Terug naar inhoudsopgave rapport
Terug naar Dossier Bijlmerenquête, NRC Handelsblad


5.2 Bijzondere ziekten, die een mogelijke relatie hebben met de Bijlmerramp

5.2.1 Wat is een posttraumatische stress-stoornis?

Een ingrijpende herinnering die iemand niet kan vergeten, kan een psychische stoornis worden. Slachtoffers en ooggetuigen wijzen dit vaak van de hand, want "stoornis" is een negatieve kwalificatie. Mensen die een ramp hebben ervaren, willen vaak niet accepteren dat zij er ook nog een psychische stoornis bij kunnen krijgen. Toch komt dit vaak voor. Een dergelijke stoornis staat bekend onder de naam posttraumatische stress- stoornis (PTSS). Ook in de Bijlmermeer zijn veel mensen met PTSS.

Het meemaken van een schokkende gebeurtenis kan leiden tot PTSS. Een schokkende gebeurtenis heeft dan te maken met plotseling, overweldigend (levens)gevaar of met de gevolgen daarvan. Degene die het overkomt wordt geconfronteerd met een heftig gevoel van (doods)angst. Niet elke schokkende gebeurtenis hoeft voor een betrokkene traumatisch van aard te zijn. Dat hangt af van iemands individuele omstandigheden.

PTSS is een ziekte en is te omschrijven als een emotionele conditie die volgt op een plotselinge, onverwachte, intense externe gebeurtenis die te sterk is voor de belangrijkste overlevingsmechanismen van een persoon, en een gevoel van extreme hulpeloosheid veroorzaakt. [2] Het gaat bij PTSS dus om schokkende gebeurtenissen die buiten de gewone levenscyclus vallen en waarbij dikwijls levensgevaar een rol speelt, zoals bijvoorbeeld een vliegramp. De Commissie heeft over de ziekte PTSS uitgebreid gesproken met professor B.P.R. Gersons, psychiater bij het AMC. Hij is een van de deskundigen in Nederland op het terrein van PTSS. Tijdens zijn openbaar verhoor omschrijft professor Gersons PTSS als volgt:

De heer Gersons: (...) De posttraumatische-stressstoornis is vooral bekend geworden na de Vietnamoorlog, bij Vietnamveteranen, maar zij was al eerder bekend; rond de Eerste Wereldoorlog als shellshock. Om het kort uit te leggen, je zou kunnen zeggen dat dementie een ziekte is waardoor je dingen vergeet en niet meer kunt onthouden, maar de posttraumatische-stressstoornis is eigenlijk omgekeerd. Het gaat erom dat door de heftige angst bij een ramp als deze, die echt met levensgevaar te maken heeft, beelden, geuren en geluiden zich als het ware vastzetten op het netvlies. Je kunt ze niet meer vergeten en je raakt daardoor in een toestand dat je steeds bang bent dat het gevaar zich gaat herhalen. Met je verstand weet je vaak wel dat het zich niet direct zal herhalen, maar het gevoel is anders. Mensen die door mij werden behandeld en op mijn kamer in het AMC zaten, doen hun hoofd plots naar beneden als er een vliegtuig overkomt, terwijl zij weten dat het vliegtuig waarschijnlijk niet zal neerstorten.
(...)
Hun primaire reactie, want zo zitten wij als mens in elkaar, is dat zij het gevoel hebben dat het zich gaat herhalen. De klachten die daarmee samenhangen, zijn herbelevingen die door kleine gebeurtenissen kunnen komen. De beelden die voortdurend worden vertoond rond deze enquêtecommissie, zijn echt fantastisch slecht voor die mensen, omdat zij deze iedere keer weer stimuleren. Je kan ze wel vermijden door de televisie uit te zetten. Dat is iets wat je in ieder geval zelf wel kunt doen. Verder kunnen zij slecht slapen en concentratieproblemen hebben, omdat zij als het ware steeds in de gaten moeten houden of er niet iets gevaarlijks gebeurt. Dat complex noemen wij posttraumatische-stressstoornis.
[3]

De traumatische gebeurtenis wordt voortdurend herbeleefd. Dat kan op verschillende manieren. Onaangename herinneringen kunnen steeds opnieuw opdoemen. Men kan herhaaldelijk dromen over de gebeurtenis en plotseling handelen of voelen alsof de gebeurtenissen zich opnieuw voordoen. Er doen zich psychische klachten voor bij blootstelling aan gebeurtenissen die gerelateerd zijn aan de traumatische gebeurtenissen.

Personen gaan prikkels vermijden die horen bij het trauma. Herinneringen worden weggestopt. Mensen voelen zich onthecht en ervaren vaak verschijnselen van verhoogde prikkelbaarheid, concentratiestoornissen, verhoogde schrikachtigheid en slaapproblemen. Mensen die aan PTSS lijden zijn niet gek, in de zin van in de war, ze zijn ziek. PTSS-klachten kunnen adequaat worden behandeld. Dit kan gebeuren in individuele sessies door een psycholoog of psychiater. In het algemeen volstaan 16 behandelingen.

De heer Gersons: De behandeling die wij hebben ontwikkeld, en die ook op meerdere plaatsen in de wereld plaatsvindt, is zestien keer, dus dat is niet heel erg veel. Dat alertheidsgedrag wordt eigenlijk versterkt doordat er heel heftige angsten en heftige emoties, zoals verdriet en woede, achter zitten. Als je die naar voren haalt door nog een keer terug te gaan, zie je dat die ontregeling langzamerhand verdwijnt. Mensen zijn wel buitengewoon verdrietig en buitengewoon woedend – het valt niet altijd mee om die heftigheid mee te maken, als therapeut – maar daarna zie je een volgende fase in de behandeling, die wij de betekenisverlening noemen. Je gaat anders tegen de wereld aankijken dan je deed. Bij de Bijlmerramp is dat iets waar iedereen voor staat, namelijk dat zoiets kan gebeuren. Dat was voor die tijd als het ware ondenkbaar, maar het is wel denkbaar geworden. [3]

5.2.2 Wat is een auto-immuunziekte?

Auto-immuunziekten zijn ziekten die ontstaan wanneer het afweersysteem van de mens, dat normaal is gericht tegen bacteriën, virussen en vreemde eiwitten, en helpt bij het opruimen van beschadigde of dode eigen cellen, ook eigen cellen en eigen eiwitten als vreemd gaat herkennen. Hierdoor gaat gezond weefsel onherstelbaar verloren.

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen orgaanspecifieke en niet-orgaanspecifieke of systemische auto-immuunziekten.

Orgaanspecifieke auto-immuunziekten komen bij ongeveer 3% van de bevolking voor en kennen een groot aantal verschijningsvormen. Vrijwel ieder orgaan kan door een auto-immuunziekte worden aangetast. Bekende voorbeelden van auto-immuunziekten zijn: multiple sclerose, suikerziekte, en sommige vormen van reuma.

Systemische auto-immuunziekten zijn zeldzaam. Bij systemische auto-immuunziekten zijn meerdere organen betrokken. Doordat de ziekte zich in verschillende organen kan uiten, zijn de symptomen divers: gewrichtsontsteking, huiduitslag, nierontsteking, bloedingen als gevolg van de afbraak van bloedplaatjes die normaal voor een goede stolling zorgen, etc.

De bekendste systemische auto-immuunziekte is Systemische Lupus Erythematodes, kortweg SLE genoemd. Bij deze ziekte, die vooral bij jonge vrouwen voorkomt, worden bepaalde auto-antistoffen in het bloed gevonden. Vaak zijn deze gericht tegen eiwitten uit de celkern en treden ontstekingsverschijnselen op van verschillende organen (onder andere huid, gewrichten, longen, nieren). Ook kunnen allerlei andere auto-antilichamen worden gevonden, bijvoorbeeld tegen witte of rode bloedcellen. Voor het stellen van een diagnose is een combinatie vereist van bepaalde auto-antistoffen en tenminste drie aangedane organen.

Een andere groep van systemische auto-immuunziekte zijn de systemische vaatwandontstekingen, de zogenaamde systemische vasculitiden. Bij deze sytemische vasculitiden worden vaak auto-antistoffen gevonden, gericht tegen witte bloedcellen.

Voor zowel SLE als voor sytemische vasculitis geldt dat de ontstekingsprocessen van deze ziekten goed te behandelen zijn met geneesmiddelen die de afweer onderdrukken en celgroei en ontsteking remmen. Een nadeel van deze behandeling is dat vermindering van de normale afweer optreedt, waardoor infecties kunnen ontstaan. In sommige gevallen komt de ziekte na verloop van tijd terug. Dan moet opnieuw een behandeling plaatsvinden. Een gerichte genezing van het auto-immuunproces zelf is nog niet mogelijk.

Door de grote diversiteit aan klachten wordt een systemische auto-immuunziekte niet altijd onmiddellijk herkend, waardoor vaak pas laat een behandeling wordt ingesteld. Wanneer tijdig aan een systemische auto-immuunziekte wordt gedacht, kan gericht laboratoriumonderzoek een belangrijke bijdrage leveren aan het stellen van een diagnose. Prof.dr. J.J. Weening, nefroloog in het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam over het belang van een tijdige diagnose:

De heer Weening: Over het algemeen is de eerste reactie op behandeling goed, maar hoe langer bijvoorbeeld een ontsteking in de nieren of in de longen speelt hoe groter de kans op blijvende schade. Met name treedt dan verlittekening op in de ontstoken gebieden en dat komt niet meer goed. Dus dan verlies je een deel van de functie. [4]

5.2.3 Wat is het chronische vermoeidheidssyndroom?

Mensen met een chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) hebben volgens bepaalde theorieën een tekort aan carnitine in hun bloed. Carnitine heeft een functie in het transport van langeketen vetzuren en glucose naar mitochondria. Afwijkingen in de hoeveelheid carnitine kan leiden tot hersen-, lever- of hartkwalen. Bij patiënten met CVS wordt vooral een tekort aan vrij carnitine en stoornissen in de beta-oxydatie van vetzuren gesignaleerd.
De internist, de heer R.M. Kurk, is gespecialiseerd in het chronisch vermoeidheidssyndroom. Hij heeft een aantal Schipholmedewerkers onder behandeling. Hij zegt hierover:

De heer Kurk: Dat is een aminozuur. Die stof heeft een transportfunctie: een aantal stoffen uit bloed de cel in. Als een cel uitgeput is, moet die namelijk weer voldoende voorzien worden van bouwstoffen waardoor die zijn werk weer kan doen. (...) Als wij spreken over onderzoek naar het bestaan van orgaanziekten en wij zouden organen vergelijken met onderdelen van een motor, dan kijken wij welke onderdelen er stuk gaan. Bij dit soort stoffen kijk je eigenlijk naar de benzinetoevoer en de bedrading van de motoronderdelen. [5]

In diverse medische publikaties wordt aangegeven dat chronische moeheid onder meer kan ontstaan na langdurige virusinfecties, kwaadaardige aandoeningen, grote chirurgische ingrepen, langdurige mentale stress of contact met giftige stoffen. Voor wat betreft de onderzochte groep Schipholmedewerkers kunnen virusinfecties, kwaadaardige aandoeningen en grote chirurgische ingrepen worden uitgesloten. Van chronische overmatige stress lijkt bij de groep Schipholmedewerkers evenmin sprake. Naar het oordeel van de heer Kurk betreft het overwegend stabiele mensen die geen overspannen indruk maken. Daarom blijft er twijfel bestaan over de rol van toxische stoffen als oorzaak voor de vermoeidheidsklachten.

De heer Kurk: De oorzaak van chronische moeheid is niet bekend. Daarnaar is allerlei onderzoek gaande. Als je echter luistert naar de klachten van mensen, zou je kunnen zeggen dat mensen op de een of andere manier stressprikkels voor hun lichaam hebben ondervonden. Dat kunnen stressprikkels zijn in biochemische zin, in virale zin, alles wat iemand ziek zou kunnen maken. Wij zien dan dat de klachten van vermoeidheid blijven, terwijl de aandoening waarover gesproken wordt of het probleem verdwenen is. Het is eigenlijk een onaangepaste reactie op omstandigheden die weer genormaliseerd zijn. Dat vindt er in feite plaats. [5]

Vanaf dit punt ontstaan vragen. De huidige medische kennis over chronische vermoeidheid is op essentiële punten nog fragmentarisch. Velen in de medisch-wetenschappelijke wereld hebben inmiddels de overtuiging dat het chronisch vermoeidheidssyndroom een gevolg is van iets. Het zijn geen klachten met een eenduidige oorzaak, het is geen ziekte op zich, maar het kan wel tot de symptomen van een ziekte behoren.

5.2.4 Wat is mycoplasma?

Mycoplasma is een familienaam van micro-organismen die algemeen voorkomen. Net als schimmels draagt bijna iedereen mycoplasma bij zich. Normaal gesproken word je daar niet ziek van. Op het moment dat het afweersysteem van het lichaam het laat afweten, kan een mycoplasma-infectie ontstaan, die met name klachten aan de luchtwegen geeft. Een mycoplasma-infectie kan worden behandeld met antibiotica. Antibiotica bestrijden alleen de infectie. De aanleiding voor het krijgen van deze infectie is in hoofdzaak een stoornis in het afweersysteem.

Tijdens de eerste week van de openbare verhoren van de Parlementaire Enquêtecommissie is er in de media en tijdens de verhoren [6] aandacht ontstaan voor genetisch gemanipuleerd mycoplasma. Het zou gaan om een vorm van mycoplasma die is bewerkt met een aantal aidscomponenten. Daardoor heeft het micro-organisme het specifieke kenmerk dat het beter doordringt in een cel. Volgens Professor Garth Nicolson, uit de Verenigde Staten, is het genetisch gemanipuleerd mycoplasma ontwikkeld ten behoeve van biologische oorlogsvoering en is het gebruikt tijdens de Golfoorlog. Dit is volgens hem oorzaak van gezondheidsklachten bij Golfoorlogveteranen.

In Nederland wordt door enkelen het gemanipuleerd mycoplasma, ten onrechte, in verband gebracht met de Bijlmerramp. Volgens deze mensen bevatte de El Al-Boeing gemanipuleerd mycoplasma voor de ontwikkeling van biologische wapens in Israël.


NRC Webpagina's © NRC Handelsblad