U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Cahier Derde Woensdag

Nieuws

Achtergronden

Opinie

Profiel

Documenten

Links

Debat Financiële Verantwoording
PvdA  |  VVD  |  CDA  |  D66  |  GroenLinks  |  SP  |  RPF/GPV  |  SGP

Inbreng PvdA, Ad Melkert

1. In de Kamer bestaat vaak meer belangstelling voor het formuleren van nieuw beleid dan voor de controle op de uitvoering van vastgesteld beleid. Door het introduceren van 'de derde woensdag' brengt de Kamer daar meer evenwicht in. Dat is belangrijk voor de verantwoording naar de burgers: zij hebben recht op beter inzicht in de besteding van hun belastingmiddelen.

Het werken met jaarverslagen vraagt om een werkwijze waarbij vooraf meer moet worden nagedacht over de doelen die moeten worden gerealiseerd. Aandacht voor de complexiteit van de uitvoering kan eraan bijdragen de vaak optredende kloof tussen beeld en werkelijkheid van politiek handelen te overbruggen.

2. Verantwoording afleggen is één ding. Verantwoordelijkheid nemen is daarmee nog niet verzekerd. De PvdA is van mening dat de overheid op de daartoe aangewezen terreinen duidelijker sturende of ordenende verantwoordelijkheid moet nemen in het algemeen belang. Hiervan uitgaande kan een contract met de burger worden aangegaan: het formuleren van meetbare beleidsdoelstellingen en het rapporteren over de resultaten hiervan, zowel in hun financiële als in hun maatschappelijke gevolgen.

In het Verenigd Koninkrijk heeft de huidige regering na haar aantreden "public service agreements" geïntroduceerd, die de voortgang van de beleidsprestaties per kwartaal in beeld brengen. De PvdA vraagt het kabinet de Kamer inzicht te geven in die Britse opzet. Dit zou ook gevolgen kunnen hebben voor de wijze van formulering van een volgend regeerakkoord: meer toegespitst op te bereiken doeleinden.

3. Wat heeft de eerste Dag van de Verantwoording ons opgeleverd?

In de eerste plaats dat departementen hun werkwijze in veel gevallen aanzienlijk zullen moeten bijstellen. Zij moeten veel meer databank van de samenleving willen zijn, niet alleen administrateur van het eigen huis.

Ten tweede dat de Kamer in haar eigen werkwijze consequenter de voortgang in de resultaatsverantwoording aan de orde moet stellen.

De belangrijkste conclusie van de onderzoeken tot nu toe is dat er nog wel voldoende goede wil is om de verantwoording van het eigen departementale beheer beter te organiseren, maar dat daar het verantwoordelijkheidsgevoel vaak ophoudt.

De ministeriële verantwoordelijkheid gaat echter verder: zij dient betrekking te hebben op de doeltreffendheid van de publieke taakvervulling, met inbegrip van de beleidsresultaten die onder de hoede van zelfstandige bestuursorganen (zbo's) tot stand komt.

Door veel ministeries wordt naar deze "derden" verwezen om het gebrek aan gegevens te verklaren. Het meest in het oog springende voorbeeld is het onvermogen van het ministerie van VWS de prestatiegegevens van de premiegefinancierde sector te overleggen. Dit zal in de toekomst anders moeten: het algemeen belang vereist dat door de minister ook verantwoordelijkheid wordt genomen voor de maatschappelijke prestaties die derde instanties met inzet van publiek (premie)geld verrichten.

4. De Dag van de Verantwoording heeft veel aanknopingspunten opgeleverd voor beleidsaanpassing. Ik wil er een paar uitlichten die het kabinet zonder omwegen tot een nieuwe aanpak moeten brengen.

Arbeidsmarkt publieke sector:
Vorig najaar heeft de PvdA-fractie gepleit voor een offensieve aanpak van de arbeidsmarktknelpunten in de publieke sector. In de Voorjaarsnota heeft het kabinet hier slechts in beperkte mate, en nogal hapsnap, op gereageerd. Het kabinet zal zich beter moeten verantwoorden over de vooruitzichten van een daadwerkelijke verbetering van de arbeidsvoorwaarden, zodat de overheid op alle niveaus ten opzichte van het bedrijfsleven voldoende concurrerend blijft op de arbeidsmarkt. De PvdA-fractie pleit voor een vergelijkend onderzoek met ruimte voor aanbevelingen om waar nodig de arbeidsvoorwaarden in de publieke sector te verbeteren.

Onderwijs:
De Kamer heeft van het kabinet toezeggingen gekregen over drie zaken: de aanpak van het lerarentekort, inzicht in de mate van lesuitval en de toereikendheid van het geïnvesteerde geld. Dit moet snel tot een vervolg leiden.

Bijzondere aandacht is nodig voor de bekostiging van het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs. Het aantal lesuren en de examenresultaten in het mbo moeten sterk verbeterd worden onder sterkere regie van het ministerie. Er is een onafhankelijk onderzoek nodig naar de ontwikkeling van de studentenaantallen en de bekostigingssystematiek in het hoger beroepsonderwijs.

Meer in het algemeen is een kwalitatief betere verantwoording nodig om de povere kwantitatieve prestatie van Nederland (in vergelijking met andere OESO-landen) bij de overheidsuitgaven voor onderwijs en onderzoek op haar betekenis te kunnen beoordelen.

Zorg:
PvdA en D66 pleiten al langer voor een Wet op de Informatievoorziening. Tenzij de minister van VWS in september alsnog met een vertrouwenwekkende aanpak komt om over de prestatie van de premiegefinancierde sector afdoende te rapporteren zal de Kamer hier haar verantwoordelijkheid moeten nemen met een eigen initiatief.

Veiligheid:
Binnenlandse Zaken en Justitie zitten nog teveel op de achterhand. De verwijzing naar een convenant met korpsbeheerders over de toename van het aantal politieagenten stelt de PvdA-fractie onvoldoende gerust. Wij hebben dat eerder meegemaakt! De minister van Binnenlandse Zaken in het vorige kabinet beloofde duizenden extra agenten, maar raakte uiteindelijk de tel kwijt.

Het gaat overigens om meer dan het aantal agenten. Het gaat vooral om het terugdringen van (het gevoel van) onveiligheid. Het aantonen van vooruitgang op weg naar een als veiliger ervaren samenleving (b.v. aantal rechters, capaciteit van jeugdinrichtingen, tbs-instellingen, opvang voor verslaafden) is voor de PvdA-fractie de eerste prioriteit in de voorbereiding van de verantwoording in 2001.

Grondprijs:
De resultaten van het kabinet op het terrein van het verwerven van grond voor de ecologische hoofdstructuur, de bufferzones in de open ruimten in de randstad en de sleutelprojecten in de steden zijn beduidend minder dan de eerder geformuleerde ambities. In voorjaarsnota en begroting zal erin voorzien moeten worden dat de doelen alsnog gehaald worden.

Europese subsidies:
Buitenlandse Zaken, LNV, SZW en EZ bieden onvoldoende inzicht in de besteding van Europese subsidiegelden en de daarbij behorende Nederlandse co-financiering. Dit bemoeilijkt het meten van de resultaten. Dit is met name een probleem als het gaat om de sluitende aanpak bij het terugdringen van de langdurige werkloosheid. In de toekomst zou dit er toe kunnen leiden dat Nederland niet meer in staat is om een redelijk aandeel van de beschikbare middelen in de wacht te slepen. Hoofdzaak is: wie is de eigenaar van de verantwoordelijkheid?

FES:
De PvdA vindt de gang van zaken rond het FES uitermate onbevredigend. Onduidelijk is wat voor investeringen is gereserveerd en wat de planning van de uitvoering is. De gedachte dat het afstaan van vermogen wordt gecompenseerd door het investeren in vermogen wordt grotendeels verlaten. De PvdA stelt voor in de toekomst ook de opbrengst uit verkoop van domeingronden voor de voeding van het Fonds te benutten.

De regering zal zich op Prinsjesdag beter moeten verantwoorden over de lange termijn planning van de grote investeringen. De doorbraak op het terrein van de bereikbaarheid verdient navolging: zowel door mobiliteitsinitiatieven buiten de randstad als door toekomstgerichte investeringen in kennis, steden (de sleutelprojecten) en natuur (EHS en landbouwsanering).

5. Op een aantal gevolgtrekkingen uit de beleidsverantwoording zal worden teruggekomen bij de behandeling van de voorjaarsnota volgende week en bij de beoordeling van de begroting 2001 op prinsjesdag.

NRC Webpagina's
15 juni 2000

Den Haag

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad