U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

Terug naar Dossier Multiculturele Samenleving

 

Den Haag




Dinsdag 4 april 2000

Regeling der Werkzaamheden Tweede Kamer over fractievoorzittersdebat integratie minderheden

(-)

De voorzitter: ,,(…) Het woord is aan de heer Melkert."

De heer Melkert (PvdA): ,,Mevrouw de voorzitter! Er is veel aandacht, en terecht, voor het vraagstuk van de integratie van nieuwkomers in onze samenleving. Er is ook veel aandacht, evenzeer terecht, voor de noodzaak om via taal, taal en nog eens taal mensen de gelegenheid te bieden zo snel mogelijk in deze samenleving hun plek te vinden.
Nu doet het wat ons betreft zeer ongelukkige feit zich voor dat minister Van Boxtel van Integratiebeleid heeft laten weten dat de invulling van moties die in de Kamer zijn aangenomen, over de besteding van extra gelden voor taallessen voor mensen die al langer in Nederland verblijven, voorlopig achterwege blijft. Dat vinden wij niet in overeenstemming met de urgentie van het vraagstuk waarover zovele mensen zich terecht druk maken.
Dit lijkt ons een goede gelegenheid om hierover met de minister te spreken. Hij zal zich nader moeten verklaren over het briefje dat hij ons heeft gestuurd. De Kamer heeft dan ook de gelegenheid om de opvattingen die voor een belangrijk deel buiten deze Kamer kenbaar zijn gemaakt, hier uit te wisselen in een debat, waarvan ik hoop dat het nog deze week kan plaatsvinden."

De heer De Hoop Scheffer (CDA): ,,Voorzitter! Ik steun het verzoek van de heer Melkert graag. Als ik hem goed begrijp, wenst hij dat debat niet uitsluitend op grond van zijn kritiek over het uitblijven van bepaalde informatie van de regering, maar wil hij een breder debat. Is dat juist?"

De heer Marijnissen (SP): ,,Voorzitter! Ik ben erg aangenaam verrast door dit voorstel van de heer Melkert. Ik ben al een poosje teleurgesteld over het feit dat de discussie in de Kamer over minderheden zo verkokerd wordt gevoerd. Ik sluit mij graag bij de woorden van de heer De Hoop Scheffer aan, indien hij ook bedoelt dat het debat breder moet worden getrokken en dat het dus niet beperkt moet blijven tot een discussie met de minister voor het Grote Steden- en Integratiebeleid over het totale onderwijs; het debat zou immers het gehele minderhedenvraagstuk moeten kunnen beslaan."

De heer Melkert (PvdA): ,,Voorzitter! Ik begrijp de opmerkingen van mijn collega's De Hoop Scheffer en Marijnissen heel goed. Taal is natuurlijk de basis, maar is onderdeel van veel meer. Het lijkt mij heel goed om het met elkaar over dat "veel meer" te hebben. Iedereen is natuurlijk meester van zijn eigen bijdrage op dit punt, maar zelf wil ik het over meer dan taal hebben. Het gaat immers om taal in de samenleving en om datgene wat die samenleving dan verder te bieden heeft."

De heer De Hoop Scheffer (CDA): ,,Ik constateer met instemming dat wij dus een breed debat over minderheden zullen voeren. Collega Melkert heeft gezegd dat de fracties maar moeten overwegen of zij hun voorzitters daarbij het woord laten voeren. Dat roept wel de vraag op welke bewindslieden de CDA-fractie dan gaarne achter de tafel wil zien zitten. Dat zouden bijvoorbeeld, naast de reeds genoemde coördinerende minister Van Boxtel, ook de minister van OCW en de staatssecretaris van VWS kunnen zijn. Dat is mijn verzoek in aanvulling op het verzoek van collega Melkert."

De heer Marijnissen (SP): ,,Ik sluit mij daar graag bij aan en ik geef in overweging of het, gelet op de aard van het probleem, geen aanbeveling verdient om ook de minister-president, de staatssecretaris van OCW en de minister van SZW te vragen om daarbij aanwezig te zijn. Dat bedoel ik heel serieus, want wij hebben het gehad over het verbreden van de discussie tot een integraal debat; op deze manier wordt het mogelijk om alle voor het minderhedenvraagstuk verantwoordelijke bewindslieden daarvoor uit te nodigen. Het kabinet bepaalt natuurlijk uiteindelijk zelf wie het zal afvaardigen, maar mijn fractie pleit dus voor een brede vertegenwoordiging. Vorige week heeft mijn fractie in de commissie voor BZK overigens een voorstel ingediend voor het instellen van een parlementair onderzoek naar het minderhedenvraagstuk. Ik stel voor om ook dat voorstel bij dat debat te betrekken."

De voorzitter: ,,Dat lijkt mij erg ingewikkeld, maar wij zullen straks eerst de heer Melkert laten reageren."

De heer De Graaf (D66): ,,Voorzitter! Ik stel een breder debat over het integratiebeleid op prijs. Ik heb de heer Melkert aanvankelijk horen zeggen dat het met name gaat om nieuwkomers en taal. Dat wil ik inderdaad iets verbreden; het debat in de samenleving gaat ook over meer dan alleen dat aspect. De heer Melkert heeft gevraagd om dat debat deze week te houden, maar ten behoeve van een grondige voorbereiding stel ik voor om het debat niet morgen of overmorgen te voeren, maar volgende week. Ik heb nog wel een vraag aan de heer Melkert. Wij zijn in afwachting van een notitie van het kabinet over integratie. Moeten wij daarop wachten of moeten wij dat debat eerder voeren?"

De heer Dijkstal (VVD): ,,Voorzitter! Hoe breder het wordt, hoe mooier. Ik vraag mij af of je, als je de integratieproblematiek bespreekt, niet ook de immigratieproblematiek daarbij moet betrekken. Het risico bestaat echter dat het dan heel breed wordt; wij moeten dus een keuze maken. Het begin van de interventie van de heer Melkert ging over de inburgering. Ik ben er sowieso voor om daarover te debatteren; dat zou ervoor pleiten dat die bewindslieden achter de tafel zullen zitten die daarover gaan. Volgens mij zijn dat, naast de heer Van Boxtel, de minister van OCW en de staatssecretaris van VWS. Als wij het debat breder trekken – dat vind ik ook prima – is in ieder geval de arbeidsmarktproblematiek een zeer belangrijk element; dan pleit ik er dus voor om ook de minister of de staatssecretaris van SZW ofwel beiden uit te nodigen. Als het over het taalonderwijs in het reguliere onderwijs gaat – ook dat is een lastig punt – moet misschien ook overwogen worden om mevrouw Adelmund uit te nodigen. Het gaat dus om de vraag hoever wij gaan en wie dan achter de tafel komen te zitten."

De heer Schutte (RPF/GPV): ,,Voorzitter! Het is ongetwijfeld goed dat debatten die in de samenleving plaatsvinden ook hier plaatsvinden. Maar alles gehoord hebbende, begint het mij nu een beetje te duizelen. Als wij proberen, tegemoet te komen aan alle geuite wensen, zal na afloop van het debat de teleurstelling in veel kringen bitter zijn. Dat zou ik willen voorkomen. Ik weet niet wat precies de reden is voor de heer Melkert om dit punt aan te kaarten. Je kunt daar allerlei argumenten voor bedenken. Misschien kan hij daar nog iets van zeggen. Ik ben ervoor om dit debat te houden, maar wil er wel voor pleiten om af te spreken binnen welke kaders dat gebeurt. Als het een onbegrensd debat wordt – het onderwerp minderhedenbeleid is onbegrensd naar zijn aard – denk ik dat het nooit bevredigend kan aflopen. Dan zou het beter zijn geweest, dat wij er niet aan waren begonnen."

De heer Melkert (PvdA): ,,Ik ben het zeer eens met de heer Schutte. Het is begrijpelijk dat men vraagt om meer bewindslieden hier te hebben omdat het uiteraard over heel veel dingen gaat. Maar juist daarom is er een coördinerend minister voor dit beleid en die minister moet op die coördinatie worden aangesproken. Ik wil hem niet in de schoenen schuiven wat er allemaal aan de orde is, maar wil hem wel vragen of die coördinatie wel zodanig is dat wat de samenleving belangrijk vindt in de praktijk ook gebeurt.
Aanleiding voor mijn verzoek is het concrete punt van de inburgering. Een andere goede reden betreft het volgende. Als wij in de Kamer een debat willen hebben dat zich gedurende een hele dag voortsleept en volkomen dood dreigt te worden geslagen, moeten wij vooral het hele kabinet aan het woord laten komen. Ik heb uiteraard groot respect voor de samenstellende delen van het kabinet, maar dat wordt natuurlijk niks. Dat moeten wij dus niet doen.
Voorzitter! De heer De Graaf verwees naar de notitie over de integratie. Daar heb ik nu juist zorgen over, want als ik het goed zie, duurt het nog wel even voordat die notitie er is. Daarin zal ook worden ingegaan op de inburgering en ik meen dat wij daar niet op moeten wachten. Ik zou graag van de coördinerend minister willen horen waarom het zo lang duurt en waarom er onvoldoende voortgang wordt geboekt op een terrein dat wij allen belangrijk vinden.
Voorzitter! Het onderzoek waar de heer Marijnissen het over had, lijkt mij een apart punt."

De voorzitter: ,,Ik wil u even onderbreken. Ik heb begrepen dat het een brief aan de vaste Kamercommissie is die daarover zeker zal vergaderen. Ik wil beide punten dus even gescheiden houden. Misschien moeten beide punten later alsnog worden gecombineerd, maar het lijkt mij beter om dat nu niet te doen, temeer niet omdat niet iedereen kennis heeft kunnen nemen van de brief.
Wij kunnen hier nog wel drie rondes aan besteden, maar wat zou u ervan zeggen als ik uw vragen en opmerkingen zo opvat dat ik morgen een voorstel doe? Zo nodig zal ik nog bij deze en gene enige informaties inwinnen."

De heer De Hoop Scheffer (CDA): ,,De heer Melkert beklimt het spreekgestoelte en stelt voor, dat de fractievoorzitters het woord voeren over dit zeer belangrijke onderwerp. Ik kan mij daar heel veel bij voorstellen. De minister voor het Grote Steden- en Integratiebeleid heeft coördinerende bevoegdheden op het punt van het integratiebeleid. Maar hij kan tijdens dat debat niet zeggen dat hij op dat terrein eigenlijk geen coördinerende bevoegdheden heeft en eerst met anderen moet overleggen. Dan krijg je een debat dat gevoerd wordt door fractievoorzitters en dat tegelijkertijd wel erg smal is."

De voorzitter: ,,Dit is nu precies wat ik probeerde te voorkomen, want hierover heeft iedereen natuurlijk zijn eigen mening. Ik vrees dat wij hier bij de regeling van werkzaamheden niet helemaal uitkomen."

De heer Marijnissen (SP): ,,Voorzitter! Ik wil best ingaan op uw voorstel dat u inventariseert wat precies de wensen zijn van de fracties en dat u met een nader voorstel komt."

De voorzitter: ,,Misschien kunnen wij er dan morgen over discussiëren hoe wij dit verder moeten doen. Het lijkt mij echter beter om dat in alle rust voor te bereiden omdat er nogal wat verschillende verwachtingen bij de onderscheiden fracties leven."

De heer Melkert (PvdA): ,,Ik zie eigenlijk wel een behoorlijke overeenstemming, temeer daar ik niet verwacht dat een coördinerend minister zichzelf onbevoegd tot die coördinatie zal verklaren in een debat met ons. Dat lijkt mij…"

De voorzitter: ,,Nee, nee. Het is heel knap van u, mijnheer Melkert, dat u ze allemaal weer bij de interruptiemicrofoon krijgt, maar dit was nu precies wat ik probeerde te voorkomen. Bij de regeling van werkzaamheden gaan wij niet over dit soort onderwerpen even onze mening geven. Dan bereiden wij zelfs dat ook voor.
Ik blijf daarom bij mijn voorstel. Als u hiermee niet instemt, moet u maar om een stemming vragen."

De heer Melkert (PvdA): ,,Het lijkt mij een goed voorstel."

(-)

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad