|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Hoe suburbia een modelwijk van het Moderne Wonen
verovert
Hutje-bij-mutjehuizen
Ellie Smolenaars
De ergernis van de oude bewoners wortelt diep. Het is niet boom versus schutting, maar gemeenschap versus individu. Het is trots zijn op je wijk en haar geschiedenis versus gelukkig zijn in je koopwoning. De woonkaravaan Van Pendrecht tot Pendrecht viert de woontrots van gemeenschap, wijk en huurders. De karavaan trekt veertien wijken langs, met op 10 april de aftrap in Pendrecht. Het programma is georganiseerd door de Maaskoepel, de vereniging van Rotterdamse woningbouwcorporaties, in het kader van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001. Er is theater en muziek, er zijn bewonersreünies, buurtontbijten, verhalen opgetekend en verbeeld door lokale stadsschrijvers en fografen. Het is geen toeval dat de woonkaravaan in Pendrecht begint en eindigt. Pendrecht geldt als een monument in de geschiedenis van de moderne stedenbouw en staat symbool voor de bloeiperiode van de Nederlandse volkshuisvesting. De wijk markeert de overgang van het kleinschalig bouwen van voor 1940, naar het grootschalig bouwen uit de jaren zestig. Nu ondergaat Pendrecht een metamorfose. Het gemeenschapsideaal vervliegt - ieder trekt zich terug in zijn eigen woonbastion. De ouderen verschansen zich in hun 55- plusflats en de gezinnen in hun koopwoningen met tuin. Suburbia dringt de modelwijk van het Moderne Wonen binnen. De authentieke portiekwoningen maken plaats voor urban villa's. Er gaan flats tegen de vlakte in ruil voor rijtjeswoningen met carport. Maar stadswijk en bewoners laten zich niet zomaar suburbaniseren. Terwijl de nieuwe allochtone middenklasse de koopwoningen betrekt, hoopt een stil bondgenootschap van wederopbouwers, stedenbouwkundigen, autochtonen en allochtonen op behoud van het cultureel erfgoed van de jaren vijftig. Begin jaren vijftig ontwierp stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese Pendrecht vanuit een ideaal van stedelijk leven - de stadswijk als een territoriaal omlijnde gemeenschap met levendig contact tussen verschillende bevolkingsgroepen en de mogelijkheid je terug te trekken in je eigen, lichte en ruime woning. Stam-Beese zag de wijk als kleine, overzichtelijke levensgemeenschap met een intieme sfeer en eenvoud in verhoudingen. Pendrecht ontwierp zij als een patroon van losstaande bouwblokken met daartussen gemeenschappelijk groen. In elke verzameling blokken waren woningen opgenomen voor bejaarden en voor kleine, middelgrote en grote gezinnen. Twee categorieën mochten volgens Stam-Beese niet van elkaar gescheiden worden. De oudere huishoudens konden de jongere gezinnen helpen en omgekeerd, met kinderoppas en met 'kleine hulpverlening'. Psychische en sociale gebondenheid, maar dan zonder beklemming en verstikking. En beslist niet dorps - Pendrecht was een echte stadswijk, zonder 'knusse petieterigheid' en met stadsmensen die de grond rond hun woning deelden met talloze onbekenden. Bijna vijftig jaar later zijn die talloze onbekenden gekomen, maar is de intimiteit samen met de sociale controle van de arbeidersgezinnen verdwenen en ontbreekt de wens om de grond met anderen te delen. De welvaart zorgde voor inflatie van de pubieke ruimte. Mensen willen grotere, betere woningen. Ze willen een individuele wooncarrière. "Woningen zijn net als mensen", zegt Victor Dreissen van woningbouwcorporatie De Nieuwe Unie, de grootste eigenaar in Pendrecht. "Ze raken aan het eind van hun levensloop. Zo is het ook met de portiekwoningen. De eisen van de tijd zijn veranderd. Mensen willen meer privé-ruimte, minder gehorige woningen en ze hebben meer inkomen."
Alles kapot Die explosie van behoeften en mogelijkheden bleek voor Pendrecht het recept voor problemen. De kinderen van de wederopbouwers trokken weg. De ouderen bleven achter, bijna 40 procent van de twaalfduizendkoppige bevolking van Pendrecht is senior. Een aanzienlijk deel van de woningen, 59 procent, is van het type kleine, goedkope portiekwoning met één, twee of drie kamers. Er zijn nog vijfkamerwoningen van 70 vierkante meter, een oppervlak dat nu voor een twee- of driekamerwoning niet eens meer luxueus is. Maar liefst 95 procent van alle woningen is bereikbaar voor de minimale tot modale inkomens, met een huur waarvoor men in aanmerking kan komen voor huursubsidie. Dit grote aanbod van bescheiden woningen trekt nieuwe groepen die elders moeilijk betaalbaar onderdak vinden, zoals langdurig werklozen, alleenstaande moeders en Antilliaanse jongeren die zijn verdreven door het sloopgeweld in het naburige Hoogvliet. Victor Dreissen: "Het is triest om te zien hoe de wijk verschraalt. Tien jaar geleden dachten we nog aan renovatie als oplossing. Nu zien we dat het drastischer moet. Het streven is vervanging van de verouderde portiekwoningen door onder meer eengezinskoopwoningen en ouderenhuisvesting." Het Rotterdamse woningbeleid probeert gezinnen uit de midden- en hogere klassen binnen de stadsmuren te houden. In nieuwe wijken, zoals op de Kop van Zuid, verrezen koopwoningen broederlijk naast sociale woningbouw. In oude volkswijken als Crooswijk en het Oude Noorden vullen rijen eengezinswoningen met tuintjes de ruimte die is vrijgekomen na sloop van huurwoningen. Ook in Pendrecht wacht een aanzienlijk deel van de huurwoningen op sloop. Dat stuit op verzet van bewoners. Vooral oudere bewoners zijn nog altijd trots op het oorspronkelijke wijkontwerp van Stam-Beese en op de wijkcultuur. In de jaren vijftig trokken de bussen met Japanners voorbij om het moderne wonen te aanschouwen. In de jaren negentig trokken opnieuw bussen door de wijk, maar toen om de renovatie te bekijken. Piet Otting, 78 jaar en oud-voorzitter van de bewonersorganisatie Pendrecht: "Vroeger verkocht je Pendrecht. Er kwamen gasten overal vandaan en met een bus ging je de wijk door. We waren er trots op dat hier gerenoveerd werd. We hebben de nationale renovatieprijs van een half miljoen nog gewonnen. Omdat we niet gingen slopen, maar aanpassen. Moet je nu zien. Sloop. Alles kapot." In de Herkingenbuurt is na jarenlang debat de afbraak in volle gang. De oudere Hollandse wederopbouwers roerden zich het meest tijdens de inspraakrondes, maar krijgen bijval van andere Pendrechtenaren. Die vinden de woningen klein, maar het probleem is niet de ruimte, maar de verpaupering. Zoals bij de Vereniging Turks Huis, nu nog gezeteld midden in de Herkingenbuurt. De heer Özdemir maakt zich los van de Turkse variant van Rummikub om zijn zorgen te uiten: "De huizen zijn klein, maar niet slecht. Maar er zijn vochtplekken en als je belt komt er niemand om het te repareren. En er zijn veel te veel nieuwkomers tegelijk in de wijk toegelaten." Nogal wat oudere Turkse mannen zijn arbeidsongeschikt, zoals de heer Kondu, 56 jaar en hartpatiënt, in de WAO na 29 jaar dienst bij de Nederlandse Spoorwegen. Kondu woont al 24 jaar naar zijn zin in Pendrecht, maar ervaart sinds kort overlast. Ook de 24-jarige Antilliaanse Nadezka Armantrading, die met haar zoontje bij haar moeder inwoont en bij de sociale dienst werkte, vindt Pendrecht een prettige wijk. "Het is hier rustig hoor. Lekker stil. Iedereen leeft hier met elkaar." Maar in de zes jaar dat zij in Pendrecht, na haar verhuizing uit Rozenburg, woont, is het bergafwaarts gegaan. "Ze stoppen iedereen maar hier in de wijk. In twee jaar tijd is hier de hele straat vol buitenlanders gekomen." Özdemir, Kondu en Armantrading zijn niettemin trots op Pendrecht. Een rustige, groene wijk.
Passen en meten Stedenbouwkundigen willen graag het speciale karakter van Pendrecht behouden. Hun verhaal is er een van passen en meten. In de Herkingenbuurt worden 350 woningen gesloopt, voor het merendeel portiekwoningen, en 260 nieuwe woningen gebouwd. Daarvan zijn er 180 koopwoningen met eigen tuin. Met een kaasschaaf moet de ruimte worden aangepast, zo blijkt uit het stedenbouwkundig model dat is uitgewerkt door het Consort Stedelijk Ontwerp & Advies in 2000. Een stukje straat weglaten levert nog wat groenbehoud, een erfafscheiding moet voorkomen dat er Gammahekken verschijnen en als cultureel erfgoed wordt een stukje woonblokkenpatroon geconserveerd. Het doet geforceerd aan als stedenbouwkundige Barbara van den Broek van de Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van Rotterdam betrokken zegt: "Het is een soort toplocatie. Veel meer groen dan in een Vinex-wijk, dichtbij de stad, goede metroverbinding. " De deelgemeente Charlois schrijft in het volkshuisvestingsplan wervend dat de grootste bedreiging van Pendrecht zijn populariteit is; degenen die er zijn komen wonen, gaan niet meer weg. De wijk vergrijst. Dat is tegen het zere been van de ouderen. Zij pleiten ervoor ouderen voorrang te geven boven jongeren bij de toewijzing van nieuwe woningen. Meer ouderenhuisvesting dus. Maar hoe moet de stadswijk zich dan verversen? Door koopwoningen. De eerste rijen koopwoningen zijn al gebouwd. Zoals de stadswoningen en patiobungalows aan de Sliedrechtstraat op de oude zwembadlocatie. Het is een proefgebied met Nieuwe Pendrechtenaren, een nieuwe middenklasse die liever koopt dan huurt en blij is af te zijn van de gemeenschappelijke portiek. Vooralsnog doen de woningen, in beleidsjargon 'grondgebonden woningen' genoemd, aan als een vesting. De tegenstelling met de openheid van het ruime groen er omheen is groot. Bordjes met 'Welkom' hangen naast bordjes 'Pas op hier waakt een hond'. Achter de schuttingen leeft een andere bevolkingsgroep dan de ouderen van de wederopbouw of de Turkse of Marokkaanse gemeenschap. De nieuwe middenklasse is tussen de 30 en 50 jaar, uitermate arbeidsgeschikt, is druk met tweeverdienerschap en het afbetalen van de hypotheek en heeft lamellen of blinderingen voor de ramen. Er is weinig binding met het oude Pendrecht. "We kennen elkaar van de inbraken. En die hekken, dat hebben we samen gedaan. " Aldus Rick van Mourik, een dertiger met twee kleine kinderen. Zijn vrouw Sandra runt in de Sliedrechtstraat een schoonheidssalon op de benedenverdieping. Buiten zuigt poepscooter HP 16 de hondenpoep van het openbaar gras. Achter de façade van schuttingen woont een gemleerd gezelschap. Het is de toekomst van Pendrecht in levenden lijve; een nieuwe middenklasse met veel Rotterdammers van allochtone herkomst, Surinaams-Hindoestanen, Indonesiërs, Chinezen, ex- Joegoslaven. Betaalbare koopwoningen kunnen er van deze nieuwe bewoners niet genoeg verrijzen. "Mooi zo, veel koopwoningen", verzucht Danielle Trogrlic, werkzaam in de zorg. "Dan werken de mensen ervoor. Net als ik. Ik heb ook mijn verplichtingen en dan heb je geen tijd om er een troep van te maken." Rick van Mourik: "Niemand heeft hier last van elkaar. De mensen denken, dit is mijn koopwoning, als ik dat niet netjes houd, gaat mijn woning in prijs naar beneden." Het grootste probleem van de nieuwe bewoners is de veiligheid en het parkeren. "Wij hebben twee auto's", aldus de familie Dörr, bewoner van een patio-bungalow, "en we weigeren om in andere straten een parkeerplek te zoeken." Nadat er diverse inbraken waren gepleegd, stelde Dörr voor een elektronische, vanuit de auto bedienbare poort te plaatsen om gastparkeerders en ongewenst volk buiten de straat te houden. "Ik wil een duidelijke scheiding tussen wat van mij is en wat van de rest is. Daar kun je niet duidelijk genoeg in zijn", aldus Dörr, die van middelbare leeftijd is. De elektronische poort haalde het niet. De helft was tegen. Te veel associaties met een gevangenis, lichten eigenaarbewoners toe. Ook zonder omheining vindt oud-activist Piet Otting de nieuwe rijtjeshuizen afstotelijk. "Die nieuwe hutje-bij-mutjewoningen. Tegen elkaar, op elkaar, in elkaar. Als je die woningen ziet, dan lopen de tranen over je wangen. Zo lelijk. En die schuttingen, vreselijk." Maar ook Ottings zoon blijkt elders tussen schuttingen te resideren. Ook dat vindt hij vreselijk. Otting, nu 78 en vroeger scheepswerfvoorman bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij, ziet de noodzaak tot verandering om de verpaupering tegen te gaan, maar hij weert zich tegen het kapitaal. Net als Mar van Dinter. Zij vindt: "Ze zeggen maar steeds: 'Het is goed voor de economie van de wijk'. Nee hoor. Heus niet. Die nieuwe bewoners gaan vrijdagavond naar de supermarkt, ze laden hun auto vol. Of ze gaan naar de stad." Piet Otting zegt: "Als je geld hebt kun je alles kiezen. Dan kun je overal wonen. Maar waar laten we de mensen die een huur van 600 gulden net kunnen betalen? Die worden opgejaagd, van Hoogvliet naar Pendrecht. En van Pendrecht naar, ja waarnaartoe? Moeten we dan een tentenkamp voor ze bouwen? Dat kan toch niet. We hebben dadelijk geen Pendrecht meer. Het was zo'n mooi oord, maar er is geen fluit meer van over."
Betonvlakte "We houden niks meer tegen", zegt Otting. "Neem nu de winkels hier. Vroeger kon je hier alles kopen. Nu is Plein 53 een betonvlakte met drie grote winkels, Aldi, Albert Heijn en Edah. Het grootkapitaal. Eerst stond alles leeg, toen hebben ze dat met elkaar bekokstoofd en plotseling zaten er drie supermarkten. Tot tien uur open, ik hoef dan niet zo nodig boodschappen te doen. De Zijpe, de oude winkelstraat, staat leeg. Alle kleine winkels weg. In de wijken Heijplaat, Zuidwijk en hier in Pendrecht, alle banken weg. Het is van 'Wij die het geld hebben bepalen wat mensen willen'. Weg is de mentaliteit van iets doen voor iemand die een behoefte heeft. De economie moet gediend worden. Het is allemaal goud wat er blinkt, maar wij houden er geen pest van over." De nieuwe bewoners van de koopwoningen aan de Sliedrechtstraat willen graag dat Pendrecht een groene wijk blijft. Mar van Dinter is sceptisch over de groenwens van de nieuwe bewoners. "Die mensen willen helemaal geen tuintjes. Ze werken allebei. Denk je dat ze tijd hebben om dan nog eens te gaan staan wieden? Geef ze een mooi appartement met hobbykamers. En dan gewoon van vier ton en met wat minder huizen zodat wij nog wat groen overhouden." De familie Krecinic uit Rotterdam- Zuidwijk en daarvoor Bosnië: "Toen wij hier negen jaar geleden kwamen wonen zeiden mensen: kijk daar stonden pas nog schapen te grazen en nu is er een woonwijk. Wij geloofden dat niet. Nu hebben we het zelf gezien." "Ach, is het zo erg als het groen verdwijnt", vraagt Danielle Trogrlic. " Mijn kinderen durven niet op het gras vanwege de honden van die mevrouw uit die portiekwoning daar verderop. Mijn zus woont in München, daar is het pas groen."
|
NRC Webpagina's 7 APRIL 2001
|
Bovenkant pagina |
|