CPNB heeft gelijk met Rushdie
Het besluit van de CPNB om Salman Rushdie volgend jaar het Boekenweekgeschenk
te laten schrijven, is alleszins verdedigbaar. Rushdie is zo uitzonderlijk,
dat niemand kan verwachten dat de keuze een affront is voor schrijvers van
allochtone herkomst, meent Pieter Hagers.
Het creëren van een journalistieke hype is een vak apart, verzucht
de krantenlezer bij het stuk van Sjoerd de Jong ('CPNB levert Boekenweek uit
aan literair flitskapitaal', NRC Handelsblad, 3 mei).
De Jong heeft bedenkingen van zowel principiële als van cultureel-politieke
aard door de aankondiging dat het Boekenweekgeschenk van 2001 van de hand
zal zijn van Salman Rushdie.
Rushdie is niet alleen briljant en meesterlijk, dat is hij volgens De Jong
zeker ook, maar een gigant, een ster, bijna een merknaam. Een schrijver dus
die te groot voor Nederland is, zoals Tom Cruise en Madonna.
De Jong suggereert dat mede door de voortdurend opgewekte honger naar bestsellers,
de omloopsnelheid van een boek heel hoog is geworden. Maar hij verzuimt te
wijzen op de tegenvallende werkelijkheid in de algemene uitgeverijen. Zij
maken boeken die vooral door de boekhandel worden verkocht, en publiceren
duizenden titels per jaar, waarvan slechts enkele tientallen bestsellers worden.
Het grootste deel van hun boeken verdwijnt al na enkele maanden tot hooguit
een paar jaar uit hun aanbod, zonder dat zij erin slagen een verkoop van enige
betekenis te verwerven ondanks de inspanningen van de uitgever.
Een sick joke uit het algemene vak luidt: van de tien titels die je publiceert,
moet je één bestseller hebben, drie mogen net hun kosten bestrijden
en de andere zes mogen mislukken. Als die bestsellers twee jaar lang ontbreken,
dan heft het bedrijfje zichzelf op.
De concerns, die het ongeluk hadden met zo'n algemene uitgever opgescheept
te worden, proberen zo gauw mogelijk van die omzetverlagende last af te komen.
Maar voor elke algemene uitgever die verdwijnt, verrijst weer een nieuwe,
allemaal nette en onnette strevers naar mooie boeken en successen. Er is er
geen bij die aan de beurs genoteerd is. Dat zijn alleen de concerns die wetenschappelijke
uitgaven publiceren. Een kommervol, maar wel leuk, bestaan, dat elk jaar weer
een aantal aardige en soms bekwame mensen trekt met jaarlijks een overvloed
aan titels waarvan een deel onverkoopbaar blijkt. Een gevolg van tomeloos
produceren.
De overgrote meerderheid van de algemene boeken wordt gemaakt in oplagen
van enkele honderden of duizenden (niet meer dan vier cijfers), en de uitgever
kan nog met de helft ervan blijven zitten. ,,Smaak is maakbaar'', beweert
De Jong. ,,Zelfs kwaliteitsuitgever Querido liet onlangs, maar half ironisch,
T-shirts drukken om de nieuwe (roman van) Doeshka Meijsing te promoten.''
Aan de kwalificatie 'kwaliteitsuitgever' en de toevoeging 'half ironisch'
kan men merken dat De Jong een zwak heeft voor dat bedrijf. Maar het marktmechanisme
bedreigt alle bedrijven in het algemene vak, de zwaksten het eerst, de sterken
het minst, met maar een paar uitzonderingen van grote kwaliteit.
De vraag is of de CPNB zich nu 'geprofileerd (heeft) als de exponent van
de internationale bestsellercultuur'. Voor een antwoord ga ik zo'n dertig
jaar terug, toen ik voorzitter was van de CPNB. Dat levert me niet alleen
nog steeds een soort ereplaats op in de Stadsschouwburg of Carré bij
het boekenfeest, maar ook het beeld van een gestaag groeiende oplage van het
Geschenk. In mijn tijd varieerde die van 220 tot 250.000 - een recordoplaag
voor de algemene uitgeverij. We hebben elkaar aanhoudend toegesproken: pas
op, het is gratis, het is Nederlands dat de mensen daar allemaal op afkomen,
maar laten we het zo goed mogelijk maken. In die jaren was veel vrolijkheid
taboe, we hadden een bijeenkomst in Tilburg of Almere, of in de RAI te Amsterdam,
met beroemde linkse (buitenlandse) lieden, en met een speenvarken op het menu
van een uitstekende, maar helaas te ouderwetse kok.
Die liet levende speenvarkens opdraven tussen de tafels met als gevolg
een vegetarische opstand onder de deelnemers. Ik herinner me hoe Paul Brand,
normaal de rust zelve, in opperste emotie de speenvarkentjes aankeek en bijna
bezwijmde. Toen ik met een paar mensen temidden van de chaos enige orde trachtte
te scheppen keken we elkaar aan, zeiden niets, maar wisten: dit zorgt voor
een stuk extra publiciteit waar je alleen maar van kunt dromen. En die kost
niks. Intussen is de oplage 700.000 en is Salman Rushdie gevraagd het Boekenweekgeschenk
te schrijven. Geen Nederlander, dat is nog niet eerder gebeurd. Maar als ik
het had moeten beslissen, zou ik het precies zo hebben gedaan. Salman Rushdie,
de seller-auteur, die nooit concessies aan zijn publiek heeft gedaan, die
zich jaren heeft moeten verbergen voor het moordcommando van Iraanse fanatici,
is zó uitzonderlijk dat niemand zal kunnen verwachten dat hiermee een
nieuw fenomeen wordt geschapen, of dat het een affront is voor schrijvers
van allochtone herkomst. Juist die schrijvers zullen de keuze van de CPNB
kunnen waarderen. Zij zullen wel een jaar willen wachten tot één
van hen in aanmerking komt om het Boekenweekgeschenk te schrijven.