T I T E L : |
Amores perros |
R E G I E : |
Alejandro González Iñárritu |
M E T : |
Emilio Echevarría, Gaël García Bernal, Goya Toledo |
In: Cinerama, Kriterion Amsterdam; Lux Nijmegen; Lantaren/Venster Rotterdam; Poelestraat Groningen
Energiek Mexicaans debuut in de stijl van Tarantino
Honden en hondenlevens in Mexico
Door DANA LINSSEN
Sinds zijn première in
een bijprogramma van het Filmfestival Cannes vorig jaar, heeft de
Mexicaanse film Amores perros nogal wat opzien gebaard op diverse
internationale filmfestivals.
Hij trok in eigen land een recordaantal bezoekers. De film kreeg zelfs een van de vijf Academy Awardnominaties
voor Beste Buitenlandse Film, maar moest de Oscar afgelopen maandag naar
favoriet Crouching Tiger, Hidden Dragon van Ang Lee zien gaan.
Het succes van Amores perros is niet verwonderlijk. De debuutfilm
van voormalig diskjockey Alejandro Gonzáles
Iñárritu is vlot en energiek en voorziet in een beeld van
duister en ondoorgrondelijk Mexico waar de wat avontuurlijker ingestelde
toerist op hoopt. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Amores perros
dat beeld exploiteert en inspeelt op dat verlangen naar exotisme, zonder
het te analyseren. Op dat punt zou je je moeten afvragen hoe zuiver de
intenties van de regisseur bij deze film zijn geweest.
In een van Quentin Tarantino afgekeken stijl en structuur vlecht
Amores perros drie verhaallijnen door elkaar, waarin honden, de
liefde voor honden en de hondse haat/liefdesverhoudingen die mensen met
elkaar en hun hondenlevens kunnen hebben, de boventoon voeren. Hoewel de
aftiteling verzekert dat er geen dieren pijn hebben hoeven lijden
tijdens de productie van deze film, zijn de overvloedige rauw en
bloederig gefilmde hondengevechten in met name het eerste gedeelte van
de film waarschijnlijk geen aanbeveling voor hondenliefhebbers. Octavio
is een jonge werkeloze man die met de hond van zijn broer deelneemt aan
die hondengevechten om zo het gehoopte fortuin te vergaren om met de
zwangere, minderjarige echtgenote van diezelfde broer elders een nieuw
bestaan op te bouwen. In de eerste enerverende minuten van de film rijdt
hij met de tijdens een fataal laatste gevecht zwaargewond geraakte hond
door de straten van Mexico Stad, nu eens jager, dan weer opgejaagd. In
het auto-ongeluk wat daarop volgt laat Gonzáles
Iñárritu de levens van Octavio, het kitscherig-sjieke
fotomodel Valeria en de mysterieuze grijsaard El Chivo samenkomen. In de
drie episodes die daarna komen, staat steeds een van deze personages
centraal, terwijl ze en passant ook nog wat licht werpen op de
achtergrond van de andere karakters. Gonzáles
Iñárritu permitteert zich daarbij de nodige flashbacks en
forwards om de losse eindjes aan elkaar te knopen of juist verwarring te
zaaien. Bovendien heeft hij voor elk van de drie hoofdstukken van de
film een ander genre gekozen. De wereld van Octavio is vormgegeven in
het vette realisme dat graag documentair genoemd wordt en zich daarmee
het predikaat authentiek toe-eigent. Het middelste verhaal speelt
leentjebuur bij spaanstalige soaps en de bizarre werkelijkheid van het
Latijns-Amerikaanse magisch-realisme, terwijl de geschiedenis van de
zwervende huurmoordenaar El Chivo de vorm van een psychologische
thriller heeft gekregen. Die manier van vertellen houdt beslist de
aandacht van de toeschouwer vast, maar voor het verhaal zelf heeft het,
in tegenstelling tot de films waarin Tarantino bijvoorbeeld dit principe
toepast, geen meerwaarde. Het is een trucje, zoals Amores perros
wel meer onbenulligheid verbergt achter bravoure. Uit de hand gedraaide
scènes, woeste montage, met scheutig gebruik van jumpcuts en
agressieve Mexicaanse rap op de soundtrack, het draagt allemaal bij aan
het geforceerde jong-hip-wild dat deze film uit al zijn poriën wil
zweten. Talent kan Gonzáles Iñárritu niet ontzegd
worden, maar een combinatie van machismo en scoringsdrift maken zijn
film ergerlijk berekenend en kil.