Advocaat zaait verwarring in zaak-Bouterse
Door onze redacteur MARCEL HAENEN
Het benutten van een stoffig wetsartikel
door advocaat Moszkowicz heeft een juridische chaos veroorzaakt. Twee
rechtscolleges zullen nu op dezelfde dag beginnen met de
drugszaak-Bouterse.
Een verzoek van advocaat A. Moszkowicz om het drugsproces tegen Desi
Bouterse te verplaatsen van Den Haag naar Rotterdam heeft voor totale
verwarring gezorgd bij het openbaar ministerie, in het Haagse Paleis van
justitie en ook bij de verdediging zelf.
Het ziet er nu naar uit dat zich maandag 22 maart een volstrekt unieke
situatie zal voordoen waarbij zowel de rechtbank als ook het gerechtshof
in Den Haag in hetzelfde gebouw zich op dezelfde dag zal buigen over de
strafzaak tegen Bouterse.
Gisteren werd bekend dat Moszkowicz het hof heeft gevraagd te bepalen
dat er een jurisdictie-geschil is dat erop neerkomt dat eigenlijk
Rotterdam de drugszaak tegen Bouterse zou moeten behandelen, omdat de
meeste vermeende transporten van Bouterse via Rotterdam liepen. Zo'n
verzoek heeft een schorsende werking en de mogelijkheid van beroep,
waardoor de geplande openingsdatum van 22 maart niet meer kan worden
gehaald. Het gerechtshof zal zich de 22ste buigen over het
verzoekschrift van Moszkowicz.
De Haagse rechtbank liet gisteravond evenwel weten dat men gewoon de
22ste van start gaat met het drugsproces. Moszkowicz interpreteert twee
zelden gebruikte wetsartikelen (art. 525 en 526) van het Wetboek van
Strafvordering verkeerd, is de mening van de rechtbank. Er is pas sprake
van een jurisdictiegeschil als een verdachte bijvoorbeeld twee
dagvaardingen van verschillende rechtbanken ontvangt.
De rechtbank begint daarom het proces zoals gepland met de bespreking
van het vermeende jurisdictie-geschil. Het hof zal 's middags als de
rechtbank even schorst hetzelfde doen.
De kwestie waar het eigenlijk allemaal om draait maar die geen van de
betrokken partijen hardop durft te noemen is dat rechtbank, OM en
verdediging reageren op een blunder van Bouterse. Hij heeft onlangs
publiekelijk verkondigd te weten dat op 22 maart het proces tegen hem
begint. Bij het OM is champagne gedronken toen de verdachte dit zei,
omdat Bouterse nu zelf de belangrijkste formele hobbel wegnam. Bouterse
gaf door zijn uitspraak namelijk te kennen te weten wanneer hij is
gedagvaard. Tot nu toe weigerde de Surinaamse regering te bevestigen dat
ze Bouterse in kennis heeft gesteld.
Moszkowicz heeft de afgelopen week bekeken of hij via een formele truc
kon bereiken dat er een nieuwe procesdatum, en dus een nieuwe
dagvaarding, kon komen. Door een procedure te beginnen over het
verplaatsen van de zaak dacht hij het wapen te hebben gevonden om de
schade van de loslippigheid van Bouterse te herstellen. Dat de zaak niet
in Den Haag moet dienen waar volgens Moszkowicz een bevooroordeelde
rechter-commissaris het onderzoek leidde is van secundair belang.
De rechtbank wil verdachte Bouterse het plezier van een nieuwe
dagvaarding niet gunnen en begint daarom hoe dan ook maandagochtend de
22ste om 11 uur aan de strafzaak. Als het hof en de Hoge Raad dan later
zoals de verwachting is besluiten dat de procedure inderdaad gewoon in
Den Haag kan worden gehouden, is de strafzaak in elk geval een keer
begonnen en hoeft er geen nieuwe dagvaarding te volgen. Zo luidt de
redenering. Maar geen van de professioneel betrokkenen is er nu nog
absoluut van overtuigd het bij `t rechte eind te hebben. Officier van
justitie J. Mooyen wil niet reageren: ,,Het OM kent zijn plaats en zal
pas bij de rechter spreken''.
Moszkowicz, die onlangs schriftelijk het ongebruikelijke verwijt kreeg
van de president van de Haagse rechtbank A. van Delden, zand in de
gerechtelijke machine te strooien, is druk bezig zich te verdiepen in de
kwestie. Het is zeer de vraag of hij voor de rechtbank zal verschijnen.
Moszkowicz zal mogelijk alleen bij het hof zijn opwachting maken.