Gefilterd Internet
SINDS DE ROMEINSE TIJD houdt
het recht zich vast aan concrete grootheden als ruimte en tijd. Deze
oude zekerheden komen op de tocht te staan door Internet, met grote
gevolgen voor de rechtshandhaving. "Staat zonder land" was de titel die
de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vorig jaar meegaf
aan een rapport over de gevolgen van de moderne informatie- en
communicatietechnologie voor het openbaar bestuur.
De raad signaleerde een proces van toenemende "deterritorialisering" waarin niet meer
eenduidig valt vast te stellen op welk grondgebied een actor op een
handeling kan worden aangesproken. De conclusie was "dat de aanname van
een constant handelingsvermogen van de staat haar vanzelfsprekendheid
verliest". Dat is niet alleen een zorg in het Koninkrijk der
Nederlanden. Ook bij de Europese Unie in Brussel ziet men het verlies
van greep op de virtuele wereld met lede ogen aan. Maar Brussel heeft
een ei van Columbus: grootschalige filterprogramma's die de toegang tot
schadelijk materiaal blokkeren, te installeren door de Internetindustrie
zelf. Zelfregulering dus. Een aantal giganten in de nieuwe media heeft
er wel oren naar, zo bleek op een conferentie in Brussel. Opmerkelijk is
vooral de sanctionering die men in gedachten heeft: spelbrekers moeten
worden geboycot door de grote zoekmachines die de motor vormen van
surfen op het net.
ZELFREGULERING IS ook het toverwoord in de
beleidsplannen van de Nederlandse regering voor wetgeving op de
elektronische snelweg. Diezelfde regering heeft zojuist een speciale
commissie geïnstalleerd om te adviseren over versterking van de
"digitale grondrechten", de ontplooiing van het vrije burgerschap in de
nieuwe elektronische wereld. Hoe valt dat te rijmen met krachtige
filterprogramma's die de burger in feite onmondig maken? Het is helemaal
de vraag of een dergelijke taak valt toe te delen aan commerciële
organisaties. Er zijn nu al voorbeelden van filters die en passant
websites over thema's als safe sex blokkeren. Dat lot trof zelfs
"now.org", de homepage van de Amerikaanse vrouwenbeweging, meldt de
jongste aflevering van het blad Net. Brussel zoekt het antwoord op de
fundamentele vragen die de Internetfilters oproepen vooreerst in
ontwijking. Deze vragen zouden niet relevant zijn omdat de filters niet
door regeringen worden bediend maar door private ondernemingen. De
rechten van de mens werken in de eerste plaats "verticaal", zoals dat
heet. Zij zijn geschreven om de burger te beschermen tegen de overheid.
Het is bepaald niet uitgesloten dat de grondrechten ook tussen
particulieren gelden - de zogeheten "horizontale werking" - maar
vanzelfsprekend is dat niet.
JUIST OP HET GEBIED van de moderne
informatie- en communicatietechnologie verliest dit onderscheid snel
aan betekenis. Bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
(privacy) werd aanvankelijk verschil gemaakt tussen de databanken van
de overheid en de particuliere sector. Maar dat verschil verdwijnt in
de nieuwe privacywet die op stapel staat. Informatie is macht en dan
maakt het voor de burger weinig uit of die van staatswege wordt
uitgeoefend of door particuliere varianten van machtsvorming.
Zelfregulering op de schaal zoals die nu voor de elektronische snelweg
in de maak is, heeft nog een tweede bezwaar, het kartelverbod. De
Europese Unie werpt zich graag op als bestrijder van monopolievorming.
Collectieve afspraken over zelfcensuur door grootheden als Microsoft en
Bertelsmann bergen net zozeer het gevaar van misbruik van economische
macht in zich als het om commerciële redenen doordrukken van een
bepaald type browser. Het is wel duidelijk waarom de Europese Unie
zoveel belang hecht aan Internetfilters. Met name de bestrijding van
kinderporno en rassenhaat op het Internet eisen onverminderd de
aandacht. De nieuwe elektronische dimensies van de gevaren vragen om
onconventionele middelen. De medewerking van de Internetindustrie is
daarbij onontbeerlijk. Maar de overheid kan haar grondwettelijke taak de
rechten van de mens te beschermen niet klakkeloos uitbesteden aan
particulieren.