De opmars van wereldwijde controle
Spionage floreert, ook na het einde van de Koude Oorlog. De
toenemende afhankelijkheid van de samenleving van faxen, de elektronische
snelweg en de mobiele telefonie maakten het werk van de
inlichtingendiensten er alleen maar eenvoudiger op.
Door onze redacteur MARIE-JOSÉ KLAVER
ROTTERDAM, 7 FEBR. Slimme computerprogramma's (intelligent agents)
spelen een sleutelrol bij het afluisteren van Europese burgers, politici,
vakbonden en bedrijven door de Amerikaanse inlichtingendienst National
Security Agency (NSA). Volgens een rapport van het Britse bureau Omega,
dat in opdracht van het Europees Parlement werd opgesteld, tappen de
Verenigde Staten stelselmatig al het Europese telefoon-, fax- en
e-mailverkeer af.
Met technieken als statistische methoden, neurale netwerken en genetische
algoritmes wordt informatie op trefwoorden doorzocht. Volgens Frank van
Harmelen, deskundige op het gebied van kunstmatige intelligentie aan de
Vrije Universiteit, zijn deze technologieÎn bij uitstek geschikt om
agents te ontwikkelen die grote hoeveelheden tekst en spraak
doorzoeken op relevante informatie.
Met statistische methoden kan gezocht worden hoe vaak bepaalde woorden
(als "bomaanslag" of "cocaïne") voorkomen in berichten. Neurale
netwerken zijn zogeheten zelflerende computerprogramma's. Na een paar
oefeningen, waarbij de gebruiker telkens aangeeft wat het
computerprogramma goed en fout doet, kan het neurale netwerk zelf gericht
op zoek gaan naar bepaalde woorden of combinaties. Net als het menselijke
brein leert het programma er steeds dingen bij en wordt het steeds
slimmer, aldus Van Harmelen.
Met genetische algoritmes kunnen de beste computerprogramma's voor een
bepaalde taak, bijvoorbeeld het filteren van informatie, gevonden en
gecombineerd worden. Na een test worden de beste onderdelen van
programma's geselecteerd en verwerkt in nieuwe software. Er heeft in
principe een soort veredeling van programma's plaats met als doel
hoogwaardige software te maken.
Volgens Van Harmelen is het zonder dergelijke technieken niet mogelijk
wijs te worden uit de enorme brij gegevens die de NSA volgens het rapport
aftapt. Zelfs met die modernste methodes kost het veel tijd en moeite om
bruikbare informatie uit de berg van gegevens te halen, stelt hij.
Intelligent agent software kan ook gebruikt worden om
profielen van personen te maken. Het rapport meldt dat het regime in
Guatemala met zulke software een lijst opstelde van tegenstanders van het
bewind die vermoord moesten worden. Het rapport citeert een Amerikaanse
priester die Guatemala ontvluchtte, nadat hij had ontdekt dat hij op de
lijst stond.
Het rapport meldt verder dat er in Europa systemen ontwikkeld zijn die
netwerken traceren op grond van gegevens over wie met wie belt. Ook zijn
er inmiddels programma's gemaakt die van vrijwel iedereen een profiel
kunnen maken op grond van afgetapte gegevens. Deze kunnen ook met foto's
en videomateriaal gecombineerd worden en zo'n 700 databanken tegelijk
doorzoeken, volgens het rapport.
Door MENNO STEKETEE
AMSTERDAM, 7 FEBR. ,,Heren gluren niet in andermans brieven'', zei de
voor
malige Amerikaanse minister van Oorlog Henry Stimson. Dit moet een van de
minst profetische uitspraken van de eeuw zijn, want spionage floreert als
nooit tevoren.
Ooit bestond het gereedschap van geheim agenten hoofdzakelijk uit
foto-apparatuur, maar naarmate de draadloze militaire communicatie steeds
belangrijker werd, kwamen afluistertechnieken in zwang. Vooral signals
intelligence (SIGINT) hebben een hoge vlucht genomen. Letterlijk,
want het waren met name vliegtuigen en satellieten die het etherverkeer
afluisterden.
In de loop van de Koude Oorlog verrezen op alle continenten Amerikaanse
grondstations voor de ontvangst van berichten die waren onderschept door
kunstmanen met exotische namen als Rhyolite, Moonpenny,
Vortex en Jump seat. Behalve op veel plaatsen in de
Verenigde Staten zelf, bevindt zich zo'n station bij Alice Springs in
Australië, bij Bad Aibling in Duitsland, bij Misawa in Japan, en bij
Menwith Hill in Groot-Brittannië. Ook Rusland, dat een hele familie
Kosmos-satellieten in een baan om de aarde had draaien, houdt er
nog steeds een grote afluisterpost op na in Cuba.
De satellieten werken met uiterst gevoelige antennes die de allerkleinste
radio-energie nog kunnen opvangen. Om afluisteren tegen te gaan gingen
alle partijen in de Koude Oorlog over op het gebruik van gerichte
straalzenders. Dat is een systeem van hoge masten met antennes die
gericht signalen moesten uitzenden naar ontvangers. Maar ook de zenders
"misten' wel eens gedeeltelijk de antenne waarop ze stonden gericht,
zodat spionage-satellieten de "gemorste' signalen konden ontvangen.
Nog afgelopen herfst lanceerden de VS een spionage-satelliet: de
Trumpet. De kunstmaan is ontworpen om tienduizenden draadloze
verbindingen af te luisteren. Trumpet, die wordt geproduceerd door
elektronica-reus Hughes, heeft een antenne met een oppervlakte van meer
dan een voetbalveld. Over de capaciteit van deze satelliet is -
natuurlijk - niets bekend, maar Hughes produceert ook een civiele
satelliet die, met een oppervlakte van slechts een tiende van een
voetbalveld, 16.000 telefoonkanalen tegelijkertijd kan doorseinen.
Het nut van deze constellatie van satellieten bleef ook na het einde van
de Koude Oorlog bestaan. Niet alleen was een diffuse veiligheidssituatie
ontstaan waarin een vroegere vijand min of meer een vriend was geworden,
maar ook het omgekeerde (vrienden die vijanden worden) was heel goed
mogelijk.
Het brandpunt van de spionageactiviteiten verlegde zich naar het vergaren
van economische informatie. Franse, Amerikaanse en Britse
inlichtingendiensten maken daar niet eens een geheim van. ,,Het is nu de
meest besproken kwestie binnen de inlichtingenpolitiek,'' zei voormalig
CIA-directeur James Woolsey over het onderwerp toen spraakmakende
berichten hierover in de pers verschenen. Franse geheim agenten zouden
microfoons hebben geplaatst in de stoelen van de Concorde om de
conversatie van Amerikaanse zakenlieden af te luisteren.
De Britse geheime dienst zou, toen Amerikaanse Stealth-vliegtuigen
de vliegshow van Farnborough bezochten, de gelegenheid te baat hebben
genomen om de effectiviteit van de eigen radarsystemen te beproeven. En
Frankrijk zette vraagtekens bij de werkelijke taak van Amerikaanse U-2
spionagetoestellen die in het kader van missies boven het voormalige
Joegoslavië op de Zuid-Franse vliegbasis bij Istres waren
gestationeerd.
Nu de maatschappij zich gestaag digitaliseert en steeds meer burgers
gebruikmaken van fax, Internet en mobiele telefoon, hebben de
spionagesatellieten eigenlijk alleen maar meer geheugen nodig om ook het
civiele verkeer af te tappen.
Dat dit al lange tijd gebeurt bleek begin jaren negentig, toen drie
Iraanse geheim agenten de Iraanse oud-premier Sjapoer Bakhtiar in zijn
ballingsoord Parijs hadden vermoord.
Het drietal was na de gelukte aanslag op weg gegaan naar het
schuiladres: het Iraanse consulaat in GenËve. Aan de grens werden ze
evenwel door de Zwitserse douane aangehouden - en onmiddellijk weer
vrijgelaten, omdat nog niemand Bakhtiar had gevonden.
De Franse geheime dienst had echter inmiddels lont geroken en beluisterde
daarop alle gesprekken die waren gevoerd vanuit openbare
telefooncellen langs de snelweg tussen Parijs en GenËve. Daaruit
bleek dat de voortvluchtigen vanuit zo'n cel in het Farsi om raad hadden
gevraagd aan hun chef. De onderschepte berichten brachten de hele aanslag
aan het licht.
Ook de Zwitserse autoriteiten raakten onlangs voor iets dergelijks in
opspraak: al het GSM-verkeer bleek sowieso een half jaar te zijn
opgeslagen. Waarmee overigens niet is gezegd dat al die gesprekken ook
daadwerkelijk werden bestudeerd. Dat de Verenigde Staten vriend en
vijand, burger en militair bespioneren, is dus niet bijzonder
opmerkelijk: iedereen doet het. Of dat mag volgens nationale wetten is
een ander verhaal.
De Amerikaanse activiteiten, waarop het rapport An appraisal of
Technologies of Political Control van het Britse onderzoeksbureau
Omega de aandacht vestigt, zullen in elk geval veiligheidskringen binnen
de Europese Unie allesbehalve hebben verrast.
Volgens Statewatch - een Britse niet-gouvernementele organisatie die
opkomt voor de naleving van burgerrechten in Europa - werken de Europese
Unie en het Amerikaanse Federale Recherche
bureau, FBI, gebroederlijk samen bij het opzetten van een mondiaal
surveillance-systeem dat enorme hoeveelheden dataverkeer kan
waarnemen.
Het project valt onder de noemers "criminaliteits-bestrijding" en
"bescherming van de nationale veiligheid', maar volgens Statewatch is het
systeem in staat om alle fax-, e-mail-, en telefoonverkeer vast te
leggen en te analyseren. ,,Het Britse parlement, net als veel andere in
de EU, is hierbij op grove wijze gepasseerd'', aldus de groepering.