'Pas tevreden als Bouterse vastzit'
De uitspraak van het Amsterdamse
gerechtshof vestigt weer de aandacht op een Surinaams trauma: de
decembermoorden van '82.
Door onze redacteur JOOST ORANJE
ROTTERDAM, 4 MAART. Rob Wijngaarde heeft er lang op moeten wachten.
Jarenlang streed de broer van de bij de 'decembermoorden' omgekomen
Frank Wijngaarde voor de berechting van Desi Bouterse, de voormalige
Surinaamse legerleider. Hij spande procedures aan, benaderde
journalisten en politici en had een vruchteloze correspondentie met oud
minister van Buitenlandse Zaken H. van Mierlo. Allemaal vergeefs. Maar
gistermiddag beleefde hij zijn "voorlopige finest hour", toen het hof
uitsprak dat er "ernstige verdenkingen" bestaan dat Bouterse bij de
decembermoorden een "belangrijke rol" heeft gespeeld en daarvoor
"medeverant woordelijk" is. Een vervolging in Nederland zou "opportuun"
zijn, al moet een deskundige eerst nog onderzoeken of een Nederlandse
rechter, volgens de volkenrechterlijke regels, de berechting ter hand
kan nemen.
De uitspraak van het hof leverde Wijngaarde gisteravond thuis in Arnhem,
zo vertelt hij, "27 berichten op mijn antwoordapparaat en 24 faxen met
felicitaties" op. Toch wil hij voorzichtig blijven: "Hoewel ik goede
hoop heb, ben ik pas tevreden als er echt een gerechtelijk vooronderzoek
loopt en als Bouterse achter de tralies zit. Maar dat zal nog wel even
duren". De decembermoorden zijn in Suriname, maar ook in Nederland, een
open zenuw. In beide landen was er eind 1982 sprake van een schokreactie
toen bekend werd dat een groep militairen in de nacht van 8 op 9
december vijftien vooraanstaande critici van het bewind zonder enige
vorm van proces had gemarteld en doodgeschoten. Als officiële reden
werd destijds een mogelijke coup genoemd.
Hoewel Suriname destijds in een tijd met veel arbeidsonrust leefde, had
niemand zo'n gewelddadige actie verwacht. Niet voor niets zei
één van de slachtoffers, vakbondsleider C. Daal, kort voor
de moorden nog tegen de Nederlandse ambassadeur: "Surinamers dansen en
lachen, maar schieten? Zover komt het hier nooit..."
Zover kwam het dus wel en het had desastreuse gevolgen voor Suriname,
niet alleen omdat Nederland als sanctie de zo noodzakelijke
ontwikkelingshulp bevroor, maar vooral omdat het land de decembermoorden
als een onverwerkte gebeurtenis met zich meet orst. In de jaren na 1982,
waarin het Nationaal Leger de macht in handen had, was het onderwerp
taboe in Suriname. Ook toen de 'oude politieke partijen', na de vrije
verkiezingen van 1987, weer aan de macht kwamen, werden de
decembermoorden door opeenvolgende regeringen doodgezwegen. Alleen een
groep van nabestaanden in Nederland en de relatief kleine Organisatie
voor Gerichtigheid en Vrede spraken af en toe over het "oplossen van
een nationaal trauma door berechting van de schuldigen". Maar tot een
onderzoek kwam het nooit.
Het buitenland deed dat wel. De Keniaanse VN-jurist Amos Wako bevestigde
in 1985 de standrechterlijke executies, zoals het Nederlands Juristen
Comité voor de Mensenrechten en de Organisatie van Amerikaanse
Staten reeds in 1983 hadden gedaan. En zelfs Bouterse zelf heeft in een
aantal interviews de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenis in Fort
Zeelandia op zich genomen, vaak onder het motto: "het was zij of wij".
De Nederlandse regering heeft bij de democratisch gekozen Surinaamse
presidenten nooit keihard geëist dat de moorden moesten worden
onderzocht. Volgens nabestaanden is daar alle reden voor, al was het
maar omdat één van de slachtoffers Nederlander was. Maar
Den Haag heeft de gebeurtenis vooral als een interne Surinaamse zaak
gezien waar publiekelijk omzichtig mee werd omgegaan. Vandaar dat
Bouterse in december 1990, tijdens een tussenstop op Schiphol, rustig
kon klaverjassen in de wachtruimte van de marechausse in plaats van te
worden opgepakt, ondanks dat nabestaanden daartoe hadden opgeroepen.
Het Hof zegt nu dat Nederland "de meest aangewezen overheid" is om
Bouterse te vervolgen. Maar of het ooit zover zal komen, is de vraag, zo
geeft ook Wijngaarde toe. "Toch is deze uitspraak een enorme steun in de
rug voor mijn verdere strijd. En die gaat door".