O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Verschijnsel Saddam
Met grote inzet had president Bush zijn internationale coalitie gesmeed, de andere permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties overtuigd en tegen veel verzet en kritiek in het Amerikaanse Congres en Amerika's publieke opinie achter zijn plannen verzameld. Met het aanblijven van Saddam kwam geleidelijk de teleurstelling, de trieste erkenning dat het karwei niet was afgemaakt, dat alle inspanningen dan wel niet voor niets waren geweest, maar ten slotte een slechter resultaat hadden opgeleverd dan wat binnen handbereik had gelegen.
MET DIE KWALIJKE erfenis is Clinton nu geconfronteerd. Saddam mag dan wel, dankzij de Amerikaanse overmacht, iedere keer in het stof kunnen worden geworpen als het Washington zo uitkomt, de man richt zich ook steeds weer op. Internationale sancties, inspecties, militaire afstraffingen, zelfs een rebellie in de naaste familie hebben de Iraakse leider er niet onder kunnen krijgen en hebben de loyaliteit van zijn officieren niet aangetast. Het schrikbewind dat Saddam voert, kan slechts een deel van de verklaring zijn. Na twee aanvalsgolven met kruisraketten is het duidelijk dat ook Clinton en de zijnen het antwoord op het verschijnsel Saddam Hussein niet op zak hebben. In zekere zin opereren de Iraakse leider en de Amerikanen als elkaars spiegelbeeld. Bij afwezigheid van een strategie bepalen zij zich tot tactisch opportunisme. De uitnodiging van de Koerdische leider Barzani om het Koerdische Arbil te helpen ontzetten greep Saddam met beide handen aan om zijn invloed op Noord-Irak te herwinnen. De Amerikanen op hun beurt voelden er weinig voor om zich in de Koerdische burgeroorlog te laten betrekken. Maar zij zagen na Saddams excursie in het noorden de kans schoon om enkele openstaande rekeningen elders te vereffenen. De aanvallen van gisteren en de tot de 33ste breedtegraad uitgebreide zuidelijke no fly-zone moeten het gevaar keren dat Saddam nog steeds betekent voor het olierijke Koeweit en Saoedi-Arabië, de twee staten waarom het allemaal was begonnen.
WASHINGTON TOONT zich 'niet boos maar wel verdrietig' over de lauwe reactie op zijn jongste operaties van bondgenoten en andere belanghebbenden. Dat bewijst een zekere naïveteit. Van de aanloop naar de Golfoorlog had het kunnen onthouden hoeveel tijd, energie en overtuigingskracht er toen moest worden geïnvesteerd om de coalitie te smeden die nodig werd geacht als diplomatieke waarborg van de militaire onderneming die in voorbereiding was. Inmiddels is Saddam weer een factor geworden waarmee de buurlanden aan de Golf rekening willen houden. Turkije, waarlangs eens een groot deel van Iraks buitenlandse handel liep, lijdt sinds Desert Storm onder de sancties die Bagdad zijn opgelegd zonder daarvoor soelaas te hebben gekregen. De Turkse regering maakt zich bovendien ernstige zorgen over de Koerdische kwestie. Het is om al die redenen niet verwonderlijk dat Saoediërs en Turken liever geen vliegtuigen van hun grondgebied laten opstijgen die Saddam afstraffen. Het lijkt erop dat de Amerikanen zich nu hebben neergelegd bij wat er in Irak boven de 33ste breedtegraad is gebeurd en nog gebeuren zal. Met de acties van gisteren hebben zij hun doelen gemarkeerd, hebben zij bij monde van minister van Defensie Perry aangegeven wat wel en wat niet tot het nationale belang van de Verenigde Staten wordt gerekend. Daarmee is Amerika's beroep op Veiligheidsraadresolutie 688 voorzover het de bescherming van de Koerden betreft er niet geloofwaardiger op geworden. De Verenigde Staten staan er nu grotendeels alleen voor. Na ruim vier jaar prolongatie van Saddam is dat de uitkomst van een fatale misrekening.
|
NRC Webpagina's
4 SEPTEMBER 1996
|
Bovenkant pagina |