NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
AGENDA
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
Overzicht
Vragen & Opmerkingen
Begrippenlijst:
A, B,
C, D,
E, F,
G, H,
I, J,
K, L,
M, N,
O, P,
Q, R,
S, T,
U,
V, W,
X, Y,
Z
Financieel- economische
schakels
|
De inflatie in Nederland bedraagt op dit moment zo'n 2% per jaar. Dat percentage ligt duidelijk boven het gemiddelde van de emu-landen. Uit de tabel blijkt dat de gemiddelde prijsstijging in het hele Eurogebied 1,1% bedraagt (het derde kwartaal van 1999 vergeleken met het derde kwartaal van 1998). Met Spanje en Ierland vormt de Nederland de top-3 wat betreft de inflatie. Dat is overigens niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat het juist die drie economieën zijn die de sterkste conjuncturele ontwikkeling laten zien binnen Euroland.
Inflatie
(procentuele verandering in het algemeen prijspeil ten opzichte van vorige overeenkomstige periode)
|
|
1997 |
1998 |
1999 1e kw |
2de kw |
3de kw |
Duitsland |
1,5 |
0,6 |
0,3 |
0,5 |
0,7 |
Frankrijk |
1,3 |
0,7 |
0,4 |
0,5 |
0,5 |
Italië |
1,9 |
2,0 |
1,4 |
1,4 |
1,8 |
Spanje |
1,9 |
1,8 |
1,8 |
2,2 |
2,3 |
Nederland |
1,9 |
1,8 |
2,0 |
2,1 |
2,1 |
België |
1,5 |
0,9 |
1,1 |
0,8 |
0,9 |
Oostenrijk |
1,2 |
0,8 |
0,2 |
0,2 |
0,5 |
Portugal |
1,9 |
2,2 |
2,7 |
2,3 |
1,9 |
Finland |
1,2 |
1,4 |
0,8 |
1,3 |
1,3 |
Ierland |
1,2 |
2,1 |
2,1 |
2,2 |
2,3 |
Luxemburg |
1,4 |
1,0 |
-0,1 |
1,2 |
0,9 |
Eurogebied |
1,6 |
1,1 |
0,8 |
1,0 |
1,1 |
|
Bron: Kwartaalbericht De Nederlandsche Bank december 1999
|
In het Kwartaalbericht over het derde kwartaal van 1999 dat half december werd uitgebracht door De Nederlandsche Bank (DNB) (zie 'DNB verwacht oplopende inflatie' in NRC Handelsblad, 16 december 1999) waarschuwt de Bank voor een verder oplopen van de inflatie tot mogelijk 3% per jaar in 2001. Die versnelling van het inflatietempo is onder meer te wijten aan de verhoging van de belasting op de toegevoegde waarde (btw) met 1%-punt. Een versnelling die overigens van tijdelijke aard is, omdat het prijsopdrijvend effect van de btw-verhoging eenmalig is. Gelukkig maar, want sinds 1 januari 1999 heeft DNB geen instrumenten meer om een oplopende inflatie te onderdrukken. Vanaf die datum is de verantwoordelijkheid voor het monetaire beleid overgedragen aan de Europese Centrale Bank (ECB). Die centrale bank heeft als we naar het inflatiecijfer voor het Eurogebied kijken alle reden zich ferm op de borst te slaan. Afgelopen maand verhoogde de ECB de rente met een half procentpunt (zie 'Een verwachte rentestijging', Economie voor jou, 15 november 1999) om een mogelijke opleving van de inflatie tegen te gaan. En als we de meest recente cijfers bekijken lijkt Wim Duisenberg, president van de ECB, prima te zijn geslaagd in het realiseren van de doelstelling: het zoveel mogelijk tegengaan van prijsinflatie.
Bij die constatering kunnen twee kanttekeningen worden gemaakt. In de eerste plaats is de inflatie van Euroland een gemiddelde van sterk uiteenlopend inflatiecijfers per land. Een blik op de tabel maakt dit duidelijk: tussen de hoogste (Ierland en Spanje met 2,3%) en de laagste (Frankrijk, 0,5%) zit een verschil van maar liefst 1,8%-punt. In de tweede plaats: er mag dan sprake zijn van een betrekkelijke rust waar het gaat om de ontwikkeling van de consumentenprijzen, maar op de financiële markten is juist een ware prijsexplosie aan de gang. Net als in de Verenigde Staten waar de Dow Jones steeds nieuwe records breekt, lijken ook op de Europese aandelenbeurzen de bomen tot in de hemel te groeien.
De grafiek spreekt hier duidelijk taal.
Aandelenkoersen Verenigde Staten versus eurogebied |
|
Bron: Kwartaalbericht De Nederlandsche Bank december 1999
|
Net als een stijgend inflatietempo, kunnen sterke koersstijgingen op de financiële markten een conjunctuuromslag inluiden. Er hoeft immers maar weinig te gebeuren om het optimisme op de beurs om te laten slaan in een beurskrach met alle vermogensverliezen van dien. Die vermogensverliezen hebben zonder twijfel een negatieve invloed op de bestedingen van gezinnen en bedrijven en daarmee ook op de conjunctuur. Hoe meer lucht de zeepbal op de financiële markten heeft, des harder zal de klap zijn als hij uiteen spat. Kijk maar eens naar de Verenigde Staten in 1929 en Japan aan het eind van de jaren tachtig. Om dat gevaar te keren zou de ECB de rente moeten verhogen. Een renteverhoging zou een corrigerende werking hebben voor het te ver doorgeschoten optimisme. Maar de kans op zo'n rentemaatregel is klein, want bij de ECB, net als bij de Amerikaanse centrale bank (de Federal Reserve Bank), is men streng in de leer: rentestijgingen worden uitsluitend gebruikt om de stijging van het algemeen prijspeil gemeten via het consumentenprijsindexcijfer te beheersen. En daar zitten de prijzen van bijvoorbeeld aandelen niet in.
JP
|