Sterkste trekt niet meer automatisch aan het langste eind
De stuwende kracht van vrije handel
Door Hans Buddingh'
Sinds 1948 is de wereldhandel verachttien- voudigd. De liberalisering die
voortvoeide uit de verschillende handelsrondes, heeft hieraan in niet geringe
mate bijgedragen. Soms leken die rondes meer op moddergevechten, maar uiteidelijk
leverden zij wel resultaten op. En, wat belangrijk is, handelsconflicten worden
voortaan uitgevochten via onafhankelijke arbitrage.
WAT IS DE WTO?
Wereldhandelsorganisatie (WTO: World Trade Organisation):
Vestigingsplaats: Genève
Opgericht: 1 januari 1995 na afsluiting van de Uruguayronde (1986-1994).
Aantal leden: 135 landen
Besluitvorming over multilaterale handelsakkoorden: bij consensus en na goedkeuring door de parlementen in de lidstaten
Budget: 122 miljoen Zwitserse frank in 1999
Staf: 500 personen
Directeur-generaal: Mike Moore (ex-premier Nieuw Zeeland)
Functies van WTO:
administreren WTO-handelsovereenkomsten
forum voor onderhandelingen
monitoren van handelsbeleid van lidstaten
verlenen van technische bijstand en verzorgen van opleidingen voor ontwikkelingslanden
samenwerken met andere internationale organisaties (met name met Internationaal Monetair Fonds en Wereldbank
|
|
Handel was ooit oorlog. Letterlijk: landen vochten veelvuldig gewapenderhand
hun handelsconflicten uit. Dat is al lang niet meer zo. Sinds de oprichting
van de World Trade Organisation (WTO) op 1 januari 1995 kent de wereld zelfs
een systeem voor geschillenbeslechting met afdwingbare regels. En de landen
die bij de WTO zijn aangesloten, doen er in toenemende mate een beroep op.
Tussen januari 1995 en augustus 1999 wendden WTO-lidstaten zich 183 keer
tot de WTO in 142 verschillende zaken. Een greep uit de afgelopen weken: Canada
vroeg de WTO toestemming om voor 7 miljard dollar aan handelsancties te treffen
tegen Brazilië, omdat dit land de export van regionale vliegtuigen subsidieert;
Tsjechië verzocht de WTO om bescherming van pils door het gebruik van
deze naam alleen toe te staan voor bier uit de Tsjechische stad Plzen. Taiwan
toonde zich bereid zelf al vast een eind te maken aan een conflict met de
Verenigde Staten over chips, om zo zijn toelating tot de WTO te bevorderen
en daarmee kandidaatlid China te volgen.
De procedure voor geschillenbeslechting blijkt preventief te werken. De
meeste handelsconflicten worden via consultaties opgelost nog voordat de WTO
een onafhankelijk arbitragepanel moet instellen. Na een eventuele veroordeling
past het in het ongelijk gestelde land bijna altijd zijn gedrag aan, zodat
de het WTO-panel zich niet meer hoeft te buigen over sanctiemaatregelen door
de tegenpartij. Slechts in een enkel geval komt het wel zover, zoals na de
veroordeling van de Europese Unie in het conflict met de VS over de import
van Amerikaans hormoonvlees.
In de 47 jaar de GATT (General Agreement on Tariffs and Trade, voorloper
van de WTO) werd nog geen zeven keer per jaar een beroep gedaan op de procedure
voor geschillenbeslechting. Zo'n stap had ook weinig zin, omdat slechts met
toestemming van het aangeklaagde land zelf tot vergeldingsmaatregelen mocht
worden overgegaan. Het gevolg was dat de economisch machtigste naties het
voor het zeggen hadden. De Nieuw-Zeelandse WTO-topman, Mike Moore, wijst er
evenals zijn Italiaanse voorganger, Renato Ruggiero, dan ook steeds op dat
de WTO een op regels gebaseerde organisatie is, waarin niet langer het recht
van de sterkste geldt. Zo werden bijvoorbeeld de Verenigde Staten door een
WTO-panel veroordeeld in een conflict met Venezuela over de import van benzine
en met Costa Rica over textiel.
De GATT was weinig meer dan een multilaterale handelsovereenkomst, waarvoor
in 1948 een bescheiden secretariaat in Genève werd gevestigd met aan
het hoofd een directeur-generaal. Het was aanvankelijk de bedoeling geweest
de International Trade Organisation (ITO) op te richten als onderdeel van
de Verenigde Naties, naast de beide Bretton-Woodsinstellingen IMF (Internationale
Monetaire Fonds) en Wereldbank. Zo moest een eind worden gemaakt aan het protectionisme,
dat een erfenis vormde van de wereldwijde economische crisis in de jaren dertig.
De Amerikaanse regering was een van de drijvende krachten, maar de ambitieuze
doelstellingen van de nooit opgerichte ITO stuitten op onoverkomelijke bezwaren
in het Amerikaanse Congres.
De GATT is er ondanks haar zwakke juridische basis de afgelopen decennia
in achtereenvolgende handelsrondes in geslaagd veel handelsbarrières
weg te nemen. En dat terwijl de GATT door het uitblijven van Amerikaanse ratificatie
nooit een permanent karakter heeft gehad. Als belangrijkste GATT-uitgangspunt
gold het principe van de meest begunstigde natie: een handelsvoordeel dat
aan één land wordt gegeven, moet aan alle GATT-partners worden
verleend.
In 1947 gaven 23 landen een eerste impuls aan handelsliberalisering door
verlaging van zo'n 45.000 douanetarieven, die betrekking hadden op 10 miljard
dollar aan internationale goederenstromen ofwel een vijfde van de wereldhandel.
De eerste handelsrondes waren nog betrekkelijk overzichtelijk. Het aantal
deelnemende landen was met minder dan 40 of zelfs 30 tamelijk beperkt en het
ging nog uitsluitend over verlaging van importtarieven.
In de Kennedyronde werd midden jaren zestig voor het eerst onderhandeld
over het tegengaan van anti-dumpingmaatregelen: strafheffingen waarvan landen
gebruik maken om de import af te remmen. De ronde met inmiddels 62 deelnemende
landen mondde weliswaar uit in akkoord, maar duurde wel drie jaar. Tijdens
de Tokioronde ging het over het nog gevoeliger onderwerp van de niet-tarifaire
handelsbelemmeringen - bijvoorbeeld technische en kwaliteitseisen die
een land aan producten stelt met als belangrijkste oogmerk buitenlandse concurrentie
buiten de deur te houden. Het aantal deelnemende landen was inmiddels tot
102 toegenomen. Geen wonder dat deze handelsronde zes jaar in beslag nam:
van 1973 tot 1979. De Uruguay-ronde zal met bijna acht jaar waarschijnlijk
de langste ooit blijven. De ronde begon in 1986 in het Uruguyaanse Punta del
Este, nadat er al bijna vier jaar touwtrekken over de agenda (lees: landbouw)
aan vooraf was gegaan.
De economische voorspoed had halverwege de jaren tachtig uiteindelijk het
gunstige klimaat gecreëerd om het startschot voor een zeer ambitieuze
handelsronde te geven. Maar de voorspoed verkeerde in veel landen snel in
het tegendeel. En de wereld werd na de val van de Berlijnse muur in 1989 een
stuk minder overzichtelijk. Ineens klopten veel meer landen - ontwikkelingslanden
en ex-communistische landen - aan de poort van de GATT. En allemaal
wensten zij meer markttoegang tot de gevestigde industriële wereld.
De handelsronde leek soms op een moddergevecht, waarin de EU en de VS voortdurend
botsten over de Europese landbouwsubsidies. Maar het akkoord, waarvan de uitvoering
in 1995 is begonnen, wordt algemeen als zeer positief beschouwd. De veelheid
van onderwerpen en het grote aantal van 123 deelnemende landen hadden het
overleg bemoeilijkt, maar tegelijkertijd de mogelijkheid voor het uitruilen
van belangen vergroot.
Voor het eerst was vrijwel de gehele wereldhandel onder een multilateraal
regime gebracht. Niet alleen over de vermindering van de bescherming van de
landbouw met ongeveer een derde, waarvoor industrielanden zes jaar en ontwikkelingslanden
tien jaar de tijd kregen, werd overeenstemming bereikt. Ook werden afspraken
gemaakt over de fasegewijze afbraak van de beperking door industrielanden
van de import van textiel uit ontwikkelingslanden. Ook kwamen er overeenkomsten
voor het omzetten van non-tarifaire handelsrestricties in procentuele tarieven,
waardoor de handel transparanter werd. Bovendien zijn de dienstensector en
intellectuele eigendom - steeds belangrijker in een moderne economie
- in een nieuwe wereldhandelsovereenkomst opgenomen. Concrete afspraken
over liberalisering van financiële diensten, telecom en informatietechnologie
volgden in de jaren erna. Allerbelangrijkste resultaat van de Uruguayronde
was de oprichting van de WTO en de totstandkoming van een geschillenregeling
met afdwingbare sancties.
Sinds de totstandkoming van de GATT in 1948 is de omvang van de wereldhandel
in grondstoffen en goederen in reële termen verachttienvoudigd tot 5235
miljard dollar in 1998. De export van industriegoederen is nu 43 keer zo groot
als vijftig jaar geleden. De export van diensten groeit de laatste jaren het
snelst en beloopt inmiddels ruim 1300 miljard dollar. De groei van de wereldhandel
lag de afgelopen decennia gemidddeld op zes procent, zo'n twee procent meer
dan de groei van de wereldproductie. De handelsliberalisering heeft hieraan
sterk bijgedragen. Alleen al de Uruguayronde leidt per saldo tot een vermindering
van importtarieven met bijna 40 procent. Ook vroegere handelsrondes hebben
voor tariefsverlagingen met tientallen procenten gezorgd. Het gemiddelde importtarief
op industriegoederen bedraagt nu gemiddeld minder dan 4 procent, al zijn er
ook in de industrielanden nog altijd protectionistische piektarieven.
Alle landen zijn nu veel meer afhankelijk van handel met elkaar. In 1998
werd gemiddeld meer dan 25 procent van nationaal geproduceerde goederen en
diensten over de grens verkocht. In 1950 was dat nog nauwelijks 8 procent.
De WTO toont zich in een van haar documenten ter voorbereiding van de ministersbijeenkomst,
volgende week in Seattle, wel ,,zeer bezorgd'' over de positie van de 48 armste
(meest Afrikaanse) landen. Met 10,5 procent van de wereldbevolking nemen zij
nog geen half procent van de wereldhandel voor hun rekening. En dat aandeel
neemt zelfs nog af. In die landen vormen een grote buitenlandse schuldenlast,
gebrek aan infrastructuur en menselijk kapitaal vaak de grootste belemmering
voor ontwikkeling.
De WTO wijst in hetzelfde document op de uiteenlopende economische studies
die laten zien dat landen met een open handels- en investeringsbeleid het
economisch over het geheel genomen beter hebben gedaan dan gesloten economieën.
Ruim dertig landen staan dan ook al weer te trappelen om als lid van de WTO
te worden toegelaten.