Zorgen in Hongkong over nieuwe wetten
Door onze correspondent FLORIS JAN VAN LUYN
HONGKONG, 16 JUNI. De door China
geïnstalleerde Voorlopige Wetgevende Raad van Hongkong heeft
afgelopen zaterdag, tot grote verontrusting van de Democratische Partij
en de Britse regering omstreden wetten aangenomen aangaande de nationale
en openbare veiligheid.
De Raad, die over twee weken wordt beëdigd en nu als
'schaduwregering' opereert vanuit Shenzhen, aan de grens met Hongkong,
heeft daarmee opnieuw wetten aangenomen die pas na de overdracht van de
Britse kroonkolonie aan China in de vroege morgen van 1 juli van kracht
zullen worden.
Martin Lee Chu-Ming, de leider van de Democraten, is van mening dat de
eind vorig jaar geïnstalleerde Voorlopige Wetgevende Raad het
product is van politieke frustratie in China. Peking heeft fel
geprotesteerd tegen de democratische hervormingen van gouverneur Chris
Patten en is van plan de zittende, gekozen Wetgevende Raad onmiddellijk
na de overname te ontbinden.
Een van de wetten die nu zijn aangenomen betreft de openbare veiligheid
en (politieke) organisaties. Volgens de nieuwe wet heeft het hoofd van
de politie vanaf 1 juli de vrijheid aanvragen voor politieke
demonstraties af te wijzen wanneer 'de nationale veiligheid' in het
geding is. Twee amendementen, waarin werd gepoogd de wetten te matigen,
werden met een overweldigende meerderheid door de door Peking aangewezen
raadsleden afgewezen.
Michel Suen Ming-Yeung, de secretaris voor beleidscoördinatie die
zitting zal hebben in het kabinet na de overdracht, verklaarde in
Shenzhen dat het niet de bedoeling is van de nieuwe wetgeving de
burgerlijke vrijheden in te perken. ,,We streven naar een evenwicht
tussen burgerlijke vrijheden en maatschappelijke orde.'' Martin Lee
Chu-Ming evenwel is van mening dat de wetten ,,een stap terug''
betekenen en ,,aangeven wat komen gaat''. Ook Patrick Wong Chun-Sing, de
leider van de studentenbond van de universiteit van Hongkong, keurt de
wetten af. Wong is evenals vele andere studenten van plan op 1 juli te
demonstreren, ,,ongeacht de zogenaamde wetgeving''.
Grote kritiek bestaat op het feit dat de begrippen 'nationale' en
'openbare' veiligheid niet zijn gedefinieerd. Zolang dat zo blijft, is
na 30 juni alle ruimte voor interpretatie, zoals in China bij de
vervolging van politieke dissidenten gewoonte is. Ook het begrip
'buitenland' in de wet die lokale partijen verbiedt fondsen uit het
buitenland aan te trekken, is niet nader uitgewerkt. Een amendement het
begrip te omschrijven als 'een plek buiten Hongkong', waarmee tevens
China zou worden uitgesloten, werd afgewezen.
De Voorlopige Wetgevende Raad moet nog een beslissing nemen omtrent
artikel 23 van de Basiswet. Daarin wordt vastgesteld dat de Speciale
Administratieve Regio, die Hongkong na 30 juni wordt, wetten moet
opstellen aangaande hoogverraad, opruiing, het stelen van
staatsgeheimen, buitenlandse politieke activiteit en staatsondermijnende
activiteit. In Hongkong, waar 99 procent van het (Britse) gewoonterecht
behouden blijft, ligt dat zeer gevoelig.
Rita Fan, de voorzitter van de Voorlopige Wetgevende Raad, heeft
verklaard dat de Raad enkele uren na de overdracht zijn eerste
bijeenkomst op het grondgebied van Hongkong zal hebben. Tijdens de
sessie zullen de tien wetten die voor 1 juli zijn aangenomen, worden
bekrachtigd. Volgens Fan heeft de haast waarmee de Raad dat doet niets
te maken met de angst voor eventuele politieke protesten in de nacht van
de overname. ,,We maken ons nergens zorgen over'', aldus Fan, ,,maar we
moeten in het belang van de continuïteit een juridisch vacuüm
voorkomen''.
(NRC Handelsblad / Buitenland 16 juni 1997)