Terug naar inhoudsopgave rapport
Terug naar Dossier Bijlmerenquête, NRC Handelsblad


4.7 Conclusies over de lading van de AXG

Logistiek

De structuur en de informatiestromen van de luchtvrachtwereld zijn complex. De complexiteit wordt vooral veroorzaakt door het grote aantal actoren, die ieder hun eigen kleine aandeel en hun eigen functie in het vrachtvervoer hebben. De documenten die al die actoren gebruiken, hebben ieder hun eigen functie in de vrachtwereld. De gegevens op die documenten zijn daarom niet zomaar onderling vergelijkbaar. Vergelijking van gegevens levert het risico van misverstanden.

Ladinganalyse

De Commissie concludeert dat, afgezien van kleine, verklaarbare verschillen, er geen aanduidingen bestaan dat er met de lading van de AXG gefraudeerd is. Uit de documentatie zijn die aanduidingen niet af te leiden. De lading is dan ook niet anders dan uit de operationele papieren blijkt. Wel concludeert de Commissie dat het gebruik van zoveel verschillende gegevens van operationele en ladingpapieren veel vergissingen in de hand werkt. Deels is dit toe schrijven aan de afzonderlijke functies van de ladingdocumenten die een vergelijking van gewichten bemoeilijken. Dit geldt zeker voor degenen die niet in de vrachtwereld ingevoerd zijn, maar het effect wordt versterkt doordat sommige documenten in de bovenstaande analyse niet de correcte gewichten weergeven:

  • Het informatiesysteem dat voor de Notoc gebruikt wordt vermeldt wel de correcte pallets en aard van de stoffen, maar meer malen staat het totaal gewicht van de gevaarlijke goederen vermenigvuldigd met het aantal pallets weergegeven; het totaal gewicht gedeeld door het aantal pallets zou het correcte – gemiddelde – gewicht per pallet weergeven.
  • Het cargo en pallet manifest geven gemiddelde gewichten per collo weer (het pro-rato effect), zodat de gewichtsaanduiding per collo niet met de werkelijkheid overeen hoeft te komen. Controle van part shipments is alleen dan mogelijk wanneer het totale gewicht van de airway bill te achterhalen is die over meer vluchten verdeeld zijn.
  • Het chargeable weight van de airwaybill geeft niet het feitelijke gewicht weer, maar is een basis voor vrachtkosten die bij de klant in rekening worden gebracht. Het chargeable weight kan hoger zijn dan het feitelijk gewicht wanneer de lading relatief licht is maar veel volume in beslag neemt. Het chargeable weight komt tot stand op basis van contractuele afspraken tussen carrier en klant. Voor consolidaties is het chargeable weight bij El Al juist weer wel hetzelfde als het gross weight omdat deze meestal opgebouwd aangeboden worden en er geen volumeverlies is.
  • Voor de douane is het cargo manifest het uitgangspunt voor de controle. In dit onderzoek stemmen echter de gewichtsaanduidingen op het manifest veelal niet overeen met de feitelijke gewichten per pallet of per palletgedeelte behorend bij één luchtvrachtbrief. De Commissie is van mening dat de bodem onder de controle van de douane wegvalt wanneer deze aanduidingen niet betrouwbaar zijn. Zij is daarom van mening dat de controle effectiever en efficiënter kan verlopen indien de gemanifesteerde gewichten de feitelijke gewichten zijn.

    De Commissie kan en wil met deze analyse geen uitspraak doen over de lading die feitelijk in de AXG heeft gezeten, aangezien niemand, om evidente redenen, meer in staat is deze lading te controleren en zo de vrachtpapieren te verifiëren.
    In het verleden is al vaak onderzoek verricht naar de ladingdocumentatie van de AXG en zijn uitspraken over vermeende fraude gedaan. De Commissie meent dat het vermoeden van fraude in het verleden veelal te maken heeft met vergissingen als gevolg van de onduidelijkheid over de ladinggegevens die uit deze analyse blijkt.

    De Commissie constateert op grond van de analyse dat verschillen in de ladingdocumentatie voorkomen. Niet uit te sluiten valt dat in de toekomst nog andere verschillen naar voren zullen komen. Het staat voor haar vast dat ook deze verschillen te verklaren zijn uit de dagelijkse praktijk van de logistieke keten. De Commissie gaat ervan uit dat ondeskundig gebruik van de diverse vrachtdocumenten – elk met hun eigen functie – nieuwe onduidelijkheden met zich zal brengen.

    De Commissie pleit ervoor dat met name op Notoc en manifest de juiste gewichten vermeld worden. De Notoc vormt juist bij een ramp de eerste bron voor een indicatie van de aard en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen. Het manifest vormt een onderdeel van de controleprocedure voor de douane zodat foutieve gewichten deze procedure omslachtig zoniet onmogelijk maken. De Commissie pleit er verder voor dat de Nederlandse regering in het ICAO-panel deze aanbeveling aan de orde stelt en zich ervoor inspant een aangescherpte boetebepaling in de regelgeving op te laten nemen. De boetebepaling dient ertoe effectief te kunnen optreden tegen onjuist of onzorgvuldig gebruik van luchtvaartdocumentatie.

    Afhandeling van de ramp

  • De heer H. Aaij van El Al leest de verkeerde Notoc aan de LVB voor.
  • De Commissie concludeert dat de heer Aaij gevraagd heeft geen informatie over het aantal vrachtvluchten te verspreiden.
  • De Commissie verbaast zich erover dat de (achteraf foutieve) informatie over de lading van de LVB de heer Weck niet bereikt zou hebben.
  • De Luchtverkeersbeveiliging geeft de haar bekende informatie over de lading niet door aan de betrokken rampenbestrijders en is daar op grond van hun taak ook niet aan gehouden.
  • De Commissie is niettemin van mening dat het achterhouden van deze informatie door ambtenaren onaanvaardbaar is. Het feit dat deze informatie later onjuist blijkt te zijn doet daar niets aan af.
  • De CvO heeft gesproken over de aard van de lading van het toestel.
  • De CvO heeft geconstateerd dat er geen sprake is van een gevaarlijke lading in relatie tot de hulpverleners op de rampplek.
  • Het bericht "geen gevaarlijke lading" is voor 19.30 uur doorgegeven aan de brandweer op de rampplek.
  • Het bestaan van teveel tegenstrijdige verklaringen tijdens de openbare verhoren over het verzamelen van de vrachtpapieren zijn voor de Commissie aanleiding aan te dringen op een strafrechtelijk vooronderzoek. De Commissie heeft een verzoek daartoe neergelegd bij het Openbaar Ministerie.
  • BVO heeft op 5 oktober 1992 alleen de vrachtpapieren ontvangen van de lading Amsterdam–Tel Aviv.
  • Het functioneren van de Dienst Luchtvaart van de Rijkspolitie op Schiphol is op de avond van de ramp chaotisch geweest. Hierdoor is lange tijd onduidelijkheid blijven bestaan over de vraag of de juiste en volledige vrachtpapieren te bestemder plekke zijn gekomen.

    Zoektocht van de overheid

  • De Commissie signaleert op basis van haar onderzoek dat de minister van V&W de Tweede Kamer niet heeft geïnformeerd over de door de RVI gesignaleerde verschillen tussen de informatie op de airwaybills, het Cargo manifest en de Notoc. De Commissie is van mening dat dit wel had moeten gebeuren.
  • Op 17 september 1996 is de RLD op de hoogte van de alarmerende conclusies van de RVI. Op 19 september 1997 schrijft de minister de Kamer dat er in de documenten verschillen zitten "die van administratieve aard lijken te zijn." Naar de mening van de Commissie is dit onjuist.
  • De Commissie constateert dat de minister van Justitie slechts vanuit een strafrechtelijke optiek naar het ladingdossier heeft gekeken, waar naarhet oordeel van de Commissie een bredere kijk mogelijk en wenselijk was geweest
  • De Commisie is van oordeel dat er een overleg tussen diverse bewindspersonen had moeten zijn over een gecoördineerd onderzoek naar de lading, waarbij ook de inzet van andere middelen had kunnen worden betrokken.
  • Het aanbod van de ECD tot nader onderzoek in 1993 wordt door de RLD afgewezen op grond van de dan bestaande sterk strafrechtelijke benadering van het ladingsprobleem. De Commissie signaleert dat het punt van de lading vooral werd benaderd vanuit de invalshoek van het zoeken naar de oorzaak van de crash. De Commissie is van mening dat dit, achteraf beschouwd, een gemiste kans is.
  • Het verzoek van de RLD aan de ECD in 1996 tot nader onderzoek naar de vrachtpapieren stuit naar het oordeel van de Commissie op een weinig actieve houding van de RLD en ECD om meer duidelijkheid te krijgen in de vraag waaruit de lading bestaan heeft, temeer daar in die periode de relatie tussen de lading en de gevolgen voor de volksgezondheid steeds meer gelegd wordt. De Commissie is van mening dat beide partijen het belang van snel onderzoek onvoldoende onder ogen hebben gezien.
  • De afwijzing door de stuurgroep onder leiding van de secretaris-generaal van V&W van het verzekeringstraject voor nader onderzoek met een verwijzing naar de komende enquêtecommissie van de Tweede Kamer beschouwt de Commissie in de toenmalige fase van de groeiende maatschappelijke aandacht voor de Bijlmerramp en de daaruit voortvloeiende gevolgen als een te formeel standpunt. De Commissie waardeert de intentie van de stuurgroep, maar had een nader overleg over de mogelijkheden tot nader onderzoek op dat moment beter op zijn plaats gevonden.

    Zoektocht Commissie

    De Commissie concludeert, dat de Israëlische autoriteiten en El Al pas na de druk van de Commissie en de daarmee samenhangende publiciteit bereid is geweest volledige inzage te geven in de resterende detailinformatie over de lading van 20 ton. Zij is na bestudering van deze house airwaybills tot de overtuiging gekomen, dat deze lading van een dergelijke samenstelling is, dat deze geen extra risico's voor de volksgezondheid na de crash met zich mee heeft gebracht voor hulpverleners en omwonenden.


  • NRC Webpagina's © NRC Handelsblad