NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E,
F, G,
H, I,
J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
|
Geldpolitiek of monetaire politiek
Om te vermijden dat inflatie of stagnatie optreedt, moet ervoor worden
gezorgd dat de geldhoeveelheid zich in het juiste tempo ontwikkelt. De
procentuele groei van de geldhoeveelheid moet ongeveer gelijk zijn aan de
procentuele groei van de
productie. Het deel van de economische politiek dat zich hiermee
bezighoudt
noemen we de geldpolitiek of monetaire politiek.
Zie voor het Europese geldbeleid: Europese Centrale Bank (ECB).
In het algemeen worden daarbij de volgende instrumenten gebruikt:
Open-marktpolitiek
De hoeveelheid krediet die banken maximaal kunnen verstrekken hangt af
van
de bankliquiditeit (de verhouding tussen kasvoorraad en de tegoeden van
rekening-courant houders). Door de liquiditeit van de banken te vergroten
of te verkleinen,
kan een centrale bank invloed uitoefenen op de geldschepping van banken.
Als een centrale bank de kredietverlening door banken wil beperken, kan
zij
waardepapieren verkopen aan de particuliere banken. De banken betalen de
Bank hiervoor met kasgeld. De kas van de banken wordt kleiner, dus de
bankliquiditeit daalt. Gedwongen door hun afgenomen liquiditeit
moeten zij hun kredietverlening beperken.
Kasreserveregeling
Een tweede manier waarop een centrale bank greep kan krijgen op de
geldschepping is de mogelijkheid een deel van het kasgeld van de banken
tijdelijk vast te zetten. De banken moeten in dat geval een
voorgeschreven
percentage van hun kasgeld storten op een speciale rekening bij de
centrale
bank. Dat geld kunnen de banken dan niet gebruiken als dekking voor hun
kortlopende verplichtingen. Ook in dit geval wordt de liquiditeit van de
banken verkleind en daarmee hun geldscheppend vermogen.
Disconto-politiek
In de derde plaats kennen we het disconto-instrument. Het disconto is de
rente waartegen de banken (onder bepaalde voorwaarden) kortlopend krediet
bij de centrale kunnen krijgen. Banken zullen zulke kortlopende kredieten
vragen als zij krap bij kas zitten. Als banken voor hun kasgeld een
hogere
rente moeten betalen, berekenen zij aan hun klanten ook een
hogere rente: het lenen van geld wordt duurder. Bij die hogere rente gaan
gezinnen en bedrijven minder geld lenen bij de banken. Ook zo wordt dus
de
kredietverlening aan banden gelegd.
|