C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
J. L. HELDRING
DE DRAAD
|
Reacties en opmerkingen naar: dezerdagen@nrc.nl
Provinciale verkiezingen
Zo denken kiezers in het buitenland misschien, maar in Nederland niet. Kok zal er morgen geen stem minder om krijgen omdat Duisenberg, na elf uur van beschamende en weinig goeds voorspellende ruzie, benoemd is onder het voorbehoud dat hij halverwege de bij verdrag vastgestelde termijn van acht jaar plaats zal maken voor een Fransman. De kiezers vinden het al lang mooi dat Duisenberg überhaupt benoemd is, ze zouden er zelfs geen halszaak van hebben gemaakt als dat niet was gebeurd. Dat deze zaak in Nederland niet als politieke issue wordt beschouwd, blijkt alleen al hieruit dat de Eerste Kamer de beslissing afstand te doen van de gulden ten gunste van de euro - een historischer beslissing dan die over de vraag wie president wordt! - als een hamerstuk heeft behandeld. Als zelfs de chambre de réflexion geen tijd vindt daar een gedachte aan te spenderen, dan kan van de kiezer niet verwacht worden dat hij zich erover opwindt (en dan - maar dit terzijde - heeft ze haar eigen bestaansreden ondermijnd). In de Tweede Kamer heeft Bolkestein van de kwestie-Duisenberg wél een zaak proberen te maken, maar hij maakte daarbij de fout te doen alsof het hier om een Nederlands-Frans geschil ging. In werkelijkheid ging het om een Frans-Duits geschil, en zolang de Duitsers vasthielden aan de kandidatuur-Duisenberg,kon Nederland zich beter koest houden. Als het Duitsland niet lukt, lukt het Nederland zeker niet, want om Nederlands geblaf geven de Fransen geen zier, om Duits geblaf nog wél, zoals meermalen gebleken is. De Kamer echter leek, als zo vaak, Bolkesteins interventie - wat daar ook de merites van mogen zijn geweest - als een verstoring van de rust en heilige consensus te beschouwen. Kortom, 'Europa' - in welke vorm het zich ook aan ons voordoet - speelt geen rol in de Nederlandse politieke discussie. Keren wij dus terug naar de provincie en bekijken wij de stand van zaken aldaar. Ook die kenmerkt zich door rust. Van een werkelijke discussie is nauwelijks sprake. Waarom zou het ook anders zijn, wanneer de verschillen tussen de grote partijen - de oppositie incluis - zo gering zijn? Dat maakt de keuze zo moeilijk. Geen wonder dat volgens de peilingen 22 procent nog geen keuze heeft gemaakt. Ik bevind mij onder dit legioen van aarzelaars. Met de meerderheid van de ondernemers vind ik Kok een uitstekende minister-president, al heeft hij zich in de kwestie van de procureurs-generaal van een onverwachte, bijna kwaadaardige kant laten zien - in elk geval de zaak meer kwaad dan goed doende. Maar belangrijker is dat hij een partij meesleept die in de jaren '60, '70 en '80 - waar zij, in haar hart, nog heimwee naar heeft - uitgeblonken heeft door het doen van verkeerde keuzes. Min of meer hetzelfde geldt voor de lijsttrekker van D66: een beschaafde dame - wat op zichzelf een weldaad is in de politiek - die echter een partij vertegenwoordigt die haar eigen overbodigheid, die zij eens predikte, nu heeft bewezen. Hier moet ik even de hand in eigen boezem steken: toen, elf maanden geleden, de regenten van D66 mevrouw Borst als lijsttrekker hadden aangewezen, noemde ik dit hier een 'meesterzet': als 'wijze grootmoeder' zou zij in de ogen van het publiek gunstig afsteken bij de kemphanen Kok en Bolkestein. Nu, als de peilingen het bij het rechte eind hebben, heb ik toen de plank lelijk misgeslagen. Bovendien: Kok en Bolkestein vermijden kemphanengedrag tegen elkaar. En: we hebben al een wijze grootvader in Kok. Ondanks alle moeite die De Hoop Scheffer doet, biedt het CDA zich niet aan als geloofwaardig alternatief. Voor mij extra ongeloofwaardig, omdat die Amsterdamse jongen 'uit betere kringen' voor mij nog altijd een Fremdkörper is in de kneuterige CDA-cultuur. Ik doe hem waarschijnlijk onrecht hiermee, maar telkens wanneer ik hem zie of hoor, denk ik: hier klopt iets niet. Blijft over in de eerste plaats: de VVD. Veertien dagen geleden heb ik hier uiting gegeven aan mijn ernstige aarzelingen omtrent Bolkestein naar aanleiding van zijn optreden in de zaak-Van Baalen en de zaak-Duisenberg. Voor mij is hij daardoor wel enigszins van het voetstuk gevallen waarop ik hem gezet had. Die aarzelingen blijven, hoezeer ik het ook in grote trekken met hem eens ben en zijn optreden als discussieaanjager waardeer (alleen al daarom moet hij geen minister-president worden). Als ik niet op hem zou stemmen, zou ik niet het gevoel hebben verraad te plegen, want ik beschouw mijzelf niet als liberaal - als tenminste het liberalisme nog steeds trouw is aan zijn Verlichtingsgeloof in de vervolmaakbaarheid van de mens. Daar geloof ik namelijk niet in. Je kunt ook zeggen: cultureel ben ik liberaal, levensbeschouwelijk niet. Wat dat betreft, sta ik, ondanks mijn agnosticisme, dichter bij de kleine christelijke partijen. Ook daar heb ik wel bezwaren tegen, die niet alleen voortvloeien uit mijn cultureel liberalisme, maar ook gegrond zijn op hun sociaal-economische opvattingen, die, zoals ze zelf zeggen, niet ver van die van GroenLinks staan. Daartegenover staat dat zij voortreffelijke parlementariërs opleveren, en dat mag ook wel eens gehonoreerd worden, vind ik. (De SGP sluit ik uit, vanwege haar houding tegenover vrouwen.) Ik zal waarschijnlijk blijven aarzelen tot in het stemhokje.
Kunstmatig verleden
|
Bovenkant pagina |