C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N



8 april 1998

De nieuwe ongeletterdheid (3)


,,Je stukje 'hectisch, hectisch, hectisch' is me uit het hart gegrepen'', mailt Karel Stokking in reactie op de in deze rubriek beschreven 'ongeletterdheid' ten gevolge van nieuwe media (zie De Draad van donderdag 2 april), zoals die in de Verenigde Staten is geconstateerd.

,,Ik probeer bij te dragen aan de opleiding van studenten in een Faculteit Sociale Wetenschappen'', schrijft Stokking omzichtig. Hij somt een aantal belangwekkende 'ervaringen en overwegingen' op met betrekking tot de toenemende desinteresse voor langere teksten en boeken bij studenten, die hij ook in Nederland signaleert. Hieronder zijn - iets ingekorte - reactie: ,,- Veel studenten hebben moeite om een betoog van enige lengte te verwerken of een zekere hoeveelheid stof (kennis) te overzien; kenmerkend is de vaak gehoorde opmerking bij 'evaluaties' (door studenten) dat de samenhang tussen de diverse onderdelen van de studie onvoldoende duidelijk wordt gemaakt;- Een zo goed mogelijk op maat gesneden, zelfvervaardigde samenvattende tekst van bijvoorbeeld 50 pagina's (ter voorkoming van het moeten bestuderen van enkele honderden andere pagina's in diverse boeken) wordt, ondanks nadrukkelijk onder de aandacht brengen ervan, niet of amper gelezen; men produceert een concept schrijfprodukt en wacht af wat de docent in het gesprek daarover aan commentaar geeft. - Teksten op het scherm van enige lengte worden niet achter het scherm gelezen, maar subiet uitgeprint; in welke mate ze vervolgens wel worden gelezen is mij (nog) niet duidelijk; - Schrijfprodukten van studenten bevatten indicaties over hun lees- en denkgewoonten. Een aantal studenten heeft moeite een betoog op te zetten, anders gezegd: een gedachtengang te ontwikkelen. Als zij een paragraaf tekst produceren, bestaat die vaak uit los van elkaar staande alinea's, zonder duidelijk verband, en daardoor soms in min of meer willekeurige volgorde. De alinea's zelf hebben bovendien regelmatig een, wat ik noem, 'cake-walk'-karakter: de lezer wordt, door de formulering en volgorde van zinnen, heen en weer geslingerd, en moet zelf de door de schrijver (waarschijnlijk) bedoelde gedachtengang (re)construeren;- Persoonlijk houd ik het erop dat een belangrijke oorzaak voor het voorgaande is gelegen in de mate waarin men in z'n jeugd boeken heeft gelezen; wie veel heeft gelezen bouwt een schat aan kennis van woorden, grammaticale structuren en betekenissen op, die belangrijke bouwstenen vormen voor het eigen denken;- Een andere belangrijke factor is de waarde die men hecht en de aandacht die men geeft aan het helder formuleren van de eigen gedachten. Wie stelselmatig probeert zich duidelijk uit te drukken, oefent daarmee zijn vermogen om te formuleren en daarmee ook weer het helder denken. Een dergelijk leerproces vergt een zekere mate van zelfkritiek: terugblikken op je eigen formuleringen en je afvragen of die wel uitdrukken wat je bedoelt en wel begrijpelijk zullen zijn voor de ander. Het is opvallend hoe weinig studenten hun eigen teksten eerst nog eens kritisch doorlezen, alvorens deze in te leveren;- Wie veel leest, bouwt een steeds groter referentiekader op en kan daardoor steeds gemakkelijker nieuwe kennis opnemen (begrijpen, structureren, selecteren, verbinden met reeds beschikbare kennis). Dit zichzelf versterkende proces doet zich bij de een sterker voor dan bij de ander. Vooralsnog heb ik daarvoor geen andere verklaring dan verschil in interesse.''

Er kwamen meer reacties uit het onderwijs. Ook bij de middelbare scholier blijkt het boek aan populariteit in te boeten. ,,Als docent informatica, mijn tweede vak'', mailt Janet Parlevliet, ,,weet ik dat bijna elk gezin een computer heeft en dat leerlingen hem ook gebruiken voor spelletjes en af en toe voor Internet. Maar of dat nu de oorzaak is dat leerlingen geen boek lezen. Nee.

.. ik moet denken aan wat Annie M.G. Schmidt zei: er zijn leeskinderen en doekinderen. Nog steeds. Er komen minder leeskinderen, dat wel, door alle prikkels om hen heen. Als ik naar mezelf kijk, begrijp ik dat wel. Want wat is er nu prikkelender dan nog even lekker bezig zijn met die computer en de NRC een emailtje sturen?''

Het genoegen is wederzijds.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)