Luisterechelons
ELK VOORDEEL heeft zijn nadeel.
Het is een waarheid als een koe, die omgekeerd en niet geheel
grammaticaal uitgesproken tot het dagelijks leven is doorgedrongen. Veel
burgers maken met genoegen gebruik van de voordelen der informatie- en
communicatietechnologie. Elektronisch betalen, telefoneren via GSM-
netwerken, surfen op internet en corresponderen met behulp van e-mail:
het is snel en aangenaam. Dat 'ze' alles van ons weten, is geen
probleem. Alleen hobbyisten en criminelen steken energie in het
versleutelen van hun boodschappen. 'Wij' hebben immers niets op onze
kerfstok.
Ook de Nederlandse regering keek lang de andere kant op toen enkele
jaren geleden het gerucht de kop opstak dat onder leiding van de
Amerikaanse National Security Agency ( NSA) het
inlichtingennetwerk enorm was uitgebreid tot Echelon: een
'stofzuiger' waarmee wereldwijd telefoongesprekken, faxverkeer en andere
vormen van communicatie worden opgeveegd. De NSA is niet kieskeurig.
Het agent schap is niet alleen geïnteresseerd in militaire en
criminele informatie, ook commerciële inlichtingen kunnen zijn
belangstelling hebben.
PAS VORIGE WEEK hebben de ministers De Grave (Defen sie) en De Vries
(Binnenlandse Zaken) toegegeven dat ze al die tijd kennelijk niet op de
hoogte waren. Hoewel het bestaan van Echelon "speculatief" is en de
regering niet over eigen informatie beschikt, achten de bewindslieden
"aannemelijk" dat Echelon geen hersenschim is. Het woord 'aannemelijk'
duidt er op dat ze geen argumenten meer hebben om te ontkennen en zich
voorbereiden op het onvermijdelijke.
Volgens een Britse journalist worden ook vanaf Nederlands grondgebied
hand- en spandiensten aan Echelon geleverd. Bijvoorbeeld door de
Militaire Inlichtingendienst die in Zoutkamp een luisterpost beheert. De
Grave en De Vries zwijgen daarover. Maar ze concluderen nu wel dat
"grootschalig afluisteren niet slechts is voorbehouden aan Echelon maar
een activiteit is van opsporings-, veiligheids- en inlichtingsdiensten
van vele overheden van landen met uiteenlopende politieke kleur".
Vermoedelijk hebben de ministers met deze formulering een achterdeurtje
willen openhouden. Maar het klopt hoe dan ook. De suggestie dat Echelon
het exclusieve patent heeft op afluisteren, is onjuist. Zo kan de
Russische geheime dienst op grond van het Systeem van operatieve
onderzoeksmaatregelen moeiteloos bij alle providers binnen.
ALLEEN AL wegens deze rijke schakering van afluisterprak tijken is
het zinloos in heilige verontwaardiging uit te barsten over de NSA.
Sterker nog, elk nadeel heeft ook zijn voordeel. Ten eerste is de omvang
van het digitale verkeer inmiddels dermate groot dat afluisteren zo
langzamerhand vooral een onbestemd gevoel bezorgt: wat weten 'ze' van
'ons'? Het feitelijk gebruik van de informatie zal, onaangename
uitzonderingen daargelaten, zelfs in een gefilterde zee van data vaak
kopje onder gaan. Ten tweede biedt de informatie de overheid de kans het
bestaan van netwerken als Echelon ruiterlijk te erkennen. Dat is van
belang, omdat erkenning een voorwaarde is om volwassen over het
onderwerp te praten.
Dat geldt zeker in Nederland. Bij de Tweede Kamer ligt al enige jaren
een wetsvoorstel dat de verschillende inlichtingendiensten wil
samenvoegen. Het aantal handtekeningen dat nodig is om af te luisteren
wordt beperkt en bovendien mag de ambtelijke top van de dienst de
beslissing aan lagere echelons overdragen.
Nu zo goed als vaststaat dat de NSA zijn eigen Echelon heeft en
een aantal Europese en/of NAVO-landen daarin par ticipeert, kan dit
wetsvoorstel in een wat internationaler perspectief worden bekeken.
Spionage is van alle tijden. Publieke en particuliere
inlichtingendiensten zijn dat dus ook. Maar het is onverstandig overal
tegelijkertijd de drempels voor afluisteren te verlagen.