Terug

Hoofdredactioneel commentaar

Uur 00 en daarna

DE MILLENIUMWISSELING is op het eerste gezicht een normale nieuwjaarsnacht geworden. Drank, goede voornemens, vuurwerk en her en der wat ongelukken: meer valt vooralsnog niet te melden. Jarenlang is de wereldbevolking, voor zover die althans is ingeplugd op het digitale leven, voorbereid op een cesuur met de omineuze naam Y2K. Nu het ‘jaar 2 kilo' zich heeft aangediend, kunnen millenniumbug-voorzitter Timmer en zijn collega's bedankt worden voor hun goede werk en mag het reguliere leven zijn bekende nieuwjaarsloop weer hervatten.

Maar dit betekent niet dat het probleem, dat onder Y2K verscholen lag, naar de mestvaalt van de geschiedenis kan worden verwezen. Op het oog ging het er afgelopen jaren alleen om of vliegtuigen, elektriciteitscentrales, waterleidingbedrijven, banken en talloze andere computergestuurde diensten de overgang van '99' naar '00' wel zouden kunnen maken. Met andere woorden, om de vraag of de moderne maatschappij zich er wel bewust van was hoe gecompliceerd haar infrastructuur was geworden.

Het antwoord daarop klinkt nu geruststellend en is een stimulans voor de verdere ontwikkeling van de zogeheten ‘Informatie- en communicatietechnologie' die in alle vezels van de samenleving begint te kruipen. Deze postindustriële revolutie zal het begin van de 21ste eeuw haar beslag krijgen. Wat in de vooruitgeschoven posten (bijvoorbeeld op financiële markten) al het geval is, kan zich dan uitstrekken tot de overige sectoren van het menselijk leven: de wereld als één groot digitaal netwerk, waar permanent informatie wordt uitgewisseld en iedereen zich dus continu kan voorbereiden op nieuwe ‘kansen' en ‘uitdagingen'. Internet is daarbij het toverwoord.

VOLGENS SOMMIGE economen ligt, als gevolg daarvan, zelfs eeuwige voorspoed in het verschiet. Zo eenvoudig zal de werkelijkheid zich vermoedelijk echter niet laten kneden. Want afgezien van de wetenschappelijk-economische vraag ligt er ook nog een sociaal-culturele kwestie op de loer.

In de Westerse wereld bijvoorbeeld is Internet in hoog tempo een dalend cultuurgoed geworden. Wat tien jaar geleden alleen nog toegankelijk was voor wetenschappers, die sneller met elkaar van gedachten wilden wisselen, wordt nu gratis aangeboden aan gans het volk. De elektronische snelweg vervoert immers meer een meer plaatjes en hapklare blokjes tekst. De evolutie van Internet volgt daarmee een historisch voorbeeld: de televisie.

Op zichzelf is dat een logische trend. Democratiseringsprocessen gaan in een maatschappij, die door de middengroepen wordt gedomineerd, nu eenmaal sneller. Een oordeel daarover is hautain. Maar dat wil niet zeggen dat men het hoofd in de schoot moet leggen. Zo heeft het geen zin op alle scholen computers neer te zetten en de kinderen vervolgens simpel aan te raden ‘ga maar internetten'. Overvloed aan informatie bevordert niet per definitie kennis, laat staan inzicht. ‘Informatie- en communicatietechnologie' is geen toverwoord, waarmee de toekomst bezworen kan worden, maar een realiteit waaraan de burger zich niet louter spelenderwijs maar ook studieus zal moeten aanpassen, op straffe van overbodigheid.

Dat geldt eens te meer voor de ‘global village', zoals de mondiale gemeenschap ook wel is genoemd. Komende decennia zal voor grote groepen in de wereld beslissend zijn of ze aansluiting kunnen vinden, dat wil zeggen, of ze de stekker in het stopcontact kunnen steken. In de postindustriële wereld wordt nogal eens vergeten dat halve continenten die mogelijkheid ontberen. En als die daartoe al in staat zijn, leidt dat er niet automatisch toe dat het ‘medium' ook meteen de ‘boodschap' wordt. Als er in de jaren negentig één ding duidelijk is geworden, dan is het wel dat het rommelt achter de globale cultuur die CNN en MTV uitdraagt. Eén camera op het Plein van de Hemels Vrede of één door iedereen meegezongen lied van Madonna maakt geen universele wereldbevolking. De behoefte aan verscheidenheid blijft een constante. In democratische maatschappijen uit die zich in beheersbare vorm. In getraumatiseerde samenlevingen manifesteert dat verlangen zich minder vreedzaam.

DE VERDERE ONTWIKKELING van een digitale samenleving is niet te stuiten. Ze is in alle opzichten onvermijdelijk, niet in de laatste plaats om economische redenen. De perspectieven zijn bovendien aanlokkelijk. De klok laat zich dus niet terugzetten. Maar enige nuchterheid is geboden. Het verlangen om de tijd een handje te helpen, dat in de euforie over de ‘informatie- en communicatietechnologie' nu zo vaak de kop opsteekt, kan snel uitmonden in hoogmoed. Hoe het met zo'n houding kan aflopen, is bekend. Soms blijft het zinvol een oud-Hollandse gezegde in het achterhoofd te houden.

Bovenkant pagina  

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)