|
Parlement moet onderzoek doen naar Echelon-spionage
Jelle van Buuren, Eveline Lubbers en Maurice Wessling
Tot nu toe weigert de Nederlandse regering serieus in te gaan op Kamervragen over het wereldwijde elektronische spionagenetwerk dat door Amerika, Engeland, Australië, Nieuw Zeeland en Canada wordt gerund, ook wel 'Echelon'-systeem genoemd. De afgelopen twee jaar was Echelon regelmatig in het nieuws. Onderzoeksrapporten van onder meer het Europees Parlement toonden aan dat dit oorspronkelijke militaire spionagenetwerk ook wordt ingezet voor economische doeleinden en voor bespionering van burgers en maatschappelijke organisaties als Greenpeace en Amnesty International. Het kabinet weigert echter het bestaan van Echelon te bevestigen. De afgelopen twee jaar zijn er zes maal Kamervragen over Echelon gesteld, en het antwoord luidde steevast hetzelfde. De naar buiten gekomen informatie over Echelon zou 'uitsluitend' bestaan uit 'openbare bronnen'. En mocht er iets van waar zijn, dan zullen landen die afluisteractiviteiten verrichten daarover geen informatie verschaffen. Nader onderzoek is dan ook niet zinvol. Cirkel gesloten - einde discussie. De regering maakt zich er zo wel erg gemakkelijk van af. De informatie uit 'openbare bronnen' komt niet van de minsten, bijvoorbeeld van verschillende oud-medewerkers van de geheime dienst die uit de school klapten. Verder bestaat die informatie uit recent openbaar geworden officiële Amerikaanse regeringstukken over Echelon, octrooien die geheime diensten hebben aangevraagd op de techniek die het grootschalig afluisteren mogelijk maakt en uit journalistiek onderzoek naar het gebruik van Echelon om orders bij Europeese bedrijven weg te kapen. Bovendien zijn de afgelopen jaren uit onverdachte hoek details over de werkwijze van Echelon naar buiten gekomen. James Woolsey, ex-directeur van de CIA, erkende in maart van dit jaar dat Amerika Europese bedrijven bespioneert om omkoperij en corruptie op het spoor te komen. In een reactie op alle ophef in Europa schreef hij in de Wall Street Journal: ,,Yes, my continental European friends, we have spied on you. And it's true that we use computers to sort through data by using keywords.'' De vlakke discussie in Nederland over Echelon staat in schril contrast met ontwikkelingen in het buitenland. Het Europees Parlement heeft een uitgebreid onderzoek naar Echelon geïnitieerd en voert de druk steeds verder op. Ook in België, Denemarken en Italië loopt onderzoek naar de Echelon-praktijken. Deze kritische houding komt voort uit een juiste inschatting van de belangen die op het spel staan, en laat zich niet hinderen door blindelings vertrouwen in de Angelsaksische poot van het Transatlantisch bondgenootschap. Nederland zou hier nog wel wat van kunnen leren, want ook de belangen van Nederlandse bedrijven en burgers zijn in het geding. Bedrijven riskeren het verlies van orders en de diefstal van industriële geheimen. De privacy van burgers staat onder druk, als hun communicatie door buitenlandse inlichtingendiensten wordt onderschept. Minister Korthals van Justitie erkent dat privacybescherming ook in het informatietijdperk een overheidstaak is. In zijn net verschenen nota 'Internationalisering en recht in de informatiemaatschappij' schrijft hij: ,,De overheid behoort zorg te dragen voor de bescherming van kwetsbare belangen. De samenleving als geheel wordt steeds afhankelijker van elektronische middelen en daarmee dus kwetsbaarder.'' Als het over Echelon gaat beweert de minister dat mogelijke buitenlandse afluisterpraktijken buiten de Nederlandse rechtsmacht vallen, waardoor er niet tegen op te treden is. Maar juist op dit terrein vindt intensief internationaal overleg plaats om te komen tot internationale antwoorden op de nieuwe realiteit van de wereldwijde informatiemaatschappij. In het onlangs afgesloten Europese verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken zijn uitgebreide afspraken gemaakt over het grensoverschrijdend afluisteren door de Europese lidstaten. Zodra echter de woorden economische en politieke spionage vallen, of de rol van (buitenlandse) inlichtingendiensten ter sprake komt, geeft het kabinet niet thuis. De Nederlandse regering heeft natuurlijk boter op het hoofd. Cees Wiebes en Bob de Graaff deden uitgebreid onderzoek naar de Inlichtingen Dienst Buitenland (IDB), die tot haar opheffing in 1994 in Nederland Echelon-achtige taken verrichtte. Zij spreken in hun boek 'Villa Maarheze' van een ,,incestueuze verhouding'' tussen de IDB en het bedrijfsleven, en hebben moeten vaststellen dat dit voor politici nooit een probleem is geweest. In het nieuwe wetsvoorstel inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat in bespreking is bij de Tweede Kamer, wordt de introductie van een Nederlandse variant op het Echelon-project wettelijk gezien geregeld. Volgens dat wetsvoorstel krijgt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD (zoals de BVD dan gaat heten) een economische inlichtingentaak. Bovendien krijgt de nieuwe BVD de bevoegdheid om al het satellietcommunicatieverkeer ongericht af te tappen en te doorzoeken met behulp van steekwoorden, hetgeen precies de Echelon-methode is. Deze economische inlichtingentaak heeft tot doel de ,,vitale economische belangen van Nederland'' beschermen. Wat dat precies is blijft duister. Op economisch vlak mogen inlichtingenonderzoeken plaatshebben ,,waarbij de nationale veiligheid als zodanig niet in het geding is of zich lastig laat beredeneren''. Dit laat zich lezen als een vrijbrief voor economische spionage. In hetzelfde wetsvoorstel krijgt de nieuwe BVD ook de bevoegdheid om alle afgetapte versleutelde berichten net zolang op te slaan, tot de dienst ze kan ontsleutelen. Versleutelde berichten zijn interessant voor de inlichtingendienst, omdát ze versleuteld zijn, staat letterlijk in het wetsvoorstel. Dat maakt de reactie van de minister van Binnenlandse Zaken (verantwoordelijk voor dit wetsvoorstel) op recente Kamervragen over Echelon nogal bizar. Wat raadt hij burgers en bedrijven aan die bezorgd zijn over ongewenst afluisteren? Juist, versleutel uw communicatie Het komend jaar zijn tal van onderwerpen in de Kamer aan de orde, die handelen over de gevolgen van de informatierevolutie voor staat en maatschappij. Het advies van de Commissie Digitale Grondrechten, de eerder aangehaalde nota van minister Korthals, het Cybercrimeverdrag van de Raad van Europa, het wetsvoorstel Inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de Wet computercriminaliteit II, zijn daar enkele voorbeelden van. Het is niet wenselijk en niet reëel om hierbij de principiële discussies over de rol van (buitenlandse) inlichtingendiensten bij economische en politieke spionage nog langer uit de weg te gaan. Het is de hoogste tijd dat het parlement zich hard maakt voor een gedegen onderzoek naar feiten en fictie van grootschalige afluisterpraktijken. Op basis van een dergelijk onderzoek kan de Kamer het kabinet opdragen om diplomatieke druk uit te oefenen op de Echelon-landen of opdragen te komen tot internationale verdragen die het gebruik van Echelon beperken of uitsluiten. Dit kan bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken bij een initiatief van de Europarlementariër Graham Watson. Zijn voorstel is om in internationale mensenrechtenverdragen clausules op te nemen tegen grootschalige afluisterpraktijken. In het digitale tijdperk moet volgens Watson vertrouwelijke communicatie als een fundamenteel mensenrecht worden gedefinieerd. Slechts in hoge uitzondering en volgens nauw omschreven criteria mag daar inbreuk op plaatsvinden. Dat sluit mooi aan bij het advies de Commissie Digitale Grondrechten, dat het recht op vertrouwelijke communicatie in de Grondwet wil vastleggen. Jelle van Buuren, Eveline Lubbers en Maurice Wessling zijn de makers van Dossier Cryptografie, Aftappen: regelgeving versus privacy (mei 2000), uitgegeven door buro Jansen & Janssen.
|
NRC Webpagina's 16 juni 2000
|
Bovenkant pagina |
|