Terug naar inhoudsopgave rapport
Terug naar Dossier Bijlmerenquête, NRC Handelsblad


7.3 Speciale positie El Al

Meldingen van een speciale positie

De Commissie heeft op verschillende momenten te horen gekregen dat El Al een speciale positie zou hebben op luchthaven Schiphol. Ook tijdens een aantal openbare verhoren is hiervan melding gemaakt. Met "speciale positie" wordt bedoeld dat voor El Al regelingen zouden zijn getroffen, die anders zijn dan voor andere luchtvaartmaatschappijen. LVB-medewerker de heer Th.L. Croon vertelt hierover tijdens het openbaar verhoor:

De heer Croon: Het is zo dat ons jarenlang – en dan bedoel ik de ambtenaren, de functionarissen – is ingeprent door de Rijksluchtvaartdienst, door Binnenlandse Zaken maar uiteraard ook door de eigen organisatie dat ten aanzien van El Al-vluchten geen mededelingen door functionarissen mochten worden gedaan. Daar bedoel ik dus mee: niet door individuele werknemers. [2]

Niet alleen de heer Croon, ook andere betrokkenen melden dat in de praktijk sprake is van een speciale positie die verder gaat dan de beveiliging. De heer Van Gijzel heeft dit ook gehoord en voor hem is dat in 1995 reden om contact op te nemen met de BVD.

De heer Van Gijzel krijgt geen informatie over het verloop van het onderzoek van de BVD:

De heer Van Gijzel: De BVD zou hiernaar onderzoek verrichten. Toen ik hiernaar in maart 1995 vroeg, werd mij medegedeeld dat er geen mededelingen worden gedaan over onderzoek van de BVD. [3]

Onderzoek door de Commissie

De Commissie heeft inzage gehad in de dossiers van de BVD over de ramp. Naar aanleiding van het gesprek met de heer R. van Gijzel volgt een beknopt onderzoek. Hieruit blijkt dat er meldingen zijn van twee wapentransporten door El Al waarbij eenmaal "sporting goods", en eenmaal "mechanical parts" is vermeld op de ladingpapieren. Deze twee gevallen hebben geen relatie met de rampvlucht van 4 oktober 1992.

In het openbaar verhoor van de minister-president, de heer W. Kok, komt aan de orde dat het kabinet zelf onderzoek heeft laten doen naar de vermeende speciale positie van El Al. De Commissie heeft over de resultaten van dat onderzoek op 8 maart 1999 [4] een brief gekregen van de heer Kok. Over de periode vanaf 1989, dus ten tijde van de ramp, staat:

De conclusie luidt tenslotte dat de gedachte onjuist is dat El Al een "eigen staat" in Nederland op Schiphol zou hebben. (...) De positie van El Al op Schiphol is, daar waar het gaat om de beveiliging van de burgerluchtvaart, weliswaar bijzonder, maar verantwoord. Uit ter beschikking gestelde informatie in het kader van dit onderzoek is gebleken dat tussen het gevoerde beleid, de uitvoering daarvan en het toezicht daarop geen discrepantie bestaat. Een bijzondere positie neemt El Al niet in waar het gaat om het toezicht op de goederenstromen.

De Commissie heeft in een aantal voorgesprekken en openbare verhoren dit onderwerp aan de orde gesteld. Zij constateert dat er sprake is van een speciale positie ten aanzien van de beveiliging, zoals ook door de heer Kok is aangegeven. Vanuit het perspectief van een verhoogde dreiging van terroristische aanslagen vindt de Commissie dit goed te begrijpen. Er zijn procedures vastgesteld om van de kant van de overheid greep te hebben op de speciale beveiligingsmaatregelen.

In de brief van de heer Kok staat dat met betrekking tot de goederenstromen, er geen sprake is van een bijzondere positie. De Commissie is van mening dat er, in overeenstemming met hetgeen in de brief en het openbaar verhoor door de heer Kok naar voren is gebracht, geen sprake zou mogen zijn van een speciale positie. Dit uiteraard behoudens hetgeen over de beveiliging is opgemerkt.

De Commissie beschouwt een onderzoek naar de speciale positie van El Al niet als onderdeel van haar opdracht. Gedurende het onderzoek van de Commissie zijn echter wel signalen binnengekomen die aangeven dat er een situatie zou zijn ontstaan in de praktijk van een speciale positie die verder gaat dan de beveiliging.

Conclusies

  • Op goede gronden heeft El Al met betrekking tot beveiliging een terecht speciale positie. De overheid heeft hiertoe duidelijke procedures opgesteld.
  • De Commissie constateert dat "op de werkvloer" de speciale positie mogelijk breder wordt ervaren dan met de instructies van de overheid in overeenstemming is. De Commissie vindt dat de overheid hier in voorkomende gevallen corrigerend moet optreden.

  • NRC Webpagina's © NRC Handelsblad