4.2 Logistiek en ladingpapieren
De luchtvrachtketen geeft de volgorde aan van actoren die het luchtvervoer van goederen van A naar B over de gehele wereld mogelijk maken. Hieronder worden de betrokken actoren genoemd en een uitleg gegeven van de documenten die de actoren gebruiken en die een afspiegeling van het vrachtvervoer door de lucht vormen. 4.2.1 Actoren in de luchtvrachtketen
Het vervoer door de lucht wordt gerealiseerd door een groot aantal betrokkenen [52] : 1. De verzenders ook wel "shippers" zijn verantwoordelijk voor het verpakken, etiketteren en documenteren van de zending waaronder het opstellen van de "shippers declaration" ter herkenning van gevaarlijke stoffen. De verzender en ontvanger zijn voor de vracht uiteraard de voornaamste belanghebbenden. 2. De expediteur ook wel "consolidator". De expediteur vervoert de zending van en naar de luchthaven. Hij is verantwoordelijk voor de wijze van verzenden, het vaststellen van het gewicht en volume, de controle van de verpakking en het aanbrengen van de labels. 3. De douane is verantwoordelijk voor het in- en uitklaren van goederen. Dit kan gebeuren op de luchthaven maar het kan ook plaatsvinden op douaneposten elders binnen de Europese Unie. De douane controleert de luchtvracht op papier en neemt fysiek steekproeven. 4. De verzendende grondafhandelingsagent. Hij is verantwoordelijk voor het accepteren van de zendingen op de luchthaven, voor het opbouwen van pallets en vullen van containers en voor het laden van de vliegtuigen. De afhandelaar verzorgt verder de operationele papieren voor het luchttransport, waaronder het cargo manifest, de Notoc. Ook is hij verantwoordelijk voor het opmaken van het beladingschema van het vliegtuig (load instruction). Hij draagt er zorg voor dat het vliegtuig dusdanig wordt beladen dat het in evenwicht is en dat de gevaarlijke stoffen geen bedreiging vormen. Dit zijn belangrijke elementen ter waarborging van de vliegveiligheid. 5. De luchtvaartmaatschappij is verantwoordelijk voor het vervoer door de lucht, de vliegveiligheid (safety uit het oogpunt van vliegtechniek) en de beveiliging op de luchthaven en in de lucht (security). 6. De ontvangende grondafhandelingsagent is verantwoordelijk voor het lossen van ladingvliegtuigen en de overige handelingen onder 4 genoemd wanneer deze optreedt als verzendende afhandelaar; 7. De ontvangende expediteur/consolidator die optreedt als
vervoerder naar (en als intermediair tussen) afhandelaar en
ontvanger/consignee als finale rechthebbende van de goederen. Dit nadat
de douane de goederen vóór ontvangst door de ontvanger
gecontroleerd heeft in geval van invoer. Luchtvrachtexpediteur
De luchtvrachtexpediteur stelt samen met de verzender de wijze van
transport door de lucht vast. Dat wil zeggen langs welke route (over de
grond, via welke luchthavens) en bij grote verzendingen op welke data
en in welke volgorde. Dit laatste kan in geval van bederfelijke
goederen van groot belang zijn. De expediteur verzorgt verder:
De grondafhandelingsagent
De afhandelaar is verantwoordelijk voor de verwerking van de aangeboden
vracht door de expediteurs op de luchthaven en aanbieding aan de
vliegmaatschappij en omgekeerd. Hij verzorgt:
Vliegmaatschappijen hebben veelal vaste afhandelaars op de luchthavens. De vaste afhandelaar voor El Al op Schiphol is Aero Groundservices (AG). Douane
De douane is verantwoordelijk voor de controle op in-, door- en uitvoer
van goederen afkomstig uit of bestemd voor landen buiten de Europese
Unie ten behoeve van de fiscale heffingen. De controle is door de
ontwikkelingen binnen de Europese Unie en bijbehorende wetgeving sinds
1992 in die zin veranderd, dat de douane fungeert als
controle-instantie voor de buitengrenzen van de Unie. Voor de
praktische gang van zaken van de controle maken de wettelijke
wijzigingen weinig uit. Voor de controle is het ladingmanifest, dat
door de afhandelingagent wordt geproduceerd, het uitgangspunt. 4.2.2. Documenten in de luchtvrachtketen
Voor de hierna volgende uitleg van de luchtvrachtpapieren maakt de luchtvrachtpraktijk onderscheid tussen twee soorten: 1. De luchtvrachtdocumenten zijn de documenten die vooral op
aspecten van de vracht zelf gericht zijn (aard, gewicht en volume van
de goederen). Daarnaast zijn ze gericht op de vrachtkosten en de
verantwoordelijke of bevoegde instanties (zoals de verzender, de
ontvanger en de expediteur).
2. De beladingsdocumenten zijn gericht op de vliegveiligheid
voorzover dit met de lading en de belading samenhangt. Het gaat om
aspecten als evenwicht van het vliegtuig, het voorkomen van
overbelading en informatie over de geladen gevaarlijke stoffen.
De airwaybill of luchtvrachtbrief wordt opgesteld door de luchtvrachtexpediteur en geldt als vervoerscontract tussen de verzender en ontvanger en de luchtvaartmaatschappij. Het bevat gegevens die standaard zijn voorgeschreven volgens het Verdrag van Warschau (volgens de wijziging van 1955): Naast de airwaybill bestaat de zogenoemde house airwaybill. Deze wordt eveneens opgemaakt door de luchtvrachtexpediteur en bevat nagenoeg dezelfde indeling en gegevens. Hij bevat gegevens over een enkele zending die door de verzender wordt aangeboden. Wanneer een verzameling zendingen met house airwaybills van verschillende verzenders wordt aangeboden, brengt de expediteur deze samen op een zogenoemde master airwaybill met de vermelding consolidatiezending of consolidation. De shippers declaration for dangerous goods is een verklaring van de verzender dat gevaarlijke stoffen in de zending aanwezig zijn met vermelding van gewicht en aard van de stoffen. Het formulier kent een basis in het ICAO-verdrag annex 18 en de zogenaamde Technical Instructions. Tevens wordt vermeld volgens welke regels de stoffen verpakt zijn. De verklaring wordt opgesteld door de verzender of verlader en wordt door de expediteur bij de airway bill gevoegd. Het is de belangrijkste informatiebron voor de actoren in de luchtvrachtketen over de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Het cargo manifest wordt opgemaakt door de afhandelingsagent of luchtvaartmaatschappij en bevat data over de geplande zendingen aan boord van een specifieke vlucht. Het levert gegevens over de zendingen met vrachtbriefnummer, het gewicht, de aard van de stoffen en het aantal colli. Het cargo manifest kent een variant met een sortering naar pallet: het pallet manifest. Deze bevat dezelfde gegevens maar nu gegroepeerd naar pallets met aanduiding van het palletnummer. De douane gebruikt deze documenten als uitgangspunt voor haar controle. Het weight and balance formulier wordt opgesteld door de afhandelaar of de luchtvaartmaatschappij. Het dient voor de schriftelijke voorbereiding van de belading. De functie is het in evenwicht beladen van het vliegtuig en ter voorkoming van overbelading. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met brandstof die vereist is voor het gewicht van het vliegtuig en de afstand tot de bestemming. De load instruction (opgemaakt uit gegevens van het weight and balance formulier) wordt eveneens opgesteld door de afhandelaar of de luchtvaartmaatschappij en bevat de gegevens over de precieze plaats, het nummer en het gewicht van de pallets, containers of de bulklading in het vliegtuig. De load instruction houdt behalve met het evenwicht rekening met de vereiste soorten pallets afhankelijk van het type vliegtuig en de plaats in het vliegtuig. De instruction is opgesteld ten behoeve van het operationele beladingspersoneel waarop door de "ramp supervisor" toezicht wordt gehouden. De Notoc bevat een overzicht van alle gevaarlijke stoffen die aan boord van het vliegtuig zijn met vermelding van plaats, aard van de stoffen met een UN-code en hoeveelheid per collo en het aantal colli. De Notoc wordt opgesteld aan de hand van de shippers declaration waarop de verzender de netto hoeveelheid gevaarlijke stoffen vermeldt met de verpakkingsaanduiding. Het ICAO-verdrag kent voorschriften voor de verpakking en belading van gevaarlijke stoffen. Per stofcode wordt een verpakkingsomschrijving voorgeschreven. De Notoc is een geprint document dat met andere beladings- en vrachtpapieren aan de captain in de boordtas meegegeven wordt en dat voor een gespecificeerde vlucht wordt opgesteld aan de hand van gegevens uit een, vaak wereldwijd, geautomatiseerd systeem.
De structuur en de informatiestromen van de luchtvrachtwereld zijn complex. De complexiteit wordt vooral veroorzaakt door het grote aantal actoren, die ieder hun eigen kleine aandeel en hun eigen functie in het vrachtvervoer hebben. De documenten die al die actoren gebruiken hebben ieder hun eigen functie in de vrachtwereld. De gegevens op die documenten zijn daarom niet zomaar onderling vergelijkbaar. Vergelijking van gegevens brengt het risico van misverstanden met zich mee. |
|