Schotten asgrauw na doelpunt Gascoigne
Door onze correspondent DICK WITTENBERG
LONDEN, 17 JUNI. Misschien
hebben Engelsen en Schotten wel zo'n hekel aan elkaar omdat ze zoveel op
elkaar lijken. Hebben ze ook nog de pech dat ze een eiland moeten delen
en een taal. Misschien is dat de reden dat ze buitensporig veel waarde
hechten aan een overwinning op de ander. Wat is er mooier dan een zege
op jezelf? The Auld Enemy. De eeuwige aartsrivaal.
Wat Engeland en Schotland gemeen hebben is dat ze nooit de finale van
een EK voetbal hebben gehaald. Beide behoren internationaal al jaren tot
de grijze middelmoot. Hoe oprecht de fans in Manchester en Glasgow ook
geloven dat hun idolen wereldtoppers zijn.
De waarheid is dat beide landen worstelen met een schreeuwend tekort aan
jong talent. De jeugdopleiding heeft zich aan beide zijden van de grens
nauwelijks ontwikkeld sinds de Engelsen 130 jaar geleden structuur aan
het voetbal gaven. Jonge voetballers spelen vier wedstrijden in de week,
bij verschillende clubs, zonder te trainen. Die aanpak komt
waarschijnlijk het speelplezier ten goede, maar niet
de verfijning van inzicht en raffinement.
Paul Ince, van Internazionale, is de enige speler van het Engelse elftal
die niet in Groot-Brittannië voetbalt. Dat illustreert hoe laag
Engelse spelers internationaal aangeschreven staan. Van de Schotten
heeft niemand de andere kant van het Kanaal kunnen bereiken. Tien
spelers in de Schotse selectie hebben zich aan hun thuisland
ontworsteld. Maar ze konden alleen maar in Engeland terecht.
De tirannie van de middelmaat blijkt ook bij verkiezingen voor speler
van het jaar. Zowel in Engeland als Schotland hebben ze daarvoor al
jaren geen landgenoot meer kunnen vinden. In Engeland viel die eretitel
het afgelopen seizoen toe aan de Fransman Eric Cantona, opvolger van de
Duitser Jürgen Klinsmann. In Schotland werd dit jaar Paul Gascoigne
uitverkoren, een Engelsman die in het voetspoor van de Deen Brian
Laudrup trad.
Hoeveel Engelsen en Schotten ook gemeen hebben, altijd rest de
geschiedenis die hen scheidt. Een historie die de Engelsen heeft gekneed
tot heersers, keizers mét of zonder kleren. Een historie die de
Schotten heeft gebrandmerkt als geboren verliezers die verlossing zoeken
in het martelaarschap.
De 'Tartan Army', het Schotse ruit-eskader van supporters, dat het
betonnen Wembley-stadion zaterdag deed trillen met zijn oorlogsgezangen
en het geweeklaag van de doedelzakken, moest ver teruggaan om zich de laatste roemruchte zege te heugen. '1314, 1314',
scandeerden de mannen in kilts en de jonge vrouwen, gehuld in Schotse
bergstromen van vlammend rode haren. Daarmee doelden ze niet op de
bizarre uitslag van één van de vorige 107 interlands
tussen Engeland en Schotland. Allemaal waanden ze zich even op de vlakte
van Bannockburn waar de legendarische Robert the Bruce in 1314 de
perfide Engelsen versloeg.
De underdogs gedroegen zich alsof ze de wedstrijd al hadden gewonnen.
Spelers kwamen huppelend het veld op, vrolijk zwaaiend naar bekenden. Ze
genoten nog na van het 0-0 gelijkspel tegen Nederland dat van Aberdeen
tot Stirling als een glorieuze overwinning gevierd was. Op vijandige
bodem tegen hun aartsvijand hadden ze niets, helemaal niets te
verliezen. Ze hoefden alleen maar te genieten en tot het uiterste te
gaan.
Dr. Howard Kahn, hoogleraar psychologie aan de Herriot-Watt universiteit
van Edinburgh, had het nationale team nog zo gewaarschuwd. Het is gezond
om druk niet te hoog op te laten lopen, had Kahn bezworen. Maar je kunt
ook te ontspannen zijn. Onderzoek van Kahn had uitgewezen waarom
Schotland nooit verder dan de voorrondes van de grote toernooien was
gekomen: gebrek aan stress.
Daar had Engeland zaterdag geen last van. Zo stil als het Engelse
legioen was voor de wedstrijd, zo stijf stonden de spelers. Het 1-1
gelijkspel in de openingswedstrijd tegen Zwitserland
was door de Engelse pers verslagen als een nationale schande. Vooral de
boulevardbladen zijn toch al weken bezig met een ongenadige guerilla
tegen het Engelse elftal, als om de spelers bij voorbaat te laten boeten
voor de wanhoop waarin ze de geteisterde natie zullen storten. Elk
incident, of het nou gaat om een uit de hand gelopen feestje in een
vliegtuig of een paar glazen bier na de wedstrijd, wordt panoramisch
uitgemeten. De Engelse assistent-trainer Bryan Robson heeft al geklaagd
dat spelers van het nationale elftal kennelijk vogelvrij zijn en alleen
maar onbeschadigd blijven als ze blind en doof en ongevoelig zijn.
Spanning en warmte droegen er waarschijnlijk toe bij dat de Engelsen in
de eerste helft speelden als een tafelvoetbalteam. Verdienstelijke
spelers als Anderton en McManaman slaagden er maar niet in zichzelf in
beweging te brengen. Ook de potentiële balkunstenaar Paul Gascoigne
schoof alleen maar balletjes breed en week niet van zijn plaats.
Intussen dartelden de Schotten onbekommerd over de grasmat en
domineerden het middenveld, al wisten ze in de buurt van de Engelse goal
niet meer wat ze met de bal moesten doen.
Een korte opleving kort na de pauze bracht de Engelsen toch nog op
voorsprong. Shearer scoorde met het hoofd: 1-0. Maar die goal had niet
doorslaggevend hoeven zijn, ook al leverde ze de Engelsen meer ruimte en meer rust. Beslissend waren wel de 120 seconden
die het Schotse ruit-eskader van kleur deden verschieten: van bloedrood
naar asgrauw. Twee minuten die de bokken van de schapen scheidden,
winnaars van verliezers, upperdogs van underdogs. Meedogenloos als een
natuurkracht. Zonder enige rechtvaardigheid.
De Schotse aanvoerder en uitblinker McAllister kreeg in de 78ste minuut
een uitgelezen kans zijn ploeg langszij te brengen, nadat Durie in het
strafschopgebied door Adams was onderuit gehaald. Maar hij zag niet dat
de bal op de witte stip nog rolde. Hij zag niet dat de Engelse keeper
Seaman zijn gewicht al naar het linkerbeen verplaatst had om in de
rechterhoek te duiken. De aandoenlijke blindheid van een schlemiel.
Direct op zijn misser volgde het eenzame hoogtepunt van een armzalige
wedstrijd. Gascoigne, de speler die altijd lijkt te wankelen op de
richel tussen genie en gekte, maakte een wondermooie goal. Met zijn
linkervoet wipte hij de bal over de Schotse verdediger Hendry. En met de
rechtervoet nam hij de bal meteen op de slof: laag en hard, vlak langs
de linkerpaal, 2-0.
Opnieuw hebben de Schotten van hun aartsvijand verloren. Opnieuw
stranden ze in de voorronde van een groot toernooi. Tenzij ze worden
gered door een wonder. Maar wonderen kiezen alleen maar de zijde van
winnaars, zoals van Engeland.
Terug naar EK 1996