werken en relatienetwerken voor hun
werkgevers in China opbouwen, met name op het gebied van de
'corporatisering', het ombouwen tot NV's van Chinese staatsbedrijven
door middel van aandelenemissies in Hongkong. Hiermee voegen zij een
nieuwe dimensie toe aan de economisch-financiële symbiose die er
tussen China en Hongkong is ontstaan en die steeds groter in schaal zal
worden.
Achter het verwachte succes van de China-Hongkong BV schuilt politiek en
maatschappelijk onbehagen. Dat is het afgelopen half jaar echter
beduidend minder geworden. Beslissende factor daarin is geweest dat
China zijn belofte heeft waargemaakt dat het geen impopulaire leider aan
het volk van Hongkong zou opdringen. Het toekomstige hoofd van de
regering, de Chief Executive van de Speciale Administratieve Regio (SAR)
is weliswaar niet democratisch gekozen - evenmin als de Britse koloniale
gouverneurs - maar Tung Chee-hwa (59) is een alom gerespecteerd en
populair man.
De conservatieve miljardair en voormalig scheepsmagnaat heeft zich
vooralsnog geen behendig politicus getoond. Als bestuursvoorzitter van
de familierederij nam hij paternalistische beslissingen achter de
gesloten deuren van de boardroom en sinds enkele maanden moet alles
onder de kritische blikken van gekozen politici met een achterban en de
media. De remote control van de machthebbers in Peking maken het
allemaal nog ingewikkelder. Tungs populariteit leek niet meer kapot te
kunnen toen hij in februari het hele regeringsapparaat van gouverneur
Chris Patten herbenoemde, met uitzondering van de blanke Britse
procureur-generaal. Daarmee was toch nog te elfder ure een belangrijke
mate van continuïteit verzekerd. Dat heeft de stabiliteit van
Hongkong en de gemoedsrust van zijn burgers enorm bevorderd.
Wijkleidster
Maar op 1 juli zal China de in 1995 democratisch gekozen Wetgevende Raad
vervangen door een Voorlopige Wetgevende Raad, die in december 1996 met
schertsverkiezingen tot stand kwam. Het democratische kamp dat dankzij
de kiesrechthervormingen van gouverneur Chris Patten zo prominent was
geworden, zal in één klap buiten spel komen te staan. De
Chinese vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Qian Qichen
heeft vorig jaar augustus in zijn hoedanigheid van voorzitter van het
'Voorbereidend Comité voor de SAR' de Democratische Partij
uitgenodigd om aan de VWR deel te nemen. Maar Martin Lee, leider van de
Democratische partij, heeft de uitnodiging afgewezen in de overtuiging
dat hij als gekozen democraat uiteindelijk aan het langste einde zal
trekken. China zal zijn plan om de gekozen Wetgevende Raad te ontbinden,
rigoureus uitvoeren - niet zozeer omdat er te veel anti-Chinafiguren
inzitten, maar ook omdat Patten die zonder overleg vooraf met China in
het leven riep.
Uiterlijk in juni 1998 worden nieuwe verkiezingen gehouden, waarbij een
nieuwe Wetgevende Raad in het leven zal worden geroepen. Deze
verkiezingen zullen plaatshebben volgens een striktere interpretatie van
Hongkongs minigrondwet uit 1990, de Basic Law. De creatieve, dynamische
interpretatie die Patten eraan gaf zal dus worden teruggedraaid. Volgens
de Basic Law zouden twintig van de zestig zetels rechtstreeks via
algemeen kiesrecht worden gekozen: tien door een deels gekozen, deels
benoemd kiescollege, en dertig door 'functionele' kieskringen zoals de
orde van advocaten, de medische stand, de accountants, de bankiers enz.
China ging akkoord met de rechtstreekse verkiezing van twintig zetels,
maar Patten manoeuvreerde zodanig dat niet twintig, maar 39 zetels door
middel van algemeen direct èn indirect kiesrecht gekozen werden.
In 1998 zal China de formule 20-10-30 herstellen.
Zakenvrouw Christine Loh werd in 1992 door Patten benoemd in de
Wetgevende Raad-oude-stijl en in 1995 met grote meerderheid gekozen als
partijloze. Zij versloeg eclatant haar concurrente, de
pro-Chinawijkleidster Peggy Lam. Loh zal op 1 juli haar zetel moeten
opgeven en haar kantoor en salaris plus onkostenvergoeding van 37.500
gulden per maand als lid van de Wetgevende Raad verliezen. Peggy Lam
heeft daarentegen bij de schertsverkiezingen door een
selectiecomité van vierhonderd leden in december vorig jaar een
zetel in de Voorlopige Wetgevende Raad gekregen. In de nieuwe
constellatie trekt de democratisch gekozen figuur, althans voorlopig,
aan het kortste eind.
Een jaar geleden overwoog Loh nog dat zij en haar mededemocraten zich
uit protest tegen China's bulldozermethodes in de nacht van 30 juni op 1
juli aan het gebouw van de Wetgevende Raad zouden vastketenen. Die
grimmigheid is nu over. ,,Je moet praktisch zijn. Als je je aan het
gebouw ketent, weet je dat je binnen enkele uren naar het toilet moet en
wat dan?'' Christine Loh berust. ,,Sinds 1982, het jaar dat de
Chinees-Britse onderhandelingen over de toekomst begonnen, hebben we
lichte hoofdpijn gehad. Dat stompt je zinnen af, maar staalt ook je
overlevingsmechanisme. Het zal niet veel slechter worden.''
Loh heeft begin deze maand een nieuwe politieke partij opgericht, de
Citizens Party, in het Chinees Minquan Dang. De partij ijvert voor een
open regering en een politieke cultuur van wedijver, zonder polarisatie.
Christine Loh is een van de zeer weinige politici uit het Democratische
Kamp die vorig jaar, toen China de nieuwe politieke structuur voor
Hongkong aan het opzetten was, serieus geprobeerd hebben om tot een
dialoog met China te komen. Ze boekte weinig succes, maar ze mocht wel
China binnen - in tegenstelling tot Democratisch voorman Martin Lee en
vele andere Democraten. Haar partij zal in elk geval aan de verkiezingen
van volgend jaar deelnemen en de kans dat zij opnieuw gekozen zal
worden, lijkt groot.
Topadvocaat Martin Lee is de onbetwiste leider van de Democratische
Partij en haar bondgenoten. In een ontvangstkamer van het gebouw van de
Wetgevende Raad, het laatste koloniale gebouw in centraal Hongkong,
memoreert de ascetisch uitziende, compromisloze strijder Lee dat zijn
partij in 1995 65 procent van de stemmen haalde. Onder Hongkongs
ingewikkelde kiessysteem was dat slechts goed voor negentien van de
zestig zetels. Lee voorspelt dat zijn partij in 1998 onder de
functionele kieskringen drie zetels zal halen: onderwijspersoneel,
verpleegsters en advocaten. Maar onder Chinese druk zal het systeem voor
de twintig direct te verkiezen zetels zodanig worden hervormd dat het
Democratische kamp hooguit tien zetels haalt, dus in totaal dertien.
Het nieuwe systeem moet zorgen dat er een sterker pro-Chinakamp uit de
bus komt. Er is meer. Het Democratische kamp mag geen donaties uit het
buitenland meer ontvangen, maar het pro-Chinese kamp wel uit China.
Daarbij komt dat alle Democratische leden van de Wetgevende Raad op 1
juli hun zetels zullen verliezen en daarmee hun hoge toelagen, alles bij
elkaar ongeveer zestig miljoen Hongkong-dollar (vijftien miljoen
gulden). De Democraten zullen volgend jaar dus met een aanzienlijk
magerder kas verkiezingscampagne moeten voeren.
De gemiddelde Hongkongse middenstander maakt het niet zo erg veel uit
wat voor verkiezingen er volgend jaar gehouden zullen worden en hoe de
nieuwe Wetgevende Raad er gaat uitzien - als er maar een aantal
prominenten in terugkeren die hun mond tegen China durven open te doen.
Dat zal zonder twijfel gebeuren. Wat de Hongkong-burger veel meer
interesseert is of en in hoeverre er beperkingen op de burgerlijke
vrijheden en de persvrijheid komen.
Op dit gebied leken er onheilspellende ontwikkelingen op komst, maar de
soep blijkt na een maandenlang debat niet zo heet als zij is opgediend.
In februari van dit jaar had het Chinese Nationale Volkscongres besloten
de versoepelingen terug te draaien die de Britse koloniale regering de
afgelopen jaren had aangebracht in de wetgeving op het gebied van de
openbare orde. Het ging onder andere om het recht te demonstreren zonder
vergunning.
Persoonlijke rechten
Het was de eerste impopulaire maatregel die Chief Executive Tung
Chee-hwa - in opdracht van Peking - moest nemen. Hij sprak vooraf de
hoop uit dat de bevolking niet te emotioneel zou reageren. Dat bleek een
misrekening: het hele idee om democratische vrijheden terug te draaien
ontketende een storm van verzet, niet alleen in het Democratische kamp,
maar ook in een deel van het pro-Chinakamp, de centristische groepen in
Hongkong, in het Britse en Europese Parlement en vooral in het
Amerikaanse Congres. Tung beloofde consultaties onder de bevolking en
liet de mogelijkheid open dat de zaak drastisch geamendeerd zou worden.
Op 9 april werden de voorstellen verder toegelicht: in het belang van de
'nationale veiligheid' (van China) zouden politieke groeperingen met
banden overzee worden verboden, evenals donaties uit het buitenland.
Voor demonstraties van meer dan dertig personen, waarvoor voorheen
alleen maar een kennisgeving aan de politie hoefde te worden gedaan, zou
nu op een 'verklaring van geen bezwaar' moeten worden gewacht.
Verder zouden christelijke vakbonden en zelfs de lokale afdeling van
Amnesty International van buitenlandse financiering kunnen worden
afgesneden. Het ging, volgens de autoriteiten, om het ,,vinden van een
evenwicht tussen burgerlijke vrijheden en maatschappelijke stabiliteit,
tussen persoonlijke rechten en sociale verplichtingen''.
Chief Executive Tung Chee-hwa rechtvaardigde de voorstellen door te
zeggen dat ze minder restrictief zijn dan de beperkingen op vrijheid van
demonstratie in de meeste Amerikaanse steden. Martin Lee gaf daarop als
commentaar dat hij de gemeenteverordeningen van Amerikaanse steden niet
in detail kende, maar dat zij daar hele andere beperkingen nodig hebben
wegens de Ku Klux Klan en andere extremistische bewegingen.
,,Hongkong-demonstraties zijn de meest geciviliseerde ter wereld'',
aldus Lee. ,,Elk jaar op 4 juni hebben we de kaarsenprocessie voor de
slachtoffers van het bloedbad in Peking in 1989 en na afloop krabben de
mensen het kaarsvet zelfs van de straten.'' Zelfs de politie van
Hongkong acht het in het belang van de lokale openbare orde niet nodig
dat demonstraties beperkt worden.
Het motief is de vage, paranoïde obsessie van China dat
buitenlandse anti-Chinakrachten uit de hele wereld in Hongkong
ondergrondse organisaties zullen opzetten en financieren om het
communisme in China omver te werpen. Dr. Sun Yat-sen was honderd jaar
geleden de eerste die in Hongkong de revolutie voorbereidde die een
einde maakte aan het Chinese keizerrijk.
Verkeerd begrepen
De volksraadpleging is deze week afgesloten en heeft tot zodanige
kritiek en tegenvoorstellen geleid, dat er naar verwachting een veel
milder wetsontwerp zal worden ingediend. Veel critici spraken de vrees
uit dat restricties, hoe beperkt ook, de wettelijke voorwaarden zullen
creëren om in een crisis onnodig draconische maatregelen te nemen.
Zelfs pro-Chinaleden van de Voorlopige Wetgevende Raad vrezen dat zij
bij de verkiezingen van volgend jaar niet gekozen zullen worden als zij
meewerken aan het invoeren van restricties op vrijheden.
Tung zelf is ook zeer geschrokken van de controverse, die zijn grote
populariteit fataal kan schaden. Vorige week is hij voor de derde maal
dit jaar naar Peking gereisd voor overleg met de Chinese leiders. Bij
zijn terugkeer verklaarde hij opgetogen dat hij verkeerd begrepen was en
dat hij er geen enkel bezwaar tegen had dat demonstranten zijn aftreden
eisten of zijn beeltenis verbranden. Hij zei tevens dat vice-premier
Qian Qichen rapport had uitgebracht over zijn reis naar de VS en dat er
positieve ontwikkelingen waren, die zeer belangrijke implicaties voor
Hongkongs toekomst hadden. De boodschap is dat naarmate de
Chinees-Amerikaanse betrekkingen meer ontspannen worden, China zich ook
meer ontspannen tegenover Hongkong zal gedragen.
Aan de vooravond van de 'Anschluss' bij China is de situatie in Hongkong
zeer complex, maar er is geen crisis, geen doemstemming, niet eens
pessimisme. Henry Sin, plaatselijk vice-president van een Europese bank,
zegt dat ambivalentie het juiste woord is. Hij ziet echter op geen enkel
gebied - burgerlijke vrijheden, kiesrecht, persvrijheid - zodanige
regressie komen dat die hem zal ergeren. Zijn worst-case scenario is dat
China de vrijheid van in- en uitreizen bemoeilijkt, maar daar is geen
aanwijzing voor. Waarom dan toch ambivalent? ,,We gaan ons natuurlijk op
onbekend terrein begeven: één land, twee systemen. Het is
als nieuwe technologie: nog nooit uitgeprobeerd.''
(NRC Handelsblad / Zaterdags Bijvoegsel 17 mei 1997)