U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

Terug naar NRC Webpagina's

 

Den Haag

Hoofdlijnen uit de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Infrastructuurfonds

VEILIGHEID, BEREIKBAARHEID, LEEFBAARHEID EN INNOVATIE IN EEN DYNAMISCHE DELTA

De welvaart groeit, de economie groeit en ook de mobiliteit van personen en goederen groeit. Dat legt een druk op bestaande infrastructuur en vraagt om slimme oplossingen om Nederland bereikbaar te houden. In de begroting is dan ook een aantal investeringsimpulsen opgenomen voor onder meer het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, veiligheid op het spoor, versnelling van projecten in het openbaar vervoer en benutting van rijkswegen. De ontwikkelingen in de datacommunicatie en de ICT-markt gaan razendsnel en Verkeer en Waterstaat volgt die ontwikkelingen op de voet. Klimaatverandering, een stijgende zeespiegel en toenemende neerslag beïnvloeden het bereikte evenwicht in de waterstromen in ons land. Dit alles vraagt om een heldere visie op een aantal dominante ontwikkelingen in onze samenleving als basis voor een effectief beleid. Minister Netelenbos en staatssecretaris De Vries bieden deze visie in de begroting die zij vandaag aan de Tweede Kamer aanbieden.

Een bereikbare Randstad
Met het Bereikbaarheidsoffensief is een nieuwe en belangrijke weg ingeslagen naar een betere bereikbaarheid in de Randstad. In samenwerking met andere overheden en marktpartijen worden effectieve maatregelen genomen om de file-problematiek aan te pakken. Doel is om de bereikbaarheid van de Randstad in 2010 op hetzelfde niveau te brengen als in de rest van Nederland. Inmiddels zijn er al met diverse regio´s afspraken gemaakt over de voorgestelde aanpak. Voor het Bereikbaarheidsoffensief Randstad heeft het Rijk tot 2010 een bedrag van circa 10 miljard gulden uitgetrokken. Het totale bedrag voor het Bereikbaarheidsoffensief is groter door de bijdrage van de regio´s en private inbreng. De kern van het Bereikbaarheidsoffensief bestaat uit de instelling van regionale mobiliteitsfondsen waaraan het Rijk 1 miljard gulden bijdraagt. Met het mobiliteitsfonds kunnen de vier grote steden een eigen verkeers- en vervoersbeleid voeren. Daarnaast gaat in 2002 de proef met spitstarieven van start op circa elf plaatsen op Rijkswegen rond de vier grote steden. Andere onderdelen van het Bereikbaarheidsoffensief zijn proeven met betaalstroken en tolwegen, publiek-private samenwerking en maatregelen op het gebied van locatiebeleid, parkeerbeleid, fietsbeleid, telewerken en vervoersmanagement. Verder is er in het huidige Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) een aanzienlijk investeringsprogramma voor het openbaar vervoer opgenomen. Een aantal maatregelen uit het MIT is zelfs versneld, zoals bijvoorbeeld de Noord-Zuidlijn, HSL-stations, benutting A1/A9 en benutting A12-Utrecht-Duitse grens. Hiervoor wordt een bedrag van circa 1,8 miljard gulden uitgetrokken.
 
Een andere impuls is de realisatie van een snelle treinverbinding tussen de vier grote steden. De haalbaarheid van een 'Rondje Randstad' wordt onderzocht, een snelle en hoogfrequente verbinding, waardoor de steden in de Randstad in reistijd gemeten naar elkaar toegroeien.

Wie meer rijdt betaalt meer, wie de auto laat staan hoeft er minder aan uit te geven. In het wetsvoorstel Bereikbaarheid en mobiliteit worden algemene regels geformuleerd voor het hanteren van spits-, tol- en doorstroomtarieven. De opbrengst biedt middelen voor de aanleg van nieuwe wegen. Parallel aan dit alles wordt verdere variabilisatie van de autokosten voorbereid, zodat uiteindelijk rond 2010 betalen per kilometer kan worden ingevoerd.

Innovatie en technische hoogstandjes helpen de bereikbaarheid te vergroten. Zoals het concept van de intelligente snelwegen, dat uitgaat van geavanceerde technieken die rijtaken van automobilisten vergemakkelijken of zelfs gedeeltelijk overnemen. Met experimenten voor onder meer automatische voertuiggeleiding en automatische snelheidsbeïnvloeding loopt Nederland in Europees verband voorop.
Daarnaast spelen overheid en marktpartijen een belangrijke rol bij vernieuwingen van de vervoersmarkt zoals de initiatieven op het gebied van flexibel en telewerken, gedeeld autogebruik of car- en vanpoolen. Voor vanpooling en het gebruik van doelgroepstroken wordt eind 2000 gestart met een tweetal pilots. Verder lopen er verschillende projecten op het gebied van verkeersinnovatie, zoals een pas geopend testcentrum in Delft waar technische testen uitgevoerd worden voor verschillende verkeerssystemen. Verder komt er na een geslaagde proef op de A15 met dynamische markering een proef met een dynamische derde rijstrook op de A28. Vorig jaar is een project gestart in Leidsche Rijn met de pionierskaart, waarmee goedkoop gebruik gemaakt kan worden van het OV.

In het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) dat in 2000 verschijnt, worden de hoofdlijnen van het verkeers- en vervoersbeleid verder uitgewerkt. De overheid stelt zich daarbij verantwoordelijk voor de basiskwaliteit van de infrastructuur. De maatstaf in Nederland wordt een rijsnelheid in de spits van gemiddeld ten minste 60 kilometer per uur op trajectniveau. De trein moet naast snel ook vaak rijden met name in de spits in de Randstad. Ook in de rest van Nederland moeten voldoende treinen rijden.

Centraal wat moet, decentraal wat kan
De mobiliteit in Nederland vraagt om een centrale regisseur en bewaker van maatschappelijke kernwaarden als veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid. Wat op nationaal niveau moet worden opgelost, wordt op nationaal niveau opgelost en wat decentraal kan, moet decentraal. In het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan wordt de decentralisering van financiële middelen en bevoegdheden naar provincies en andere regionale overheden verder uitgewerkt. Met de nieuwe Wet Personenvervoer 2000 en de Concessiewet Personenvervoer per Trein, die waarschijnlijk op 1 januari 2001 van kracht zijn, is in de vorm van concessieverleningen de basis gelegd voor marktwerking in het stads- en streekvervoer en het regionale spoorvervoer.

De marktwerking op het landelijke spoor vraagt om een andere rolverdeling tussen de overheid en de Nederlandse Spoorwegen. Met ingang van 2001 is de minister zelf verantwoordelijk voor het functioneren van de taakorganisaties. Het gaat om die onderdelen van de NS-organisatie die het publieke en maatschappelijke belang van het railvervoer behartigen: het beheer en de aanleg van de spoorweginfrastructuur, de toedeling van de spoorcapaciteit, de spoorwegveiligheid en de spoorwegverkeersleiding.

Een Europese primeur is het prestatiecontract dat wordt afgesloten met NS Reizigers. Het contract wordt gesloten voor 9 jaar en stelt als belangrijkste eisen aan NS Reizigers een betere prestatie in de spits en een hogere punctualiteit.

Inmiddels zijn de voorbereidingen getroffen voor publiek-private samenwerking, zoals bij de aanbesteding van de aanleg van de hogesnelheidslijn (HSL) en de A59 van Rosmalen naar Geffen. Verder bieden de aanleg en exploitatie van betaalstroken, de andere wijze van financiering van infrastructurele projecten en de bevordering van innovaties veel mogelijkheden voor publiek-private samenwerking.

"Iedere dode is er één te veel"
Het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan gaat uit van minstens 25 procent minder verkeersdoden en -gewonden in 2010 ten opzichte van 2000. Een nevendoelstelling is dat het grote aandeel van het vracht- en bestelverkeer in de verkeersonveiligheid wordt teruggebracht. Momenteel wordt samen met de decentrale overheden en private partijen een risicobenadering uitgewerkt. In het convenant Duurzaam Veilig zijn afspraken gemaakt over veiligheid op de weg. Een van de voornemens is verkeer van het onderliggend wegennet te verplaatsen naar het hoofdwegennet. Dat is gunstig voor zowel de leefbaarheid als de veiligheid.

Campagnes en regelgeving tegen alcohol- en medicijngebruik in het verkeer, telefoneren in de auto en agressief rijgedrag, stimuleren gewenst rijgedrag. Belangrijk is dat ook private partners zich binden aan de bestaande afspraken over verkeersveiligheid. Het overleg met de verzekeringsmaatschappijen over het terugdringen van alcoholmisbruik is daarvan een voorbeeld.

Technologie langs de weg en in de auto vergroot de veiligheid. Bijvoorbeeld door auto's botsveiliger te maken en een dode-hoek-spiegel te bevestigen op bestel- en vrachtwagens.
Begin volgend jaar start de proef met het inhaalverbod voor vrachtwagens op wegen met 2x3 rijstroken. Ook wordt het aantal detectiesystemen dat de overbelading van vrachtwagens meet, uitgebreid.

Het vervoer per spoor groeit fors. Met het vernieuwde beveiligings- en beheersingssysteem BB21 dat kortere afstanden tussen treinen toelaat,kan de bestaande spoorcapaciteit worden vergroot. Dat betekent ook meer veiligheid, effectiviteit en punctualiteit van het spoor. Daarnaast is er 140 miljoen gulden extra beschikbaar voor onderhoud aan het spoor.

De OV-chipkaart moet het mogelijk maken dat reizigers van het hele openbaar vervoer gebruik kunnen maken, zonder nog aparte vervoersbewijzen te hoeven kopen. In Groningen start binnenkort een proef met de chipkaart. Naar verwachting volgen er meer in 2001. Als de experimenten succesvol verlopen, wordt de chipkaart in 2002 landelijk ingevoerd.

Nieuwe en duidelijke normen voor de luchtvaart
De overheid schept de kaders waarbinnen de luchtvaartsector zich kan ontwikkelen en handhaaft de naleving hiervan. Het kabinet heeft eind 1999 besloten om op Schiphol ook voor de lange termijn beheerste groei van de luchtvaart mogelijk te maken. In de nota Toekomst van de Nationale Luchthaven is bepaald dat de groei van de luchtvaart op de bestaande locatie Schiphol wordt opgevangen. In 2003 treedt een nieuw, objectief en goed te handhaven normenstelsel voor milieu, veiligheid en het gebruik van landings- en startbanen in werking. Niet het aantal vliegbewegingen, maar de daadwerkelijk gemeten overlast is bepalend voor het aantal toegestane vluchten. Het nieuwe normensysteem is een van de strengste ter wereld.

Voor een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden is de Rijksluchtvaartdienst inmiddels opgesplitst. Volgend jaar wordt de nieuwe Inspectie van Verkeer en Waterstaat gevormd, waaronder de Nederlandse Luchtvaartautoriteit, de Handhavingsdienst Luchtvaart , de Scheepvaartinspectie en Rijksverkeersinspectie komen te vallen. Verder is op dit moment een kabinetsnota over de privatisering van Schiphol in voorbereiding. Die wordt waarschijnlijk over enkele weken afgerond.

De mobiliteit in de luchtvaartsector stijgt net als de groei in de andere sectoren. Het veiligheidsniveau in Nederland van de luchtvaart is hoog en dat willen we zo houden. Acties op het gebied van informatievoorziening over veiligheid naar het publiek zijn inmiddels uitgevoerd of lopen nog. Zoals het loket luchtvaartveiligheid waar het publiek terecht kan met vragen en meldingen over veiligheid. Ook verschijnen binnenkort brochures met veiligheidsstatistieken op internationaal en nationaal niveau. Daarnaast wordt op dit moment overleg gevoerd met consumentenorganisaties over de instelling van een consumentenplatform waar de reiziger terecht kan voor informatie over veiligheid en andere consumentenvragen over vliegen. Op internationaal niveau spant Nederland zich in voor een aantal veiligheidsinitiatieven. Hieraan hebben ook de belangrijkste sectoren van de luchtvaartindustrie zich gecommitteerd. Door nauwe samenwerking tussen overheden en luchtvaartsector moet zich een krachtige mondiale alliantie ontwikkelen, die zich inspant voor een pro-actief veiligheidsbeleid. Nederland neemt hier op Europees niveau actief aan deel.

Droge voeten nu en in de toekomst
"Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd" is de hoofddoelstelling van de Vierde Nota Waterhuishouding. Eind dit jaar wordt het Deltaplan Grote Rivieren voltooid. Hiermee voldoen de primaire waterkeringen aan de vereiste beschermingsniveaus.

Om veiligheid op lange termijn te waarborgen en schade als gevolg van wateroverlast of uitdroging te voorkomen, zijn technische middelen alleen niet voldoende. De verwachting is dat we te maken krijgen met toenemende neerslag en zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering. Daarnaast zal de bodem verder inklinken door verdroging. Werd voorheen de overlast van water beheerst door middel van waterkeringen en dijken, nu zijn ruimte voor water en een veerkrachtige kust belangrijke uitgangspunten binnen het waterbeleid.


Ook de Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft in haar advies aangegeven hoe het waterbeheer aangepast moet worden om op langere termijn de gevolgen van deze veranderingen op te kunnen vangen. Eind 2000 brengt het kabinet een regeringsstandpunt uit als reactie op het advies van de Commissie. Tevens komt eind dit jaar de derde kustnota uit met uitgangspunten voor het toekomstig kustbeheer.

Om de veiligheid te garanderen wordt gepleit voor het meer ruimte geven aan rivieren. Bij grote rivieren wordt de benodigde ruimte gezocht in verruiming en uitdieping van het winterbed of de uiterwaarden, soms in combinatie met het terugleggen van dijken. Daarnaast worden binnendijkse maatregelen overwogen zoals het aanleggen van groene rivieren (gebieden die tijdelijk kunnen dienen als opvangbekken). Sluitstuk bij deze benadering vormt dijkverhoging. Overstromingen kunnen worden voorkomen door in noodsituaties een of enkele polders te gebruiken als opvangmogelijkheid van water. Ook wordt samengewerkt met omringende landen op het gebied van integraal waterbeheer.

Ruimte voor water betekent dat water een belangrijkere rol moet krijgen in de ruimtelijke ordening. Door een watersysteem- en stroomgebiedbenadering wordt de samenhang tussen waterbeleid, milieubeleid en ruimtelijke ordening versterkt. Verdere uitwerking van water binnen ruimtelijke ordening wordt geconcretiseerd en uitgewerkt in onder meer de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening.

De Digitale Delta
Het kabinet wil de stormachtige ontwikkelingen op het gebied van ICT en telecommunicatie in goede banen leiden en de positie van Nederland op het gebied van informatie- en communicatietechnologie veilig stellen. De koers voor ICT en telecommunicatie is vastgelegd in de beleidsnota 'Netwerken in de Delta', die aansluit op de nota de 'De Digitale Delta'.
ICT-infrastructuren moeten toegankelijk, betaalbaar en betrouwbaar zijn. Waar nodig worden maatregelen genomen om de privacy te beschermen, om fraude en misbruik terug te dringen en de randvoorwaarden tot stand te brengen die nodig zijn om elektronische handel mogelijk te maken.

Voor een goed aanbod van ICT-infrastructuur en -diensten moet de telecommunicatiesector zich ontwikkelen tot een volledig open markt, die stimuleert tot ontwikkeling en innovatie. Open en transparante frequentieveilingen, liberalisering en eerlijke en gelijke concurrentievoorwaarden op Europees niveau moeten de open markt bevorderen. Het rijk trekt zich daarom in 2001 terug als aandeelhouder van omroepzendmaatschappij Nozema en zal zich vóór 2004 oriënteren op zijn positie als aandeelhouder van KPN en de TNT Post Groep.

Voor de ontwikkeling van draadloze netwerken en technieken stelt de overheid de benodigde ether-ruimte beschikbaar. In 2000-2001 zijn of worden voor drie prominente toepassingen frequenties uitgegeven:
· IMT 2000/UMTS (de derde generatie mobiele telecommunicatie), waarmee vele nieuwe mobiele (internet)diensten binnen bereik komen.
· Digitale televisie en radio (DVB-T en T-DAB) bieden kansen voor zowel de omroep als voor nieuwe datadiensten.
· Met de verdeling van frequenties voor de Wireless Local Loop komt een nieuw, draadloos, breedbandig alternatief beschikbaar voor de zogeheten 'last mile', de verbinding van de lokale centrale naar de eindgebruiker thuis of op kantoor.
Op basis van de resultaten van het 'zero-base onderzoek' naar FM- en AM-frequenties kan de ether voor publieke en commerciële radio efficiënter worden geordend, waardoor voor de begin 2001 geplande veiling aanzienlijk meer frequenties beschikbaar zijn.

Kenniswijk is een experiment, dat innovatieve ICT-voorzieningen dicht bij de burger brengt. Met steun van het bedrijfsleven en andere overheden wordt onderzocht of in Eindhoven een wijk kan worden voorzien van een breed scala aan ICT-toepassingen en -diensten. De kennis komt ten goede aan de samenleving en het bedrijfsleven.

    Bovenkant pagina

Terug naar NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)