'Vrije' Chinezen in Hongkong herdenken 4 juni
Door onze correspondent WILLEM VAN KEMENADE
HONGKONG, 2 JUNI. Vier weken voor de Britse
overdracht van Hongkong aan China hebben duidenden demonstranten
gisteren, naar zij vrezen voor de laatste keer, de doden van het
bloedbad van Peking acht jaar geleden herdacht.
Volgens de organisatoren marcheerden 7.000, volgens de politie 3.500
leden en aanhangers van de 'Hongkong Alliantie ter ondersteuning van de
Patriottische Democratische Beweging in China' van een park in centraal
Hongkong naar het persbureau Nieuw China, de de facto ambassade van
China in de Britse kroonkolonie. Zij liepen achter een groot geschilderd
portret van de 'Godin der Democratie' - het beeld dat de studenten
tijdens de eindfase van hun bezetting van het Plein van de Hemelse Vrede
in oprichtten - en droegen talrijke borden mee met de teksten 'Herroep
het vonnis over 4 Juni' en 'We zullen na 1997 doorgaan'.
De mars werd geleid door Szeto Wah, alliantie-voorzitter en
fractieleider van de Democratische Partij in de gekozen Wetgevende Raad
die op 1 juli door China zal worden ontbonden en worden vervangen door
een 'geselecteerde' raad van pro-China gangers. Partijvoorzitter Martin
Lee en een tiental andere leden uit het democratische kamp in de
Wetgevende Raad namen ook aan de mars deel. Die verliep ordelijk, maar
er volgde een botsing met de politie toen een radicale splintergroep een
doodskist voor de ingang van het persbureau Nieuw China wilde plaatsen.
Szeto Wah zwoer dat zolang er vrije Chinezen in de wereld zijn, de doden
van 4 juni herdacht zullen worden. Martin Lee sprak de vrees uit dat de
herdenking dit jaar de laatste zal zijn, maar hij is tegelijkertijd van
overtuigd dat het vonnis over 4 juni gewijzigd zal worden. De vraag is
alleen wanneer. In China zijn sinds de dood van Deng Xiaoping in
februari vage aanwijzigingen dat de harde lijn ten aanzien van de
bloedige onderdrukking in 1989 zal worden versoepeld.
Onlangs zijn vier betrokken dissidenten vervroegd in vrijheid gesteld of
vrijgesproken van pogingen tot omverwerping van de regering in 1989
'wegens gesprek aan bewijs'. De episode wordt ook niet langer meer een
'contra-revolutionaire rebellie' genoemd, maar een 'politiek oproer'.
Voor het democratische kamp in Hongkong is de jaarlijkse 4
juni-herdenking de cause de celebre geworden of Hongkong onder Chinese
soevereiniteit een vrije samenleving zal blijven. De Chinese
vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken, Qian Qichen, heeft in
een omineus interview met de Asian Wall Street Journal vorig jaar
oktober gezegd dat er geen 'anti-China activiteiten' in de 'Speciale
Administratieve Regio Hongkong' (SAR) zullen worden toegelaten, maar
volgens de nieuwe constitutionele orde heeft hij niet het recht zich in
de interne aangelegenheden van de autonome SAR te mengen.
De toekomstige chief-executive van de SAR, Tung Chee-hwa heeft onlangs
voorstellen gedaan om de burgerlijke vrijheden, zoals het houden van
demonstraties, in het belang van de (Chinese) nationale veiligheid in te
perken. Deze voorstellen zijn volgens constitutionele juristen in strijd
met de Basic Law voor de SAR.
Tung Chee-hwa heeft vorige week de activisten opgeroepen om het verleden
te laten voor wat het is, maar hij voegde eraan toe dat ,,alle
demonstraties die wettig en vreedzaam zijn op en na 1 juli zullen worden
toegestaan.Sommige mensen willen zich fixeren op de kwestie 4 juni.
Wellicht zouden zij vooruit moeten zien. Het feit is dat China de
afgelopen acht jaar ontzettend veel heeft bereikt op vele gebieden,
politiek en economisch'', aldus Tung.
De eerste minister van de Britse koloniale regering, mevrouw Anson Chan,
die onder Tung zal aanblijven heeft zich in een interview met het
Amerikaanse blad Newsweek uiterst krachtig uitgesproken voor het behoud
van Hongkongs vrijheden en mensenrechten.
,,We kunnen niet net doen alsof Hongkong is als China. (..) We hebben
ons in een heel ander tempo ontwikkeld. Je kunt de klok niet
terugdraaien'', aldus Anson Chan.
(NRC Handelsblad / Buitenland 2 juni 1997)