|
BOEKEN
|
Troost is een woord dat ik niet kende
Gesprek met
schrijfster Wanda Reisel
Tijdens het galadiner ter gelegenheid van de Libris
Literatuurprijs
afgelopen maandag in Amsterdam, zat Wanda Reisel aan tafel naast
jury-voorzitter en KPN-topman Wim Dik. Een hoopvol teken volgens sommige
aanwezigen, maar de camera's voor de televisieopnames van de winnaar
spraken een andere taal: die waren overduidelijk op Hugo Claus gericht.
De dag na het feest is de 41-jarige schrijfster die met haar roman Baby
Storm was genomineerd voor de Librisprijs, allerminst aangeslagen over
het feit dat de eer en de 100.000 gulden haar neus voorbij zijn gegaan.
,,Ik kan dat vrij goed relativeren'', zegt ze in haar zonnige, verbouwde
pakhuis aan het Amsterdamse IJ.
,,Als je zo'n prijs krijgt is het machtig, geweldig, egostrelend, ook om
genomineerd te zijn trouwens. Het is ook prettig omdat je boek een
tweede leven krijgt: er is nu een derde druk van Baby Storm. Ik had
gedacht dat Voskuil de prijs zou krijgen en dat zou ik ook heel terecht
hebben gevonden. Het Bureau 1 heb ik gelezen, en dat is totaal anders
dan ik zelf schrijf. Het is zo meticuleus geschreven, met zoveel
precisie. Dat zou ik nooit kunnen. Bij de uitreiking van de prijs zei ik
dat tegen hem. Toen antwoordde hij met zo'n ironisch glimlachje: 'ik ben
ook oud, dan kun je dat'. Maar omdat ik bang ben dat iemand zich al na
tien regels gaat vervelen, streef ik naar entertainment, spanning,
dóórlezen. Als het me te lang duurt, verveel ik me.
Voskuil vind ik heel bewonderenswaardig, maar ik heb het vermoeden dat
ik niet al die bladzijden ga lezen.''
Wanda Reisel, geboren op Curaçao omdat haar joodse ouders in 1948
uit angst voor de Koude Oorlog ('niet nog een keer, nu op tijd weg')
voor twaalf jaar daarheen uitweken, is opgegroeid in Amsterdam, in een
groot artsengezin. Na het gymnasium studeerde ze korte tijd geschiedenis
en vervolgens voltooide ze de regie-opleiding aan de Amsterdamse
Theaterschool. Maar het zat er al vroeg in dat ze schrijfster zou
worden.
,,Ik wil dat niet romantiseren, maar het is wel zo. Ik kon al op mijn
vijfde lezen. Mijn oudere broer heeft me dat geleerd. Taal speelde thuis
een belangrijke rol. En ik vond een tikmachine een geweldig ding. Ik was
zes en ik kon schrijven. Het heerlijkste was om na schooltijd op de plek
van de secretaresse van mijn vader, die om vijf uur vertrok, te gaan
zitten, achter een kleine Olivetti. Daar draaide ik dan een vel in en
dan ging ik zinnen maken en gedichtjes. Niks bijzonders. Maar zo heb ik
mezelf leren tikken. Het voelde lekker, net als opstellen maken op
school. Echt met schrijven begon ik pas toen ik 26 was, aan het einde
van de regie-opleiding. In '84 is mijn eerste toneelstuk, Ansichten,
opgevoerd door Baal.''
In 1986 publiceerde Reisel Jacobi's tocht, een verhaal over een jonge
vrouw die wraak wil nemen op de maîtresse van haar dode vader.
Volgens haar moest het geschreven worden. ,,Het is een min of meer
autobiografisch verhaal over mijn vader. Hij is in 1976 overleden. Bijna
tien jaar daarna werd ik wakker met dat verhaal, met bonzend hart. Ik
had het bij wijze van spreken helemaal gedroomd. Ik kreeg niet
onmiddellijk het idee: ik ga een boek maken, want daarvoor had ik
literatuur veel te hoog zitten. Ik dacht dat je voor literatuur veel
knapper moest zijn. Dat gevoel heb ik trouwens mijn hele leven gehad.
Dat komt door het gezin waar ik uit kom. Mijn vader appelleerde flink
aan intellectuele capaciteiten. Je moest meer doen dan je dacht dat je
mogelijkheden waren. Dat legt een enorme druk op je. Mijn vader was een
patriarchale, autoritaire man die zo enorm veel kennis bezat, dat ik erg
tegen hem op keek.
Bord voor je hoofd
,,Voor mijn schrijverschap is het belangrijkste geweest dat ik het
gewoon ben gaan doen. Doordat ik al een paar toneelvoorstellingen had
geregisseerd was ik een beetje gehard. Niet bang om op mijn bek te gaan,
dat scheelt. Ik vind slechte kritieken wel vervelend, maar ik raak er
niet van uit het lood. Je moet een beetje een bord voor je hoofd hebben
als je een boek wilt schrijven. Ik ben bijvoorbeeld een Nabokov-fan en
ik dacht altijd: beter dan Nabokov kan je toch niet worden. Maar als je
zo denkt, kan je beter meteen inpakken. Het is al moeilijk genoeg om met
je talenten te woekeren, te graven en iets nieuws te laten ontstaan. Dat
kost ontzettend veel tijd en kan behoorlijk vervelend zijn.''
Reisels romans, Het Blauwe uur (1988), Het beloofde leven (1993) en Baby
Storm (1996) zijn nauwelijks realistisch, ze neigen eerder naar het
surrealistische. Vaak gaat het over stuurloze vrouwen, die hun jeugd in
een groot doktershuis aan een park hebben doorgebracht en er is iets
dramatisch in of rond het gezin voorgevallen, zoals de zelfmoord van een
vader (Baby Storm) of van een inwonende vriend (Het beloofde leven).
,,De gebeurtenissen die ik beschrijf zijn niet rechtstreeks
autobiografisch. Toch heb ik die gebeurtenissen zo gezien of ervaren.
Het huis, dat steeds terugkomt, is het huis in de Van Eeghenstraat, bij
het Vondelpark, waar ik ben opgegroeid. Een kasteel waar je in kon
verdwalen. De zelfmoorden in mijn romans moeten iets met de oorlog te
maken hebben, al wil ik niet in psychoanalytische verhandelingen
vervallen. Als heel klein kind wist ik al dat driekwart van mijn familie
is uitgemoord. Dat is veel te jong voor zo'n bewustzijn. Het zijn
verhalen - ik kende die mensen natuurlijk helemaal niet, het is fictie.
Maar wel bedreigend. Het is een heel vroege confrontatie met dood.
,,En mijn oudste broer heeft op zijn twaalfde een dodelijk auto-ongeluk
gehad. Dat is een doem, een sluier die over het gezin heeft gelegen, een
hoop tragiek. Je wist dat een bepaalde vorm van verdriet niet op te
lossen valt. Over de dood van mijn broer werd niet gesproken. Dat was
iets ergs en daar hield je ook als kind rekening mee. Dan begrijp je al
dat taal ontoereikend is om ofwel troost te geven ofwel verdriet op te
lossen.
,,Troost is een woord dat ik niet kende als kind. Ik weet nu nog niet
goed wat het is. Ik dacht: dat is alleen maar iets wat alles goedmaakt
en oplost en dat bestaat natuurlijk helemaal niet. Klein verdriet
bestond niet bij ons thuis. Als er een poes of een vogeltje dood ging,
waren er geen rituelen, er ging gewoon een poes dood. Klaar. Daar deed
je niet sentimenteel over. Er bestaat alleen maar Enorm Verdriet. Het
kleine verdriet dat je zelf voelt, is helemaal niet belangrijk
vergeleken bij een dode broer of de oorlog.''
Masker
Hoewel het onderwerp van Baby Storm zwaar is - de hoofdpersoon is op het
psychotische af verward en diep eenzaam op zoek naar iets dat haar leven
bijeenhoudt - is de toon licht en humoristisch, een beetje vergelijkbaar
met die van Arnon Grunberg. Maar daar is Reisel het niet mee eens, omdat
zij veel minder realistisch schrijft. ,,Grunbergs dialogen zijn
behoorlijk waarheidsgetrouw. Maar ik vind hem wel ontzettend leuk om te
lezen. Ik ken dat milieu ook goed: die gekke mensen, die maar met een
masker op proberen door te leven. Dat joodse milieu in Amsterdam-Zuid is
heel interessant en totaal gestoord. Ik begrijp wel dat dat Grunbergs
goudmijn is.
,,Ik heb de joodse problematiek en dat milieu tot nog toe een beetje
buiten de deur gehouden. Daar heeft misschien een vorm van schaamte in
meegespeeld. Ik wilde me, als kind en als puber al, nooit laten
voorstaan op die joodse achtergrond. Dat was iets speciaals, maar wel
iets wat me toegeworpen werd en waar ik niet zelf voor gekozen had. Er
is wel een vorm van herkenning. Philip Roth vind ik bijvoorbeeld een
machtige schrijver en dat heeft voor mij ook connecties met de joodse
achtergrond. Er is een gemeenschappelijkheid die je over de hele wereld
bij joodse schrijvers ziet.
,,Op een andere manier heb ik dat weer met Patrick Modiano. Hij is van
1945, hij heeft de oorlog niet meegemaakt, maar hij schrijft steeds in
indirecte zin over de bezetting en over vreemde praktijken, zwarte
handel, Russische emigrés, zwerversvolk in Parijs, wat hij met de
bezettingstijd associeert. Wat ik daarin herken is het zoeken naar een
eigen identiteit, die aan de ene kant niet los kan staan van die
geschiedenis, terwijl je aan de andere kant beseft dat het niet jouw
geschiedenis is. De verhalen van mijn ouders, over de onderduik in de
oorlog bijvoorbeeld, zie ik voor me. Mijn ouders hebben in een film
meegespeeld, voor mij lijkt het een film, maar toch is het echt gebeurd.
Dat is niet te bevatten en de vraag is of je daar ooit nog bovenuit
komt. Het is cynisch om het zo te zeggen, maar ze hebben een ontzettend
spannende episode meegemaakt. Als kind klonk dat tenminste zo. Mensen
die in de kampen zijn geweest: dat is iets wat je je alleen maar als
operette of horrorfilm kunt voorstellen. Ik heb nogal een levendige
fantasie en ik kan me heel goed in allerlei situaties en duistere kanten
van mensen verplaatsen. Het fascineert me mateloos, dat iedereen iets
verborgen houdt, zoals iemand die overdag een keurige drogist is en 's
nachts in zijn leren pak sm-fantasieën uitleeft. Als kind al vond
ik surreële en dadaïstische dingen meer waar dan de dingen
zoals je ze ziet.''
De personages in Baby Storm en Reisels andere boeken verkeren in een
beklemmende eenzaamheid, zij zijn volledig onthecht. ,,Ik heb een talent
voor eenzaamheid'', bekent Reisel. ,,Dat heeft iets te maken met de
ontoereikendheid van taal. Daardoor voel ik me opgesloten. Als je je
niet voor honderd procent thuisvoelt in de buitenwereld, trek je je
eigen bastion op. In eenzaamheid komt alles in zijn meest ware
verschijningsvorm naar buiten. Dan word je met je eigen bodem
geconfronteerd. Dat is niet leuk, maar ik heb daar behoefte aan. Het is
een harde les en in ieder geval de enige manier waarop ik tot inzichten
kan komen.''
Buitenstaander
In Baby Storm wordt een kind voorgesteld als een soort messias, die de
eenzaamheid zal opheffen. Maar de hoofdpersoon wil zelf geen kinderen
omdat ze bang is dat ze ze kapot laat gaan. ,,Daar ligt een enorme angst
aan ten grondslag'', zegt Reisel. ,,Stel je voor dat je een kind op de
wereld zet dat zal moeten lijden. Een tamelijk neurotische gedachte,
maar ik voel het ook wel zo. Ik heb zelf geen kinderen, hoewel ik veel
van kinderen hou en goed met ze om kan gaan. Maar kinderen hebben,
betekent meedoen aan het normale maatschappelijk proces. Ik heb daar
altijd buiten gestaan en ik laat mijn personages er ook buiten staan.
,,'t Is iets wat in mij zit: altijd buitenstaander zijn. Dat zoek ik
niet zelf op, maar het gebeurt en waarschijnlijk heeft dat met het
reiken naar het onbereikbare te maken, veel te hoge eisen stellen aan de
kwaliteit van het leven. De kern van het hoofdpersonage in Baby Storm is
haar poging om te doorgronden wat nu eigenlijk leven is: hoe doe je dat
en wie ben je? Je hoort dingen van andere mensen, maar dat zijn dingen
van andere mensen. Meningen... Wat is je identiteit als je ervan uit
gaat dat, als je dingen overneemt van anderen, je een geleende
identiteit hebt? Hoe maak je die dan tot de jouwe? Ik denk dat aan al
mijn boeken de vraag ten grondslag ligt hoe je een eenheid kunt worden.
En: hoe ben je opgewassen tegen alles wat tegenslag en teleurstelling
geeft.
,,Wat ik in mijn boeken probeer uit te drukken - en ook in mijzelf
ervaar - is dat er veel meer onduidelijke, duistere, onredelijke en
onlogische krachten in mensen werkzaam zijn dan in het normale
maatschappelijk verkeer blijkt. Soms zie je beangstigende dingen op
televisie waarvan je denkt: jezus, hoe bestaat het dat mensen dit achter
hun façades allemaal denken en doen. Maar dat is ook weer de
kracht van fantasie en verbeelding. Ik geloof niet in het bestaan van
fatsoenlijke mensen. Het contrast tussen werkelijkheid en verbeelding is
het terrein waarop ik me in mijn werk begeef. Het gaat me ook om de
verraderlijkheid van de taal, die een normale communicatie kan lijken -
we doen toch beleefd tegen elkaar -, maar intussen die malende
gedachtes, die subteksten. Voor mij is het hele leven fluiten in het
donker en ik verbaas me dus over mensen die zich zo thuis voelen in dat
leven. Bij mij ligt altijd de twijfel op de loer.''
In de loop der jaren heeft Reisels stijl een verandering ondergaan.
,,Ik ben brutaler geworden'', beaamt ze. ,,Baby Storm is mijn meest
vrije boek tot nu toe. In mijn eerste boeken heb ik me keurig aan de
regels van de literaire canon willen houden. In de loop van die vier
boeken zie je dat de vrijheid groter wordt. Het Beloofde leven is al een
constructie met verschillende invalshoeken, geen normaal realistisch
boek met een plot. Bij Baby Storm heb ik de toon, de taal van een meisje
van in de twintig als uitgangspunt genomen om haar vorm te geven. Ze
heeft die taal tot haar beschikking en daarmee een bepaalde blik op de
wereld.
,,Mensen denken over het algemeen vrij formeel en logisch. Dat kan ik
ook wel, maar dat vind ik niet interessant. In Baby Storm wordt een
alinea gewijd aan de zelfmoord van de vader van de hoofdpersoon, die
vrij ironisch wordt beschreven: nou ja, 't is gebeurd, 't was iets heel
ergs, maar ik was er niet bij en ik was trouwens elf en ik wist het
niet. Dat kan je niet als psychologische basis nemen voor dat hele boek,
alhoewel sommige analytisch denkende recensenten dat wel willen. Ik ben
er erg voor dat het freudiaanse zo tastbaar is geworden in onze
samenleving, omdat dat een bepaald inzicht met zich meebrengt in de
werkelijkheid en in het gedrag van mensen. Maar in de kunst, in
literatuur en drama is het eigenlijk funest als je alleen maar zo denkt,
dat is veel te beperkend.
,,Ik lees het liefst avontuurlijke boeken die iets in je hoofd teweeg
brengen. Realisme - hoewel het prachtig geschreven kan zijn - associeer
ik toch meer met film. Het meanderen door je kop van taal, daar hou ik
het meest van.''
Wanda Reisel: Baby Storm. Uitg. Querido, 175 blz. Prijs: f 34,90.
(NRC Handelsblad /Cultureel Supplement, 16 mei 1997)
|
NRC Webpagina's
17 mei 1997
|
Bovenkant pagina |