Bouterse in appèl
VERHALEN OVER HET 'Surikartel'
voor criminele drugs transporten naar Nederland zijn er volop en ze
dateren niet van vandaag of gisteren. Onderschepte partijen drugs liegen
er in elk geval niet om. "Enkel op basis van verhalen kan een beoogde
criminele organisatie echter niet worden aangepakt", noteert het
gerechtshof Den Haag droogjes in de langverwachte uitspraak in hoger
beroep tegen de voormalige Surinaamse legerleider Bouterse. Deze was
door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot zestien jaar en vier miljoen
gulden boete.
Het bewijs is opnieuw gewogen en op majeure punten te licht bevonden.
Dat is niet te wijten aan een gebrek aan inzet van het CoPa-team van
politie en justitie dat tegen de klippen op heeft moeten werken.
Politieke klippen, zoals de parlementaire enquête
opsporingsmethoden aangaf, maar ook juridische, zoals het hof uiteenzet.
Het financiële traject, het papieren spoor van de illegale
drugswinsten, leverde wat betreft de beweerde betrokkenheid van Bouterse
geen resultaat op. De aanklacht tegen 'de Baas', zoals hij in de
processen-verbaal heet, stond of viel met getuigenbewijs. Dat leverde
enkele geduchte handicaps op. Zoals het tijdsverloop, dat onontkoombaar
leidt tot geheugenverlies bij getuigen "en dientengevolge een minder
vruchtbaar onderzoek", zoals het hof het elegant uitdrukt. Dit werd
steeds erger omdat de speurders noodgedwongen moesten teruggrijpen op
oude zaken toen zich geen nieuwe gevallen aandienden waarin een relatie
met Bouterse kon worden gelegd. Toch kon het niet sneller wegens de tijd
die was gemoeid met noodzakelijke formaliteiten. De justitiële
relaties tussen Nederland en Suriname zijn geruime tijd bevroren
geweest.
Het ging ook nog eens om anonieme getuigen. Het hof billijkt dat
zegslieden in dit soort zaken worden afgeschermd, maar herinnert eraan
dat anonieme verklaringen riskant zijn voor de kwaliteit van de
procesvoering. Het Europese Hof voor de mensenrechten in Straatsburg
heeft dit aan met name Nederland duidelijk gemaakt. Over dit precaire
bewijsmateriaal is de CoPa-zaak in appèl gestruikeld. Toch is het
nog uitgedraaid op een niet te verwaarlozen veroordeling tot elf jaar
gevangenisstraf. Bij verstek, maar internationaal nog steeds een
geduchte handicap voor Bouterse.
DE UITSPRAAK VAN het Haagse hof kan een juridische na sleep krijgen.
Bij de overgebleven veroordeling is sprake van een deal met een
crimineel. Daarvoor is een sterke vorm gekozen (met inspraak van de
rechter), maar het blijft een gevoelige materie. De aanpak van de
raadsman leent zich overigens ook voor verduidelijking, met name wat
betreft de ruimte die hij van zijn afwezige cliënt heeft gekregen
in de procesvoering. Nog afgezien van zijn eis het proces te verplaatsen
naar Rotterdam.
Wat de zaak-Bouterse nog allemaal in petto heeft, in elk geval moet het
de Nederlandse justitie te denken geven dat het verhaal van een anonieme
getuige die door het Haagse hof direct kon worden gecontroleerd omdat
zijn identiteit bekend was geworden, volstrekt onvoldoende werd
bevonden. Dit bewijst maar weer eens de corrigerende waarde van hoger
beroep in strafzaken. Maar het kwam bij toeval uit. En het verschil met
de rechtbank is wel heel groot. De ongemakkelijke vraag is dan ook:
heeft de Nederlandse justitie de lessen van Straatsburg en van de eigen
parlementaire enquête werkelijk ter harte genomen?