3.2 Chronologie van gebeurtenissen
3.2.1 De rampperiode (4 oktober 27 oktober 1992)
Op zondagavond 4 oktober 1992 omstreeks 18.36 uur stort het
ramp-toestel neer op de aan elkaar gebouwde flats Groeneveen en
Kruitberg in de Bijlmermeer in Amsterdam. De belangrijkste
gebeurtenissen worden hieronder op een rij gezet. De gebeurtenissen
worden in de rest van het hoofdstuk uitgebreid behandeld.
Foto: enkele ogenblikken na de ramp
4 oktober 1992. Na het neerstorten van het vliegtuig zijn
brandweer, politie en ambulancediensten binnen 1 minuut gealarmeerd.
Binnen 10 minuten zijn tientallen hulpverleners op de rampplek bezig
met brandbestrijding, afzetting en hulpverlening. Om 18.42 uur wordt de
burgemeester geïnformeerd. Deze geeft om 18.51 uur een rampverklaring
af. Om 19.00 uur wordt het Landelijk Coördinatiecentrum (LCC) in Den
Haag gealarmeerd en om 19.30 uur de provincie Noord-Holland. Om 20.00
uur zijn de burgemeester, de hoofdcommissaris van politie, de
brandweercommandant en de plaatsvervangend directeur van de GG&GD in
het gemeentelijk crisiscentrum (beleidscentrum) aanwezig. Een eerste
opvanglokatie in de Bijlmermeer wordt om 20.20 uur opengesteld. Op het
rampterrein arriveert een stafmedewerker van het Rampen Identificatie
Team (RIT). Om 20.50 uur wordt gedurende 4 minuten op alle kanalen van
het Amsterdamse kabelnet een oproep gedaan informatie te verstrekken.
De brandweer geeft om 21.07 uur het sein "brand meester". Om 22.00
uur wordt in het stadhuis een persconferentie gegeven. Burgemeester,
hoofdcommissaris en brandweercommandant vertrekken om 22.30 uur naar
het rampterrein. Vanaf 22.30 uur worden door de brandweer metingen op
gevaarlijke en radioactieve stoffen verricht op het rampterrein. Die
leveren een negatief resultaat op. In de loop van de avond worden 26
gewonden afgevoerd naar de eerste hulp van het Academisch Medisch
Centrum (AMC). Nabij het rampterrein is van 20.55 tot 00.00 uur een
marinehelikopter beschikbaar voor het afvoeren van gewonden, maar deze
wordt niet
ingezet.
Foto
Aan het eind van de avond is bekend dat het zou gaan om 80
getroffen flats met 239 geregistreerde bewoners. Er zouden 12 doden
zijn gevallen.
5 oktober 1992. Om 02.00 uur arriveert een bergingsploeg uit het
Franse Roubaix in de Bijlmermeer. Om 03.56 uur wordt het eerste
dodelijke slachtoffer geborgen. Om 5.55 biedt de ambassadeur van
Israël hulp aan bij de berging. Dit aanbod wordt afgewezen. Om 06.10
uur wordt gemeld dat de brandweer is gestart met de berging. Er is
echter instortingsgevaar. Vanaf 07.45 uur informeert de burgemeester de
minister-president, de vice minister-president en de minister van
Binnenlandse Zaken. In het beleidscentrum wordt een gerucht over een
discofeest in de getroffen flats gemeld. Om 11.30 uur bezoeken
Koningin, kroonprins en een kabinetsdelegatie het rampterrein. Het
beleidscentrum besluit dat geen onderscheid zal worden gemaakt tussen
legale en illegale getroffenen. Omstreeks 14.00 uur worden camera's
aan weerzijden van de flats opgesteld met een direct videoverbinding
naar het beleidscentrum. Om 16.00 uur is er een bijzondere
raadsvergadering. De burgemeester spreekt de vrees uit dat 250 personen
het leven hebben verloren. Er zijn 600 vermisten gemeld. De getroffen
flats worden om 19.55 uur vrijgegeven voor berging. Om 20.30 uur laait
een brand op in de flats. Er zijn 3 hijskranen gearriveerd op het
rampterrein. Men start met het afdammen van het water bij de flats om
het te kunnen leegpompen in verband met de zoektocht naar de "zwarte
dozen". Er zijn in totaal 8 dodelijke slachtoffers geborgen.
6 oktober 1992. Om 06.00 uur wordt in het beleidscentrum besloten
tot een versnelling van de berging. Het zwaartepunt van de
identificatie wordt verlegd naar Hangar 11 op Schiphol. De berging moet
binnen vier dagen geklaard zijn. Deze beslissing wordt om 11.20 uur
geëffectueerd door de inzet van groot materieel. Er zijn in totaal 15
vermoedelijke lichamen geborgen (ante mortum-dossiers) en meer dan 1100
vermisten gemeld. De aanmeldingen van vermisten lopen uiteindelijk op
tot 1588.
7 oktober 1992. Een grootschalig recherche-onderzoek gaat van start
met een tactisch onderzoek naar vermisten. De lijst vermisten is aan
het einde van de avond teruggebracht tot 300. Om 11.53 uur wordt de
flight data recorder (FDR) gevonden tussen de afgevoerde wrakstukken in
Hangar 8 op Schiphol. De Rijksluchtvaartdienst (RLD) formaliseert in
een beschikking dat boven de Bijlmermeer niet gevlogen mag worden. Om
16.00 uur bereiken de bergingswerkers de onderste laag van de flats. De
berging loopt voor op schema. Het beleidscentrum is bezorgd over het
verschil tussen het aantal vermisten en het aantal geborgen
slachtoffers. Om 20.20 uur wordt het eerste slachtoffer
geïdentificeerd, een illegaal uit Ghana. Er zijn in totaal 39
dossiers geborgen.
8 oktober 1992. Om 09.00 uur is in het beleidscentrum verwarring
over het al dan niet gevonden zijn van de cockpit voice recorder (CVR).
Het geruimde puin wordt vanaf 10.23 uur afgevoerd naar vuilstortplaats
Nauerna in Zaanstad. Er ontstaat onduidelijkheid over het aantal
slachtoffers. De brandweer spreekt over de mogelijkheid van verassing
van slachtoffers. De burgemeester verzoekt het LCC om internationale
deskundigen over te vliegen. Om 12.45 uur brengen burgemeester en
brandweercommandant een bezoek aan Hangar 11 op Schiphol. Deskundige A.
Busuttil (patholoog-anatoom), betrokken bij de identificatie van
slachtoffers van de ramp bij Lockerbie, komt aan in Nederland en
bezoekt om 15.30 uur het rampterrein en brengt later verslag uit. Om
19.40 uur sluit het Provinciaal Coördinatiecentrum (PCC). Aan het
eind van de avond zijn er 50 dossiers geborgen en 4 slachtoffers
geïdentificeerd.
9 oktober 1992. Er is veel overleg over de bekendmaking van lijsten
met slachtoffers en vermisten. Het beleidscentrum gaat accoord met de
sloop van 25 appartementen in de flat Kruitberg vanwege onmiddellijk
instortingsgevaar. Om 13.11 uur zijn 51 dossiers geborgen. Dit blijft
het definitieve aantal. In het Bijlmersportcentrum zijn circa 1000
personen in de opvang. Om 18.00 uur worden daar de lijsten van
slachtoffers en vermisten bekend gemaakt: 9 geïdentificeerde
slachtoffers, 48 vermisten die zich tijdens de ramp bij de flats
ophielden en 63 vermisten die buiten het rampgebied wonen. Aan het eind
van de dag zijn in totaal 11 slachtoffers geïdentificeerd.
10 oktober 1992. Om 14.25 uur worden nieuwe lijsten met in totaal 80
namen vrijgegeven en om 23.00 uur met 75 namen. In totaal zijn 15
slachtoffers geïdentificeerd.
11 oktober 1992. Om 01.22 uur wordt het rampterrein hermetisch
afgesloten met een hekwerk. Van 11.00 tot 13.00 uur is er een
rouwplechtigheid in de Bijlmermeer met een stille tocht naar de
rampplek. Van 15.00 tot 17.00 uur vindt een herdenkingsdienst plaats in
de RAI. Hierbij zijn 12 500 mensen aanwezig. Afgraving van het
rampterrein blijkt noodzakelijk in verband met vervuiling van de bodem.
Er zijn in totaal 16 slachtoffers geïdentificeerd.
12 oktober 1992. Besloten wordt de rampverklaring nog niet in te
trekken. Er zijn in totaal 17 slachtoffers geïdentificeerd.
13 oktober 1992. De door afdamming gemaakte vijver bij de flats is
om 02.30 uur leeggepompt. Er wordt alleen een stuurwiel gevonden. De
politie geeft pamfletten uit met een oproep om brokstukken van het
vliegtuig in te leveren. Er zijn in totaal 20 slachtoffers
geïdentificeerd. De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) verzoekt het
beleidscentrum om uitleg richting de minister-president over het
relatief geringe aantal slachtoffers.
14 oktober 1992. De minister van Binnenlandse zaken, mevrouw I.
Dales, informeert de Tweede Kamer over de rampenbestrijding. De
hulpverlening in Amsterdam is volgens de minister snel en adequaat
verlopen.
18 oktober 1992. Om 17.00 uur vindt een religieuze herdenkingsdienst
plaats.
22 oktober 1992. Er zijn 43 dodelijke slachtoffers bij de ramp
gevallen. In totaal zijn 39 slachtoffers definitief geïdentificeerd.
Van 4 andere slachtoffers is de vermoedelijke identiteit bekend. Via
DNA-onderzoek zal de definitieve identiteit worden vastgesteld.
27 oktober 1992. De burgemeester trekt de rampverklaring in.
3.2.2 De maanden en jaren na de ramp (10 november 1992
heden)
10 november 1992. Via een politiebericht op televisie wordt de vermiste
CVR getoond. Het onderzoeksteam onder leiding van de heer H.N.
Wolleswinkel zoekt op diverse plaatsen in de omgeving van Amsterdam
naar de cockpit voice recorder. Hij wordt niet gevonden.
8 en 18 april 1993. De laatste dodelijke slachtoffers van de ramp
zijn via DNA-onderzoek geïdentificeerd. Het totale aantal
slachtoffers bedraagt 43.
12 september 1993. De stichting LAKA (Documentatie en
onderzoekscentrum kernenergie) brengt een persbericht naar buiten
waarin melding wordt gedaan van de aanwezigheid van uranium in het
vliegtuig.
15 december 1993. Omegam, een Amsterdams milieuonderzoeksbureau,
onderzoekt de grond in de Bijlmermeer op de aanwezigheid van verarmd
uraniumoxide. Er wordt geen verontreiniging met verarmd uraniumoxide
gevonden.
5 januari 1994. stadsdeel Amsterdam-Zuidoost vraagt aan de RLD de
vliegtuigrestanten op Schiphol nogmaals te onderzoeken. Ook een
onderzoek op de TOP/Noodstort in het westelijk havengebied is voorzien.
In het wrakafval op Schiphol bij Hangar 8 wordt nog 48 kilo verarmd
uranium gevonden. Op TOP/Noodstort is nog 3 kilo verarmd uranium
gevonden.
7 juli 1995. In België worden de vliegtuigresten in een shredder
gestort en tot snippers vermalen.