Terug naar inhoudsopgave rapport
Terug naar Dossier Bijlmerenquête, NRC Handelsblad


3.21 Afvalstortlokaties: het puin wordt afgevoerd

3.21.1 Van rampplek naar stortplaatsen

Het totale startgewicht van de neergestorte Boeing bedraagt 338 300 kilo. Er worden bij de impact 31 flats totaal vernield. 49 appartementen raken zwaar beschadigd door een felle uitslaande brand. De bodem in de directe omgeving van de rampplek wordt zwaar verontreinigd met kerosine en bluswater. Op de rampplek liggen derhalve vele tientallen tonen afval. Al dit afval wordt in de dagen en weken na de ramp afgevoerd naar diverse plaatsen in de omgeving van Amsterdam.
In de opdracht aan de Commissie is nadrukkelijk de vraag opgenomen te onderzoeken wat er met het afgevoerde materiaal is gebeurd.

3.21.2 Totaal gewicht aan afval

Wanneer het ramptoestel opstijgt weegt het ongeveer 338 300 kilo. Het toestel zelf weegt 152 600 kilo. De lading weegt ongeveer 114 700 kilo. Bij het opstijgen is zo'n 71 000 kilo kerosine aan boord. Enkele tonnen kerosine worden verbruikt bij het taxiën, opstijgen en het eerste deel van de vlucht. Daarnaast wordt een klein deel van de kerosine tijdens de vlucht geloosd.
Bij de crash worden 31 flats totaal vernield. Door de daarop volgende brand raken nog eens 49 appartementen zwaar beschadigd. In totaal is sprake van ongeveer 2000 ton gemengd afval. Dit afval bestaat uit metaalresten zoals de radiatoren en balkonhekken. Beton en puin. Resten van huisraad en resten van de lading zoals parfumflesjes. In de constructie van de getroffen flats is tevens ruim 9 ton asbest verwerkt.
Een deel van de kerosine verbrandt in de vuurzee. Een ander deel loopt weg in de bodem van de rampplek. In totaal is 2000 ton grond zwaar verontreinigd en is 2000 ton grond licht verontreinigd.
Opgeteld is er 6500 ton afval in de Bijlmermeer dat in 1992 afgevoerd moet worden. In 1994 is daarbovenop nog eens sprake van 7500 ton verontreinigde grond die afgevoerd moet worden.

3.21.3 Afvoeren van het afval

Op 5 oktober 1992 beginnen 's ochtends vroeg de bergingswerkzaamheden. Dit gebeurt onder leiding van de Brandweer Amsterdam. Alvorens de puinhoop te doorzoeken en op te ruimen wordt allereerst gecontroleerd of er gevaar bestaat voor instorting. Dit gebeurt door medewerkers van de woningbouwvereniging Nieuw Amsterdam en inspecteurs van de gemeentelijke dienst Bouw en Woningtoezicht. Naar aanleiding van deze inspectie worden loshangende betonplaten door de brandweer verwijderd.
Op de rampplek gaat de aandacht uit naar het bergen van slachtoffers en mogelijke overledenen. Al het afval wordt daarom eerst afgevoerd naar een tijdelijke opslag op het bouwterrein Gulden Kruis in de directe omgeving van de rampplek.

Gulden Kruis

Wanneer de bergingswerkzaamheden starten, wordt besloten het afval eerst te vervoeren naar een tijdelijke opslag. Dit is bouwterrein Gulden Kruis, enkele honderden meters van de rampplek. De bodem op het Gulden Kruis wordt afgedekt met plasticfolie om doorsijpelen van eventuele vervuiling te voorkomen. Op het gulden Kruis wordt het afval zo goed mogelijk gesorteerd in vier stromen. Het puinafval gaat naar het bedrijf VBS. De vervuilde grond wordt afgevoerd naar de TOP/Noodstort. Vliegtuigdelen worden ten behoeve van het oorzaaksonderzoek vervoerd naar Hangar 8 op Schiphol-Oost. Al het overige afval verdwijnt in de richting van de stortlokatie Nauerna te Zaandam.
Bij het sorteren van het afval worden fouten gemaakt. De heer Pruis van de RLD verklaarde hierover in zijn verhoor op 11 februari 1999 het volgende:

De voorzitter: Wanneer hoorde u dat de eerste containers, vrachtwagens met af te voeren materialen, niet bij u op Schiphol aankwamen, maar naar elders zijn afgevoerd?
De heer Pruis: Dat weet ik niet precies, maar ik vermoed dat het in een debriefing is geweest. Elke dag, in het begin, hadden wij 's morgens een bijeenkomst met alle teams bij elkaar, van FAA, Pratt & Whitney, de RLD en BVOI, en 's avonds was er ook een afsluiting om te bespreken wat er die dag gebeurd was. Ik neem aan dat het ergens op dinsdag of woensdag geweest moet zijn, dat het bekend is dat er een aantal containers naar de vuilstortlocaties waren afgevoerd.
De voorzitter: Hoe kan dat?
De heer Pruis: Ik denk dat dit niet binnen de scope van mijn verantwoordelijkheden op dat moment valt. Waarschijnlijk is het zo dat er verwarring over is geweest waar containers heen moesten.
[90]

Afvalstromen Bijlmerramp

Vliegtuigresten gaan naar Hangar 8

Hangar 8 van de KLM op Schiphol Oost wordt gebruikt voor het ongevalsonderzoek door BVO. Alle vliegtuigdelen worden vervoerd van de rampplek en de tijdelijke stortlokatie naar Hangar 8. In hangar 8 komen ook metaalresten terecht die niet afkomstig zijn van het toestel. Een aantal vliegtuigdelen belandt onbedoeld op de stortlokatie Nauerna. In de weken na de ramp worden de vliegtuigresten alsnog onderzocht door medewerkers van de RLD. Een aantal belangrijke onderdelen worden dan alsnog gevonden. Zo wordt op stortlokatie Nauerna een van de afgebroken fusepins gevonden.
Begin 1993 worden de wrakstukken in containers buiten de hangar opgeslagen. Eind 1993 worden ze aan de verzekeraar overgedragen.
In 1995 worden de wrakdelen verkocht door de verzekeringsmaatschappij Lloyds aan een handelsonderneming die het wrak vervolgens aan schrootverwerker GALLO in het Belgische Menen verkoopt. Daar worden de resten verwerkt.

Puin gaat naar VBS/Steenkorrel

De bebouwing in de Bijlmermeer kenmerkt zich door het veelvuldig gebruik van beton. De losgekomen betonplaten en puindelen worden vervoerd naar het bedrijf VBS/Steenkorrel in Amsterdam. Bij VBS/Steenkorrel worden de betondelen gekraakt en geplet. Hierbij ontstaan twee producten, betonkorrels en betonijzer. De betonkorrels worden gebruikt als dempingsmateriaal bij de aanleg van wegen. Het betonijzer wordt afgevoerd naar HKS metals te 's-Gravendeel. Bij het kraken van het beton worden ook resten van het toestel aangetroffen. De vliegtuigresten die aangetroffen worden bij VBS/Steenkorrel worden door de ongevalsonderzoekers in oktober 1992 nog doorzocht. Alleen de voor het onderzoek relevante delen worden meegenomen. In 1999 bevinden zich nog vliegtuigresten op het terrein van VBS/Steenkorrel.

Betonijzer naar HKS

Het bedrijf HKS Scrap Metals bv is een industrieel metaalschroot recyclingbedrijf. Het betonstaal afkomstig uit de Bijlmermeer is bij de HKS-vestiging te 's Gravendeel in een schrootschaar verwerkt tot grondstof voor de staalindustrie. Dit is gebeurd in het eerste halfjaar van 1993. Ook bij HKS wordt in 1992 nog gezocht naar de CVR en andere vliegtuigdelen.

TOP/Noodstort

Vanaf 12 oktober 1992 wordt de stortlokatie TOP/Noodstort gebruikt voor opslag en onderzoek van vervuilde grond afkomstig van de rampplek. Bij TOP/Noodstort worden normaliter partijen vervuilde en schone grond opgeslagen alvorens deze verwerkt worden. TOP/Noodstort, gelegen in Amsterdam, is een onderdeel van de Grondbank Amsterdam. Eigenaar is de gemeente Amsterdam.
Op 12 oktober 1992 start men met het aanvoeren van grond van het rampterrein. De grond wordt conform de gebruikelijke procedure aangevoerd, dat betekent dat alle vrachten zijn geregistreerd en gewogen. In totaal wordt vanaf 12 oktober tot 21 oktober 1992 4213 ton materiaal aangevoerd. Dit materiaal is gezeefd met behulp van een stangenzeef in een poging de CVR te vinden. De verontreinigde grond wordt in 1992 en 1993 gereinigd. In oktober 1993 wordt daarbij een stuk verarmd uranium gevonden van 3 kilo. Het verarmd uranium wordt afgevoerd naar COVRA. Het uitgezeefd bouw- en sloopafval gaat naar stortlokatie Velzen. Uit het onderzoek van de Commissie is niet gebleken dat direct na het ongeval het grondwater is gezuiverd terwijl dan door de overheden wordt verklaard dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid. Bij het afgraven van grond in laaggelegen gebieden, zoals de Bijlmermeer, is het afpompen van grondwater een heel gebruikelijke procedure. Dit om te voorkomen dat de werkplek onder water loopt. Waarschijnlijk is dit in de Bijlmermeer in 1992 ook gebeurd.

Restafval naar Nauerna

Het beleidscentrum heeft in de dagen na de ramp contact gezocht met de provincie Noord-Holland om afspraken te maken over het storten van restafval afkomstig van de Bijlmerramp. De commissaris van de Koningin zoekt contact met de directie van de stortlokatie Nauerna en verzoekt haar medewerking. Gezien de urgentie van de situatie wordt afgesproken af te zien van de reguliere vergunningverplichtingen. Op 8 en 10 oktober 1992 is 2200 ton gemengd afval van de Bijlmerramp gestort op de lokatie Nauerna. Deze stortlokatie is een IBC-stortlokatie te Assendelft, gemeente Zaanstad. IBC-stortlokatie betekent: inpasbaar, beheersbaar en controleerbaar. IBC-stortlokaties zijn de beste beschermde stortlokaties die Nederland kent.
Al het materiaal wordt bij binnenkomst gewogen en geregistreerd. Om vervolgonderzoek mogelijk te maken, is de vracht van 2200 ton gemengd afval fysiek gescheiden van ander afvalmateriaal. Het Bijlmerafval wordt gestort in een vak van 50 bij 150 meter. Om dit materiaal met spoed te accepteren is ook buiten de normale openingstijden afval geaccepteerd. Er is geen hergebruiktoets op het afval toegepast. Het materiaal is op de rampplek echter al geclassificeerd als niet-herbruikbaar.
Het afval op Nauerna is in de periode van 19 tot en met 22 oktober 1992 nogmaals onderzocht door het BVO. Men is op zoek naar de CVR. Het BVO wordt geassisteerd door medewerkers van het RIT en het Rode Kruis. Het RIT is aanwezig omdat niet wordt uitgesloten dat er nog menselijke resten tussen het afval worden aangetroffen. Bij het onderzoek worden nog circa 10 ton vliegtuigresten gevonden. Een deel daarvan, waaronder een van de afgebroken fuse-pins, wordt door de RLD meegenomen voor technisch onderzoek. Er worden geen grote menselijke resten gevonden. Wel wordt een aantal zeer kleine delen van lichamen aangetroffen. Deze werden door medewerkers van het RIT geborgen. De heer van de Pols, leider van het RIT, verklaart daarover tijdens zijn verhoor op 11 februari 1999 het volgende:

Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Wat heeft u daar... Wat is er daar gevonden aan menselijke resten?
De heer Van der Pols: Ik kan alleen maar zeggen wat er in totaliteit uiteindelijk daar gevonden is. Ik praat dan over twee kleine plastic zakjes met allemaal kleine fracties van mogelijk menselijke of anderszins misschien wel dierlijke resten, maar niet direct te definiëren als een voet, een been, een arm, een hoofd, een romp of wat dan ook.
[7]

In maart 1993 is het materiaal afgedekt met een halve meter grond. Al het afval afkomstig uit de Bijlmermeer ligt tot op de dag in het daarvoor ingerichte vak. Het vak is ingetekend in kaarten van de stortlokatie en kan derhalve eenvoudig worden gelokaliseerd. In 1993 en 1994 zijn de getroffen Bijlmerflats voor een belangrijk deel gesloopt. Bij de bouw van de Bijlmerflats is veel asbest gebruikt als bekistingsmateriaal. Het beton dat vrij komt bij de sloop, is daarom niet meer bruikbaar en is ook gestort op Nauerna. De delen van de fundering en betonplaten van de flats Groeneveen en Kruitberg zijn gestort in het eerder genoemde vak van 50 bij 150 meter. In 1994 is alles vervolgens afgedekt met een laag van drie tot vier meter vervuilde grond. Deze grond is niet afkomstig uit de Bijlmermeer.

De voorzitter: De afdeklaag was ander afval van elders?
De heer Krom: Ja.
De voorzitter: Kunt u omschrijven wat dat was?
De heer Krom: Dat was afval dat al eerder naast de sleuf gestort was. Ik weet niet exact de herkomst van dat afval. Ik weet wel dat het verontreinigde grond was en zuiveringsslib.
[121]

De afdeklaag van slib wordt regelmatig door de beheerder van stortlokatie omgewoeld om zo het slib te laten drogen. Wellicht zijn hierdoor geruch-ten ontstaan over het tot de dag van vandaag verplaatsen en doorzoeken van het afval. De geruchten worden niet door de feiten bevestigd. Al het afval afkomstig van de vliegramp ligt tot op de dag van vandaag in het daarvoor ingerichte vak.

COVRA

Op woensdag 7 oktober 1992 vinden grondwerktuigkundigen van de KLM twee verarmd uranium balansgewichten tussen de wrakstukken in Hangar 8. Deze staven wegen samen 90 kilo. In Nederland kan radioactief afval maar op één plaats opgeslagen worden, bij de COVRA in Vlissingen. Met medewerking van de KLM, worden de twee staven verarmd uranium op 22 februari 1993 vervoerd naar de COVRA. Ook de 3 kilo verarmd uranium die in oktober 1993 gevonden worden bij Top/Noodstort en de staaf van circa 45 kilo die begin 1994 nog in de wrakstukken bij Hangar 8 wordt gevonden, worden afgevoerd naar de COVRA. Het materiaal is bij de COVRA aangeleverd in afgesloten stalen vaten van 100 liter. Het afval is daarna door de COVRA verwerkt. Dit betekent dat het 100-litervat in zijn geheel, inclusief inhoud, door een hogedrukpers tot een massief pakket is geperst. Dit pakket is vervolgens tezamen met andere samengeperste vaten ingegoten in beton in een 200-litervat. Dit eindproduct is momenteel opgeslagen in het opslaggebouw voor laag en middel radioactief afval. De balansgewichten worden 22 februari 1993 afgevoerd van Schiphol naar COVRA.

3.21.4 Sanering van de bodem in 1994

In juni 1993 onderzoekt het Amsterdamse bedrijf Omegam de bodem in de omgeving van de getroffen flats. [122] Er wordt op een aantal punten aanzienlijke vervuiling geconstateerd. Het stadsdeel Zuidoost besluit daarop de rampplek en de directe omgeving te saneren. De toplaag van de bodem wordt afgegraven tot een diepte variërend van 1 tot 3 meter. 1857 ton grond wordt vervoerd naar het bedrijf NBM te Schiedam, 3166 ton grond gaat naar Heijmans Milieutechniek in Moerdijk, 2132 ton vervuilde grond wordt afgevoerd naar het bedrijf Biowier in Amsterdam. Deze sanering vindt plaats in de periode van 30 juni 1994 tot 18 augustus 1994. In totaal wordt bijna 7200 ton vervuilde grond afgevoerd uit de Bijlmermeer.

Tijdens de bodemsanering wordt het grondwater gereinigd

Tijdens de ontgraving is grondwater opgepompt en via een grondwaterzuiveringsinstallatie geloosd op het openbaar riool. Na de ontgraving is het afpompen van het grondwater nog een aantal maanden voortgezet. In april 1995 is met goedkeuring van de Milieudienst Amsterdam het pompen gestaakt omdat alle gehalten voor alle verontreinigende stoffen onder of rondom de streefwaarden liggen.

Waar is deze grond in 1999?

De Commissie heeft nagegaan waar de betreffende grond nu is. De grond die is aangeleverd aan het bedrijf NBM, is na reiniging getransporteerd naar een industrieterrein te Moerdijk samen met andere partijen gereinigde grond. Daar is het gebruikt voor de ophoging van een braakliggend stuk grond ten zuiden van de Rionweg te Moerdijk.
De grond die naar de firma Heijmans is getransporteerd, is gebruikt voor asfaltproductie door de Asfaltcentrale VOF te Zwijndrecht.
Ook de grond die is afgevoerd naar de firma Biowier, is gebruikt voor de productie van asfalt.

3.21.5 Verontreiniging van lokaties in 1999

De Commissie is nagegaan of diverse lokaties op dit moment nog verontreinigd zijn.

Is er nog sprake van bodemvervuiling in de Bijlmermeer?

De bodem rond het inslagpunt is in de weken na de ramp voor een deel afgegraven. In 1994 heeft nog een bodemsanering plaatsgevonden waarbij 7200 ton grond is afgegraven. De grondsanering is door Omegam later onderzocht en geëvalueerd. [123] In deze rapporten wordt geconcludeerd dat er geen sprake meer is van vervuiling boven de vastgestelde waarden.

Is er nog sprake van verontreiniging in Hangar 8?

In Hangar 8 zijn de wrakdelen gedurende geruime tijd opgeslagen. Door de werkzaamheden in de hangar is uraniumoxide dat is vrijgekomen tijdens de brand in de Bijlmermeer verspreid in de Hangar 8. De Commissie heeft daar onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlagen.
In 1994 staan alle wrakstukken van de El Al-Boeing in containers buiten bij de Hangar 8. Op verzoek van stadsdeel Zuidoost worden alle wrakdelen van 1 tot 4 februari 1994 door de RLD nogmaals onderzocht. Men zoekt naar staven verarmd uranium. Er wordt één verarmd uraniumstaaf gevonden. Door de blootstelling aan de buitenlucht is deze staaf in ernstige mate gecorrodeerd.

Geoxideerde staaf verarmd uranium, gevonden begin 1994 in Hangar 8, Schiphol-Oost

Tijdens het doorzoeken van de wrakstukken wordt de staaf verarmd uranium op de afbeelding over de grond gesleept. Er komt een vonkenregen van het verarmd uranium af. Hierdoor raakt de vloer van Hangar 8 op één plaats besmet. De besmetting wordt op donderdag 25 september 1997 ontdekt door de heer Van Os.

De heer Van Os: ... Ik zei: ik ga naar de dump voor een Geigerteller. Ik ga kijken of ik wat kan vinden. Ik kom er vaker. Het is een technische dump. Men vroeg waarvoor ik dat ding nodig had. Ik zei: voor dat en dat. Misschien vind ik wat in de hangaar. Toen kreeg ik het apparaat dat zijzelf gebruiken om te kijken of apparatuur uit het leger radioactief is. Ik ben met dat apparaat gaan lopen. Inmiddels was in die hangaar een straalmotorenopslag gemaakt door de KLM. Ik heb uit mijn ooghoeken als referentie naar het hek gekeken. Ik ben langs het hek gaan lopen. Op een gegeven moment dacht ik: die meter klopt niet. Ik loop achteruit en de meter zakt weer. Toen wist ik dat ik wat gevonden had. Wat ik gevonden had wist ik niet. [91]

De besmette plek wordt verwijderd. Naast de KLM is hierbij ook de Arbeidsinspectie betrokken. Het bedrijf RTD uit Rotterdam onderzoekt later de verontreinigde plek en concludeert dat er geen sprake meer is van besmetting. De besmetting wordt door de RTD verwijderd. Later dat jaar wordt de vloer in de hangar met bezems, droog, geveegd. De heer Keverling Buisman merkte hierover het volgende op in zijn verhoor:

De heer Oudkerk: U heeft in het voorgesprek, toen we ernaar vroegen, een ander woord gebruikt. Toen zei u dat u het schandalig vond. Als je weet dat er radioactieve stoffen liggen, dan ga je nooit droog vegen. Je moet het nat maken; je moet soppen.
De heer Keverling Buisman: Dat is ook zo. Dat zou je nooit zo doen. Ik heb al geschetst dat er niet onmiddellijk risico's zijn, maar je doet het niet omdat je vervuiling wilt voorkomen.
[96]

Hangar 8 staat op de nominatie gesloopt te worden. Hierbij dient voorkomen te worden dat uraniumoxide zich verspreid. De minister van VROM heeft hierover al contact opgenomen met de gemeente Haarlemmermeer. Deze gemeente beslist over de afgifte van een sloopvergunning.

Is er sprake van vervuiling op Nauerna?

De stortlokatie Nauerna wordt in de provincie Noord-Holland gebruikt voor de opslag van zwaar vervuild materiaal en materiaal dat niet herbruikbaar is. Ook het Bijlmerafval hoort hierbij.
De stortplaats Nauerna ligt in de gemeente Zaanstad. In de gemeenteraad van Zaanstad is de afgelopen jaren herhaaldelijk gesproken over mogelijke vervuiling en gezondheidsklachten in de omgeving van de stortlokatie veroorzaakt door het aanwezige Bijlmerafval. Het is mogelijk om onderzoek te verrichten naar het afval dat op de stortlokatie ligt. Hiervoor dient dan wel de betonen laag verwijderd te worden. Dit zal volgens de directie van de stortlokatie gepaard gaan met hoge kosten. Omdat Nauerna een IBC-stortlokatie is, wordt het grondwater regelmatig onderzocht. Begin 1999 heeft nog een onderzoek plaatsgevonden. Benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen zijn aangetroffen in de grondwatermonsters van Nauerna. Het zijn goed oplosbare stoffen, die zich gemakkelijk zullen verspreiden via het grondwater. Dit moet voorkomen worden. Het monitoringsysteem van de stortlokatie kan gebruikt worden om eventuele verspreiding te meten. Uitloging naar het grondwater in de omgeving van de stortlokatie is niet mogelijk. IBC-stortlokaties zijn hier tegen beveiligd, onder andere met behulp van kunststoffolie van minimaal 0,8 milimeter dikte.

3.21.6 Geen afval naar Sliedrecht

Het stadsdeel Zuidoost in Amsterdam stelt in 1994 een rapport op over het verarmd uranium. In dit rapport concludeert men dat het metaal afkomstig uit het beton afgevoerd is naar een metaalverwerkingsbedrijf te Sliedrecht. Het Kamerlid Van Gijzel stelt op 6 oktober 1994 vragen over de afvoer van vliegtuigresten. De minister van Verkeer en Waterstaat antwoordt op 18 oktober 1994 dat de "niet-vliegtuig gerelateerde metaaldelen" zijn afgevoerd naar een sloopbedrijf in Sliedrecht. [124] De minister baseert zich bij de beantwoording van vragen op dit rapport.

Uit navraag bij de betrokken afvalverwerkingsbedrijven is de Commissie gebleken dat er geen afval afkomstig van de vliegramp is afgevoerd naar Sliedrecht. De Commissie heeft telefonisch navraag verricht bij de heren Erhart en Beumkes van BVOI. Ook zij kunnen zich niet herinneren dat er Bijlmerafval is afgevoerd naar Sliedrecht. Ook de opsteller van het rapport van het stadsdeel Zuidoost over de afvalstromen laat desgevraagd weten dat hem niet is gebleken dat afval is afgevoerd naar Sliedrecht. [125] De beantwoording van de kamervragen is gebaseerd op foutieve informatie en derhalve op dit punt feitelijk onjuist.

3.21.7 

  • Een analyse door de Commissie van de afvalstromen in de weken na de ramp heeft geen grote fouten aan het licht gebracht.
  • Na de bodemsanering in 1994 is geen sprake meer van verontreiniging van de bodem in de Bijlmermeer.
  • In de Bijlmermeer is geen sprake van verhoogde concentraties verarmd uranium.
  • Op stortlokatie Nauerna ligt een deel van het Bijlmerafval. Uit onderzoek blijkt dat dit afval verhoogde concentraties gevaarlijke stoffen bevat. Dit afval is echter onder strenge criteria gestort. De Commissie is van mening dat het aanvaardbare risico's betreft.
  • De Commissie stelt vast dat er geen Bijlmerafval is afgevoerd naar Sliedrecht.

  • NRC Webpagina's © NRC Handelsblad