IN SURINAME HEEFT zich een opmerkelijke ontwikkeling in de lokale strijd
om de macht voorgedaan. President Jules Wijdenbosch heeft zijn kompaan
en politieke peetvader Desi Bouterse aan de kant gezet als adviseur van
staat. Weliswaar behoudt Bouterse als voorzitter van de Nationale
Democratische Partij ( NDP ) nog de mogelijkheid om enige in vloed uit
te oefenen, zijn rol als de informele politieke machthebber in Suriname
lijkt te zijn uitgespeeld. Dat is goed nieuws - voor de Surinaamse
bevolking én voor de kansen op verbetering van de betrekkingen
met Nederland.
Bouterse heeft, aldus de officiële verklaring, 'niet kunnen
bijdragen aan de maatschappelijke rust en een gezond politiek klimaat'
in Suriname. Dit staat in schril contrast met de euforie na de
verkiezingsoverwinning van de NDP in 1996, waaraan Bouterse's
populisme in belangrijke mate had bijgedragen. Zijn
protégé Wijdenbosch werd president. Deze benoemde Bouterse
in 1997 tot Adviseur van Staat in reactie op het Nederlandse
internationale arrestatieverzoek tegen de ex-bevelhebber als verdachte
van drugssmokkel. De nieuwe functie bood Bouterse diplomatieke
onschendbaarheid. Tegelijkertijd schortte de Surinaamse regering de
samenwerking met Nederland in het kader van het rechtshulpverdrag op. De
toch al moeizame bilaterale betrekkingen raakten hierdoor verder
verstoord. Wijdenbosch weigerde minister Pronk (toen Ontwikkelingshulp)
te ontvangen en eiste overleg met premier Kok, die dat wijselijk
afhield. De Nederlandse ontwikkelingshulp werd weer bevroren, hoewel
onder de noemer van humanitaire steun nog altijd geld naar Suriname
wordt overgemaakt.
IN DEN HAAG is vorige maand het drugsproces tegen Desi Bouterse en twee
medeverdachten begonnen. De ontheffing van Bouterse uit zijn
ceremoniële functie zal waarschijnlijk niet leiden tot zijn
uitlevering aan Nederland, maar het kan wel bijdragen aan de verbetering
van de betrekkingen. De politieke angel is immers uit het proces
gehaald. Niet langer staat de Surinaamse Adviseur van Staat terecht,
maar een Surinaamse burger. Bouterse is intussen een gevangene in eigen
land; zonder diplomatieke status is zijn bewegingsvrijheid verder
beperkt.
De belangrijkste reden dat Wijdenbosch zich van Bouterse heeft ontdaan,
lijkt te zijn ingegeven door de economische ellende en het politieke
isolement waarin Suriname zich bevindt. De Nederlandse hulp is
grotendeels opgedroogd. De pogingen van de vorige regering-Venetiaan om
met het Internationale Monetaire Fonds tot een akkoord over een
aanpassingsprogramma te komen, heeft de regering-Wijdenbosch opgegeven.
Met het land economisch aan de grond en politiek in een uitzichtloze
positie heeft Wijdenbosch het belangrijkste obstakel voor de
normalisering van de externe betrekkingen weggenomen. Voor Nederland
biedt dat een opening om eindelijk weer constructief met Suriname
verder te gaan.