New Age

Volgens Sjoerd de Jong (W&O, 14 maart) is New Age bedoeld voor mensen die de wetenschap niet begrijpen. Nu ben ik toevallig zelf een wetenschapper die zich met esoterie bezighoudt. Vermoedelijk zal ik in de ogen van De Jong dan wel een slecht wetenschapper zijn.

Astrologisch gezien slaat de term 'New Age' op de nieuwe kosmische tijd die ingaat rond het jaar 2000. Dit tijdperk zal onder het teken van de Waterman staan. De mensheid verlaat dan het tijdperk van de Vissen dat omstreeks de geboorte van Christus begonnen is. De vis is 'toevallig' een belangrijk sacraal symbool van het christendom, waarbinnen de vis met Christus vereenzelvigd werd. De bisschopsmijter is niets anders dan een viskop met geopende bek. Het Vissentijdperk dus.

De wisseling van astrologische tijdperken kan mijns inziens ook gevolgd worden in het Oude Egypte. Gedurende het tijdperk van de Stier (Oude Rijk) werd in Thebe Montu aanbeden, die symbool stond voor ditzelfde dier. Bij de overgang van het tijdperk van de Stier naar het tijdperk van de Ram omstreeks 2000 v. Chr. (Midden Rijk) werd Amon in Thebe de belangrijkste godheid. Amon's symbool was de ram. Maar deze feiten verklaren volgens De Jong natuurlijk niets, het zal allemaal wel toevallig zijn. Dit 'toeval' is wat men esoterie noemt...

Drs. F.G. de Boer; Amsterdam

New Age (2)

'De aantrekkingskracht van de moderne wetenschap is dat het alles begrijpelijk maakt als onderdeel van een proces. Maar verklaren doet het uiteindelijk niets.' Een vrije variatie op het intro bij het artikel van Sjoerd de Jonge getiteld 'De kosmische knuffelcultuur van New Age' (W&O, 14 maart). Hoewel ik zelf geen New Age-aanhanger ben, irriteerde deze bijdrage mij nogal. De samenvatting die het geeft van het proefschrift New Age Religion and Western Culture van W.J. Hanegraaff waardeer ik niettemin zeer. Maar terwijl Hanegraaff zich volgens de recensent in zijn dissertatie nergens 'laatdunkend of vijandig' over New Age uitlaat, meent De Jong dit in een ouverture en toegift bij zijn bespreking wel te moeten doen.

Hanegraaff, zo lezen we, kon dit niet, omdat hij zich als wetenschapper nu eenmaal moest houden aan de spelregels van de empirische methode. De handen van de schrijver van een stukje in de krant zijn daar, net als die van Newe Age-goeroes, kennelijk niet door gebonden. En De Jongs handen jeuken, dat wordt als snel duidelijk. Gewapend met, en geïnspireerd door, het 518 pp. dikke proefschrift timmert hij flink los op de New Age-beweging. Na voor 'parasieten' en 'gepeverteerden' te worden uitgemaakt, knuppelt de auteur deze 'mensen die de wetenschap niet begrijpen of kunnen bijhouden' terug in de armen van de kerk.

Want als opium van het volk een onuitroeibaar fenomeen is, zo redeneert hij, dan hebben die dolende zielepieten nog altijd een beter houvast aan de dogma's en de institutionalisering van de traditionele religie. Hartelijk dank mijnheer De Jong voor dit inzicht. Mogen we misschien in een volgend artikel, of in een reactie op deze brief, ook vernemen hoe en wanneer de empirische wetenschap het fundamentele mysterie van het bestaan gaat oplossen?

Dr. Lubbert Torck; Amsterdam

New Age (3)

Journalisten en redacteuren hebben er uit de aard van hun media kennelijk geen tijd voor, maar van een onderzoeker zou je toch verwachten dat hij althans ten behoeve van zijn onderzoek iets doet aan begripsbepaling. In dit verband zeggen de kwalificaties 'van ongewone kwaliteit' en 'internationale allure' over Hanegraaffs onderzoek naar het verschijnsel 'New Age' (W&O, 14 maart) meer over het gebrekkige onderscheidingsvermogen van uw recensent, dan over de waarde van het besproken onderzoek.

De term 'new age' heeft oorspronkelijk slechts betrekking op het nieuwe tijdperk dat in vele religies en denkscholen verwacht wordt, op basis van het astronomische gegeven dat het zogeheten. 'lentepunt van de zon in de afgelopen 2000 jaar in ingelopen op de (constellatie) Vissen en nu net in de Waterman zit' (prof. E.P.J. van den Heuvel, VPRO-gids nr. 2, 1996). Einsteins revolutionaire conclusie dat energie en stof twee toestanden zijn van dezelfde werkelijkheid biedt een wetenschappelijke opening voor de hypothese dat energie uit kosmische bronnen invloed kan hebben op onze planeet, maar Sjoerd de Jong veegt dat geruststellend als 'parasitair en pervers' op één hoop met het door Hanegraaff onderzochte allergaartje dat luie geesten 'new age' noemen.

Door esoterie te definiëren als 'de leer over de evolutie van menselijk bewustzijn', en occultisme als 'de wetenschap van de energieën achter het evolutieproces' (B. Creme, Inleiding tot de leringen van de Oude wijsheid, Share International) zou een serieus wetenschapper of journalist alvast heel wat commercieel geknutsel en geknuffel omzeilen.

Gerard J. Aartsen, Amsterdam

New Age (5)

Waarschijnlijk zou geen enkele wetenschapper van kaliber durven beweren dat hij of zij met zijn/haar onderzoek de waarheid op het spoor is. Toch is dat wat gesuggereerd wordt in het - overigens bijzonder verhelderende - artikel van Sjoerd de Jong over New Age in het W&O Bijvoegsel van 14 maart. Daarin wordt meerdere malen 'de waarheid' gelijkgesteld aan 'wetenschappelijk kaliber', hetgeen beargumenteerd wordt met de stelling dat wetenschap 'een universele methode (is) om toetsbare empirische kennis te vergaren.''

De Jong veronderstelt dat de wetenschap over criteria beschikt op grond waarvan bijvoorbeeld feit van fictie kan worden onderscheiden en dat zij daarom, in tegenstelling tot New Age en wat New Age-aanhangers stellen, geen 'wereldbeeld' vertegenwoordigt. Hierbij wordt echter vergeten dat aan de criteria die bij deze methode gehanteerd worden op zichzelf wel een keuze voorafgegaan is.

In de wetenschap zoals deze tegenwoordig bedreven wordt (en die mijns inziens nog altijd als Westers en niet als universeel moet worden bestempeld) bestaat consensus over een aantal van deze keuzes, als het ware impliciete afspraken over wat bijvoorbeeld als subject en wat als object beschouwd wordt. Een theorie wordt dan als geslaagd beschouwd als deze zoveel mogelijk gegevens binnen dit kader met elkaar kan verbinden, zodoende kan verklaren en liefst ook voorspellen. Hoe beter de verschillende parameters van zo'n bouwwerk in elkaar grijpen, hoe meer we geneigd zijn te geloven dat het 'waar' is zoals we het zien. Het feit dat er toch van bepaalde vooronderstellingen, de impliciete afspraken waarvoor gekozen is, wordt uitgegaan, samen genomen met het feit dat het geheel steeds moet worden uitgedrukt in taal, maakt dat geen enkele theorie naar iets buiten zijn eigen kader kan verwijzen. Iedere theorie of methode is inherent circulair en zodoende niet in staat te bewijzen dat de waarheid wordt beschreven, tenminste niet de 'absolute' waarheid. Iedere theorie of methode is kortom wel gedoemd een wereldbeeld te vertegenwoordigen, óók de empirisch-wetenschappelijke. De New Age-beweging lijkt nu juist dit inzicht tot uitgangspunt te hebben genomen en laat het aan het individu over zijn of haar eigen wereldbeeld/waarheid te construeren. Zoals De Jong laat zien in zijn artikel, is het op zijn minst paradoxaal te noemen dat sommige aanhangers van deze beweging vervolgens toch nog meer algemene uitspraken over de waarheid willen kunnen doen.

Klazien Kruisheer, Amsterdam

New Age (6)

In het artikel van Sjoerd de Jong (w&o, 14 maart) wordt het fenomeen New Age vooral afgeschilderd als een vorm van levensbeschouwing, in zekere zin als opvolger en integrator van oudere wereldgodsdiensten. Ik ben van mening dat hier een te beperkte visie wordt gehanteerd ten aanzien van het fenomeen. Het ons bekende bewustzijn manifesteert zich tussen de geboorte en het sterven. Geloof en levensbeschouwing geven de mens houvast met betrekking tot angst voor de overgang bij deze grenzen en een invulling voor het doel van de periode daartussen. Naarmate we ons meer beseffen dat het hier vooral om angst voor het onbekende van ons bewustzijn gaat, neemt het belang van geloof of levensbeschouwing af.

Een verschijnsel dat hiermee gepaard gaat is de intensivering van het bewustzijn als gevolg van collectiviteit. We kennen dat in vele hoedanigheden, de religieuze gemeenschap, de EO-jongerendag, de sessies van Jomanda, bijeenkomsten van meditatiegroeperingen, etcetera. In dergelijke groepsbijeenkomsten ervaart men de 'kracht' van het zogenaamde collectief bewustzijn. De toenemende belangstelling voor spiritualiteit geeft aan dat men zich bewust wordt van facetten van het bewustzijn die wij niet zonder meer kennen of aanvaarden.

Overal in het land ontstaan spirituele verenigingen waar paragnosten of media laten zien dat het mogelijk is de zojuist genoemde grenzen van ons bewustzijn te overschrijden. Aan paranormale waarnemingen, diagnoses en genezingen worden steeds meer waarde toegekend. Zeer fundamenteel daarbij is dat de eerder genoemde angsten voor de begrenzingen hier niet meer aan de orde zijn: geloof probeert begrenzingen in ons bewustzijn aan te brengen terwijl spiritualiteit juist die grenzen overschrijdt. In deze tijd is het mogelijk dat een boek als De Celestijnse Belofte een bestseller wordt. Blijkbaar is de ontvankelijkheid voor spirituele leiding - in plaats van toeval - groot, zeker wanneer men zich beseft dat in dit boek een aangepaste terminologie is gevonden voor zaken als aura's, chakra's, magnetiseren, helderziendheid, enzovoort.

Een ander verschijnsel is het 'werken aan jezelf'. Diverse vormen van psychotherapie (NLP/TA, Gestalt, Lijfwerk, etc.) kunnen helpen het Zelf te vinden en onbewust opgedane gedragspatronen uit het verleden te verbreken. Ook hierbij is sprake van toenemende bewustwording en steeds meer wordt dit in verband gebracht met het wel of niet vervullend zijn van het eigen leven en de plaats van relaties daarin. Wanneer we deze verschijnselen - en vele andere - met elkaar in verband brengen kunnen we een aantal stellingen formuleren waaruit hypotheses ten behoeve van verder onderzoek met betrekking tot ons bewustzijn afgeleid kunnen worden.

Een eerste aanzet: 1. Het menselijke bewustzijn reikt verder dan we ons bewust zijn (onbeperkt, onbegrensd, dimensieloos, tijdloos). 2. Ieder mens erkent in meerdere of mindere mate de draagwijdte van het bewustzijn, voelt daarbij bepaalde angsten en zoekt naar begrip en zekerheden. 3. Toenemende bewustwording gaat gepaard met toenemende individualisering of onafhankelijkheid. De mens komt meer en meer in contact met het Zelf en gaat van daaruit leven. Met bovenstaande beschouwing wil ik aangeven dat het verschijnsel New Age veel breder gezien moet worden als blijkt uit het eerder aangehaalde artikel. Vandaar de stelling dat New Age een nieuw paradigma genoemd kan worden voor het meer en meer erkennen en ontdekken van ons bewustzijn in deze tijd. Een paradigma dat voorlopig leidend kan zijn in het voortgaand onderzoek op dit fascinerende gebied.

A. Rozendaal, Noordeloos