Begin tekst
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE

EVJ
Overzicht

Vragen & Opmerkingen

Begrippenlijst:
A, B, C, D, E,
F, G, H, I, J,
K, L, M, N, O, P,
Q, R, S, T, U,
V, W, X, Y, Z

Koopkrachtpariteit

Vlak na de Eerste Wereldoorlog publiceerde de Zweedse econoom Gustav Cassel (1866-1945) de zogeheten koopkrachtpariteitstheorie. Deze theorie zegt dat de wisselkoers tussen twee landen het verschil weerspiegelt in binnenlandse koopkracht van de twee munten. Stel dat een standaardpakket goederen en diensten in de Verenigde Staten $ 10.000 kost, terwijl voor datzelfde pakket in Nederland f 20.000 moet worden betaald. De binnenlandse koopkracht van een dollar is dus twee keer zo groot als die van een gulden. Volgens Cassels theorie volgt hieruit dat de wisselkoers dan moet zijn f 2 = $ 1. Wisselkoersveranderingen worden, volgens de koopkrachtpariteitstheorie, verklaard uit verschillen in inflatietempo. Neem aan dat de inflatie in de Verenigde Staten 10% bedraagt, terwijl het Nederlandse inflatiecijfer 5% is. Hierdoor stijgt de prijs van het Amerikaanse standaardpakket naar $ 11.000 en kost het Nederlandse pakket nu f 21.000. Dit verschil moet in de wisselkoers tot uitdrukking komen. De nieuwe koers luidt nu: f 1,91 = $ 1 (afgerond). Immers bij deze koersverhouding kost het Amerikaanse pakket in guldens uitgedrukt ook f 21.000 (afgerond).

 

Op de koopkrachtpariteitstheorie valt wel het een en ander aan te merken. Samengevat komt de kritiek neer op drie punten. In de eerste plaats houdt de theorie geen rekening met het effect van internationale kapitaalstromen. En juist die internationale kapitaalbewegingen hebben in de afgelopen tien jaar een steeds grotere invloed gekregen op het wisselkoersverloop. In de tweede plaats worden niet alle goederen en diensten die het gemiddeld prijspeil bepalen, ook internationaal verhandeld. Voorbeelden zijn: onroerende zaken, medische diensten en overheidsdiensten. En in de derde plaats verschilt het pakket goederen en diensten dat wordt gebruikt om het algemeen prijspeil te meten per land in samenstelling en kwaliteit.

Ondanks al deze bezwaren blijkt er, gemeten over een lange periode, een redelijke samenhang te bestaan tussen het relatieve inflatietempo en de verandering van de wisselkoers.

  

Bovenkant pagina
NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD / Pleus & Schöndorff (27 januari 1996 / web@nrc.nl)