3.20 Hangar 8: verarmd uranium in de 4X AXG
3.20.1 Hoeveel, wat, waar en wie
De Commissie heeft onderzocht hoeveel verarmd uranium het ramptoestel bevatte en hoeveel daarvan is teruggevonden, wat er mee gebeurd is en waar het nu is. Vervolgens heeft de Commissie onderzocht welke personen en welke instanties op de hoogte waren van het verarmd uranium en de daaraan verbonden risico's. Verarmd uranium, wat is dat?
Uranium is een natuurlijk voorkomend zwaar metaal. Uranium komt overal voor en de concentraties lopen sterk uiteen. In de onderstaande tabel zijn enkele voorbeelden gegeven waarbij het voorkomen is uitgedrukt zowel als elementconcentratie als activiteitconcentratie van U 238. Tabel 3.4 Voorbeelden van natuurlijk voorkomen van uranium in verschillende grondsoorten en gesteenten. Bq=bequerel
Uranium wordt toegepast als brandstof in kerncentrales. Om het uranium geschikt te maken als brandstof dient het voorbewerkt te worden. Dit proces heet verrijken. Bij verrijken van ontstaat een afvalproduct. Dat is verarmd uranium. Het is dit verarmd uranium dat is toegepast is in de balansgewichten van de AXG. Verarmd uranium is een zwaar metaal. Het is zachter dan staal en eenvoudig te bewerken. Het soortelijk gewicht is erg hoog, namelijk 19 gram per kubieke centimeter. Verarmd uranium is ongeveer 9 maal zwaarder dan staal. Het smeltpunt van verarmd uranium ligt op 1132 graden Celsius. Het kookpunt is op 3800 graden Celsius. Ook bij temperaturen beneden 1132 graden Celsius zal oxidatie optreden. Ook bij blootstelling aan de buitenlucht zal oxidatie optreden. Waarom zit er verarmd uranium in vliegtuigen?
De eerste 551 Boeing 747-toestellen zijn uitgerust met contragewichten van verarmd uranium. Het verarmd uranium is toegepast als balansgewicht in bewegende staartvlakken. Verarmd uranium wordt dan toegepast vanwege het bijzonder hoge soortelijk gewicht. In de beperkt beschikbare ruimte in een vliegtuigvleugel is het compacte verarmd uranium een uitkomst. In het begin van de jaren tachtig is Boeing overgestapt op een ander metaal namelijk wolfraam. De eigenaars van de 551 oudere Boeings is geadviseerd om het verarmd uranium te vervangen.
Voorbeeld van een staaf verarmd uranium, niet afkomstig uit 4X-AXG.
3.20.2 Gevonden en kwijtgeraakte kilo's verarmd uranium
Boeing en KLM hebben berekend dat het ramptoestel in totaal 282 kilo
verarmd uranium bevatte. Hiervan is 130 kilo teruggevonden. Twee staven
van ieder 45 kilo worden in de eerste dagen na de ramp gevonden. Bij
het reinigen van vervuilde grond uit de Bijlmermeer wordt in 1993 bij
Top/Noodstort nog een stukje van ongeveer 3 kilo gevonden. Begin 1994
wordt in de wrakdelen bij Hangar 8 nog een staaf gevonden van 37 kilo.
In totaal is dan 130 kilo teruggevonden. Er is nu dus nog 152 kilo
kwijt. De heer Keverling Buisman: In mijn notitie staat ook dat het uranium spontaan in brand vliegt als het in kleine deeltjes is verdeeld. In die zin is het oxideren bij bepaalde temperaturen niet eens echt van belang. Zodra het een klein deeltje wordt dan kun je discussiëren over de vraag wat klein is oxideert het vanzelf. Je hebt niet eens bijzonder hoge temperaturen nodig om het oppervlak ervan te oxideren. Het stukje dat ik heb laten zien, is bij mijn weten nooit blootgesteld aan hogere temperaturen dan gewoon kamertemperatuur. Dat is flink geoxideerd aan de buitenkant. Je kunt zelfs de deeltjes zien zitten. [96]
De vorming van uraniumoxide tijdens een vliegtuigcrash is heel wel
mogelijk. Wellicht is een deel van de 152 kilo die zoek is geraakt
geoxideerd. Dit vermoeden wordt deels bevestigd door de vondst van
uraniumoxide in Hangar 8 op Schiphol-Oost. De relatief hoge
concentraties van uranium in de monsters van gedeponeerd stof in Hangar
8 wijzen op een kunstmatige verspreiding van uranium in Hangar 8. Het
is verspreid maar niet is vastgesteld bij welke werkzaamheden dit heeft
plaatsgevonden.
3.20.3 Zoeken naar verarmd uranium
De Commissie is nagegaan welke instanties gezocht hebben naar het verarmd uranium wat zoek is geraakt. Op TOP Noodstort is in oktober 1993 op verzoek van het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost gezocht. [99] Ook de wrakdelen bij Hangar 8 zijn doorzocht. Dit gebeurt begin 1994 door de RLD op verzoek van het stadsdeel Zuidoost in Amsterdam. Bij het bedrijf HKS-metals is niet gezocht. [100] Bij VBS puinverwerking is niet gezocht. [101] stortlokatie Nauerna is niet gezocht. [102] Wat doet de Inspectie Milieuhygiëne?
De onder het ministerie van VROM vallende Inspectie voor de
Milieuhygiëne (IMH) is binnen Nederland de toezichthouder op de
naleving van de milieuaspecten van de Kernenergiewet. Ook verarmd
uranium wat vrijkomt bij een ongeval valt in 1992 onder de
toezichthoudende taken van de IMH.
[103]
Uit het onderzoek van de
Commissie is gebleken dat medewerkers van de IMH al op 7 oktober 1992
wisten van de aanwezigheid van verarmd uranium in het toestel. Men is
daar ook op de hoogte van het feit dat een aanzienlijk deel van het
verarmd uranium kwijt is zo blijkt uit het dossier van de
inspectie.
[104]
Deze kennis is voor de inspectie nooit
aanleiding geweest om actief aan te dringen op het terugvinden van het
zoekgeraakte verarmd uranium. De heer Verkerk: Er is steeds nagegaan of het zinvol was extra actie te ondernemen om te kijken waar het verarmd uranium was. [105] Ook de minister van VROM uit 1992 is van mening dat door zijn ambtenaren zorgvuldig is gezocht naar het verarmd uranium. Tijdens zijn verhoor zegt hij daarover het volgende: Mevrouw Oedayraj Singh Varma: Er is dus wel bij uw ministerie op zoek gegaan naar die zoekgeraakte 222 kilo? Uit het onderzoek van de Commissie is niets gebleken van een actieve opstelling van de IMH ten aanzien van het zoeken van het verarmd uranium. Niet in 1992 en ook niet in de jaren daarna. Er is geen enkele keer actieve betrokkenheid van de IMH gebleken. Uit de dossiers van de IMH blijkt dat men daar regelmatig is geïnformeerd door de RLD, KLM en ECN over het verarmd uranium. Dit is nooit aanleiding geweest voor de IMH om actief aan te dringen op het terugvinden van het zoekgeraakt uranium. Reden hiervoor is dat men van mening is dat de kans dat iets wordt teruggevonden nihil is. [107] 3.20.4 Weten van het verarmd uranium
Het verarmd uranium dat aan boord heeft gezeten van het ramptoestel heeft in de afgelopen jaren voor veel aandacht gezorgd in het parlement en de media. De Commissie is nagegaan welke instanties op de hoogte waren van het verarmd uranium in de constructie van de AXG. In deze paragraaf worden de resultaten van dit onderzoek beschreven. Dit gebeurt op chronologische wijze. Ambtelijke diensten en het verarmd uranium
De dienst die als eerste op de hoogte is van de aanwezigheid van verarmd uranium is het BVO. Aan BVO, dat feitelijk onafhankelijk is van de RLD, worden een aantal medewerkers toegevoegd van de RLD. Een van deze personen is de heer Pruis. Hij heeft de leiding over het internationale onderzoeksteam dat werkzaam is in Hangar 8 van de KLM. Het onderzoeksteam in de persoon van de heer Pruis vindt op 7 oktober 1992 een stuk verarmd uranium. De heer Van den Doel: .....Wanneer wist u dat er verarmd uranium in de Boeing was verwerkt? De vooronderzoeker, de heer Wolleswinkel wordt hierover op 7 oktober 1992 geïnformeerd. Dit gebeurt tijdens een overleg dat plaatsvindt in de middag van 7 oktober 1992 in een vergaderruimte in de hangar zo blijkt uit aantekeningen van de heer Korenromp, een RLD-medewerker. De Commissie heeft deze aantekeningen aangetroffen in de archieven van V&W. Het gevonden verarmd uranium wordt afgevoerd door de KLM naar de COVRA. Verder wordt er niet over gesproken. Door de mensen die betrokken zijn bij het onderzoek wordt het verarmd uranium niet van belang geacht. De reddingswerkers op de rampplek worden door de RLD niet geïnformeerd over de vondst van het verarmd uranium. De heer Wolleswinkel: Nou, dat is later in discussie gekomen, veel later pas. Ik moet u zeggen dat ik daar, zeker in de eerste tijd van het onderzoek, echt geen moment aan gedacht heb. Ook de deskundigen die deel uitmaakten van het onderzoeksteam de mensen van Boeing, FAA en NTSB die eigenlijk allemaal meer ervaring hadden met ongevallenonderzoek, hebben daar nooit enige melding van gemaakt of gezegd dat je daarmee moest oppassen of iets bijzonders moest doen. Niets. [108] De KLM zorgt voor de afvoer van het verarmd uranium en stelt een voorzorgsinstructie op voor haar eigen personeel dat werkzaam is in de hangar. Dit gebeurt in de persoon van de heer Gelijnse. Hij telefoneert tevens met mevrouw Middelkoop van het ministerie van VROM. Dit doet hij op 8 oktober 1992. VROM en KLM spreken af dat de heer Gelijnse van KLM probeert te achterhalen om hoeveel uranium het gaat. De VROM ambtenaren hebben de hulpverleners in de Bijlmermeer niet geïnformeerd over de aanwezigheid van verarmd uranium. Ook is geen contact gezocht met de ambtenaren in het beleidscentrum te Amsterdam. Binnen VROM wordt in oktober 1992 herhaaldelijk gesproken over het verarmd uranium. Op 9 november 1992 wordt vervolgens besloten door de plaatsvervangend hoofdinspecteur milieuhygiëne de heer Ververgaert dat de minister niet zal worden geïnformeerd. De hoofdinspecteur Verkerk zegt in zijn verhoor op 4 maart 1999 hierover het volgende: De heer Van den Doel: Dan gaan we naar 9 november, mijnheer Verkerk, 9 november 1992. Ik citeer weer uit dat overleg: er is afgesproken dat de minister nog niet zal worden ingeseind. De ambtenaren van VROM zijn van mening dat het risico van verarmd uranium dermate laag is en dat daarom de minister niet geïnformeerd hoeft te worden. De toenmalige minister van VROM, de heer Alders, denkt daar anders over: De voorzitter: Dat uw ambtenaren wel op de hoogte waren vanaf 8 oktober 1992 en dit niet is doorgesproken met u was een grote misvatting. Medewerkers van de RLD zijn al op 7 oktober 1992 op de hoogte van de aanwezigheid van verarmd uranium in de AXG. De ambtelijke top weet het pas later, namelijk in september 1993. De heer Weck: Het is mij pas bekend geworden in september 1993.
Stadsdeel Amsterdam-Zuidoost en het verarmd uranium
Uit de rapportages van het stadsdeel Zuidoost blijkt dat ook daar men
pas in september 1993 op de hoogte is van de aanwezigheid van verarmd
uranium in het toestel.
Het verarmd uranium in de Tweede Kamer
In de Tweede Kamer is vaak gesproken over het verarmd uranium in het
ramptoestel. Er zijn sinds 1993 herhaaldelijk vragen gesteld aan onder
andere de minister van Verkeer en Waterstaat. Zowel schriftelijk als
mondeling, tijdens algemeen overleggen en debatten. De Kamer ontvangt
steeds andere informatie. In oktober 1993 ontstaat in de Bijlmermeer
onrust over verarmd uranium dat aan boord zou zijn geweest van de 4X
AXG. Aanleiding is een rapport van de stichting LAKA. De Commissie
heeft geïnventariseerd hoe vaak in de Tweede Kamer over het verarmd
uranium is gesproken. Een aantal momenten worden hieronder beschreven. De heer Oudkerk: Mijnheer Wolleswinkel. Wanneer wist u dat er verarmd uranium als contragewicht in het vliegtuig zat? In dezelfde brief schrijft de minister dat direct nadat bekend was dat verarmd uranium aan boord is, contact is opgenomen met ECN. Uit het onderzoek van de Commissie blijkt dat het contact met ECN pas een jaar later, oktober 1993, plaatsvindt tussen het stadsdeel Zuidoost in Amsterdam en ECN. De RLD ontvangt alleen een afschrift van het memo dat door de heer Keverling Buisman is opgesteld. In zijn verhoor heeft de heer Keverling Buisman verklaard dat hij pas in 1993 is benaderd. Er is de commissie niets gebleken van een eerder contact tussen V&W en ECN. In de brief schrijft de minister tot slot dat een jaar na het ongeval
nog geprobeerd is het verarmd uranium op te sporen. Door de RLD zijn de
wrakdelen bij Hangar 8 onderzocht. Er is echter alleen daar gezocht.
Door de RLD is bijvoorbeeld niet gezocht op de stortlokatie Nauerna
waar vliegtuigdelen naar zijn afgevoerd. De heer Krom van de
stortlokatie Nauerna heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat op de
stortlokatie niet gezocht is naar het verarmd uranium.
|
|