Dagboekfragment:
Vandaag zijn er precies elf maanden verstreken sinds de inauguratie van
onze guerrilla. De dag verliep zonder complicaties, er hing een
landelijke sfeer. Tot half een 's middags, toen er een vrouw, een
geiterhoedster, de kloof waar we ons schuilhielden bi
nnenkwam. We moesten haar wel gevangen nemen. De vrouw gaf ons geen
betrouwbare informatie over de soldaten, eenvoudig door te herhalen dat
ze van niks wist. [...] Een van haar dochters is aan bed gekluisterd en
de andere is een halve dwerg. We gaven haar
50 pesos met het verzoek zich koest te houden.
Met z'n zeventienen gingen we op pad onder een afnemende maan. De mars
was erg vermoeiend en we lieten veel sporen achter in de kloof. Er waren
geen huizen in de wijde omtrek, alleen een paar aardappelveldjes die
werden bevloeid uit slootjes die in verbin
ding stonden met de beek. Om twee uur 's nachts stopten we om uit te
rusten, het had geen zin meer om verder te gaan.
Het leger verspreidde een vreemd bericht dat er 250 man in Serrano
paraat staan om diegende die ze hebben omsingeld, 37 in getal, in te
sluiten. Het gebied waar wij ons zouden ophouden zou liggen tussen de
rivieren Acero en Oro. Het item lijkt op een a
fleidingsmanoeuvre.
Hoogte = 2.000 meter
|