Filters op internet
EEN DIRECTE AANLEIDING voor
Brussel om met een Eu ropese richtlijn e-commerce te komen, was de
beruchte Compuserve-zaak. De lokale directeur van de Amerikaanse
internet-provider werd in Beieren veroordeeld omdat hij niet voldoende
had toegezien op het blokkeren van kinderporno. Alsof het tot de taak
van een provider behoort op te treden als censor morum.
De Europese richtlijn e-commerce bevat niet alleen een boodschap voor
Duitsland. Zij heeft ook de Nederlandse minister Korthals (Justitie)
genoopt een reeds bij de Tweede Kamer ingediend wetsvoorstel voor
provider-aansprakelijkheid terug te trekken. Dit bevatte onder meer de
voorwaarde dat de tussenpersoon justitie alle informatie geeft die nodig
is voor aanhouding van de dader. Zo'n verklikkersbepaling strookt niet
met het Europese systeem, zeker als de provider louter als doorgeefluik
('mere conduit') fungeert en geen enkele boodschap aan de boodschap
heeft. In deze gevallen sluit de richtlijn iedere aansprakelijkheid uit
terwijl Nederland daarvoor toch nog een gaatje wilde laten.
Het is maar goed dat Korthals zijn wetsvoorstel onder Europese druk in
de ijskast heeft moeten zetten. Het had namelijk een principieel
verkeerd vertrekpunt. De vraag is niet waarom iedere aansprakelijkheid
van een provider moet worden uitgesloten, maar waarom een provider
eigenlijk aansprakelijk moet worden gesteld. De vrijheid van internet is
namelijk in sterke mate afhankelijk van de vrijheid van de provider. Het
Net heeft zich kunnen ontwikkelen tot broedplaats van ongekende
mogelijkheden en zelfs een 'nieuwe economie' juist doordat de beheerders
geen boodschap aan de boodschap hebben.
MEN SPREEKT IN juridische vakkring dan ook ten onrechte van de
'zorgvuldigheidsparadox'. Als voorbeeld wordt graag de Evangelische
Omroep aangehaald, die een website aanbiedt die zorgvuldig wordt
geschoond. Dat gebeurt met automatische filters, maar er is ook een
laatste menselijke controle voorzien. Ook bij de EO blijft het
mensenwerk en kan er altijd een ongerechtigheidje tussendoor glippen.
Zou het dan niet zuur zijn wanneer de zorgvuldige EO door de Eu ropese
richtlijn wordt gestraft terwijl een provider die Gods water over Gods
akker laat lopen, vrijuit gaat?
Dat is helemaal niet zuur, maar het verdiende loon van de EO. Het
brengt tot uitdrukking dat het geen natuurlijke taak van een provider
is zich met de inhoud te bemoeien. Er wordt wel gezegd dat
internetfilters zo mooi de verantwoordelijkheid leggen bij de
eindgebruiker, waar hij hoort. Maar het is degene die het filter
instelt, die de selectie bepaalt. Met reden zegt de Europese richtlijn
dat er geen plaats is voor een algemene verplichting van providers toe
te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan. Laat staan voor
een algemene verplichting actief te zoeken naar onwettig materiaal.
Het is zelfs de vraag of een provider verplicht is zo gemakkelijk
gegevens over zijn internetklanten aan justitie te verschaffen als
inmiddels een ingeslepen gewoonte lijkt te zijn geworden. De
politierechter in Roermond - of all places - heeft daarbij
onlangs een vraagteken gezet. Het openbaar ministerie heeft, zoals te
verwachten, hoger beroep aangetekend. Maar de vanzelfsprekendheid van
hand- en spandiensten van de tussenpersonen is er wél van af.