Hans Steketee Zeemanseiland Ouessant

Het waait altijd wel op het eiland Ouessant, maar dit is de eerste storm van het seizoen. Jean-Yves Berthelé klimt door de radartoren omhoog en schroeft een luik open in het dak. Daar draait de antenne. De aandrijfmotor en de wind doen wie het hardst kan fluiten. Over een uurtje zal de technicus deze antenne stilzetten en overschakelen op de kleinere hulpradar. Die is voor noodgevallen en voor windsnelheden aan het ongezellige einde van de Beaufort-schaal.


De toren is tachtig meter hoog en de klif waarop hij staat ruim zestig. Heel ver onder ons deint in het oppertje van de rotswand een zeesleper, halogeenlicht op het dek. Hij wacht op buit. Een olietanker of een containerschip - een van de tientallen oranje spikkels op de radarschermen in de toren - zou eens averij kunnen krijgen. Het is eerder gebeurd. Toen de supertankers Olympic Bravery en Amoco Cadiz in de jaren zeventig bij Ouessant vergingen, kwam de sleepboot te laat. Elke windvlaag doet de betonnen paal schudden. ,,Je went eraan'', zegt Berthelé. ,,Hij móet trouwens wel bewegen, want anders breekt hij.''


ga terug . pagina 2 van 16 . lees verder