T I T E L : |
Traffic |
R E G I E : |
Steven Soderbergh |
M E T : |
Michael Douglas, Benicio Del Toro, Catherine Zeta-Jones, Don Cheadle, Dennis Quaid, Luis Guzman, Amy Irving |
In: 45 theaters
Steven Soderbergh toont alle kanten van Amerikaanse drugsoorlog
Koele limonade voor twee agenten
Door BIANCA STIGTER
In kinderboeken en reclames
wordt nog wel eens de weg van grondstof naar eindproduct uitgelegd: van
katoenplant tot trui of van graankorrel tot whisky. In de Engelse
documentaire Traffik werd deze educatieve methode op heroïne
toegepast.
Te zien was hoe deze drug van Afghanistan via allerlei tussenstations in Europa uiteindelijk in Londen terecht kwam. Nu is er
Traffic, een met goed recht murw beukende, ambitieuze Amerikaanse
speelfilm die laat zien wat er allemaal gebeurt voor een zestienjarige
scholiere in Cincinnati cocaïne op een lepel kan leggen. De film,
die werd geregisseerd door Steven Soderbergh, begint niet helemaal bij
het begin, met een cocaplant op een Columbiaans veld, maar laat verder
alle stations zien op de route nadat de drugs eenmaal op de grens tussen
Mexico en de Verenigde Staten zijn gearriveerd. De film begint met een
brutale nevenschikking van al die locaties, die later min of meer met
elkaar te maken krijgen. Soderbergh bevolkte ze met een stoet aan
bekende acteurs, onder wie Catherine Zeta-Jones, Michael Douglas en
Benicio Del Toro, die allemaal een variatie op een uit gangsterfilms en
thrillers bekend type te spelen krijgen. Een grote, respectabel lijkende
drugsbaron aan de Amerikaanse kant van de grens wordt bijvoorbeeld niet
door zichzelf vertegenwoordigd, maar door zijn zwangere vrouw. De baron
wordt aan het begin van de film gearresteerd en als zijn vrouw eenmaal
van de schrik bekomen is dat haar luxe leventje door drugsgeld wordt
betaald, besluit ze het werk van haar man voor te zetten. Af en toe
brengt ze wel een glas koele limonade naar de agenten die haar in een
busje voor de deur van haar villa zitten af te luisteren.
Traffic, dat vijf maal voor een Oscar werd genomineerd, is een
film die vol zit met hypocrisie. Het ligt waarschijnlijk aan de kijker
of die de hypocrisie bij de personages vindt horen of ze ook de
filmmakers aanrekent. Ik zag in de film een pleidooi voor het
legaliseren van drugs, dat alleen getemperd werd door het feit dat
Traffic nu eenmaal een Hollywoodfilm is, die op de eerste plaats
geld moet opbrengen en daardoor niet te veel mensen voor het hoofd mag
stoten. In Amerika wordt het al als gedurfd gezien dat Mexicanen in een
film Spaans met elkaar praten, zoals in Traffic gebeurt, laat
staan dat er openlijk voor zoiets bouds als legalisering zou kunnen
worden gepleit. Soderbergh ontloopt de kwestie in zekere zin door te
doen alsof zijn speelfilm eigenlijk een documentaire is. He tells it
like it is. Hij gebruikt ook een aantal stilistische middelen die
vooralsnog bij documentaires lijken te horen, zoals de door de regisseur
virtuoos zelf gehanteerde handheldcamera. Maar wat Soderbergh vanuit de
hand filmt, is dan wel weer van veelzeggende kleuren voorzien. De
scènes in Mexico zijn broeierig geel gekleurd, de scènes
in Amerika kil blauw.
De opmerkelijkste keuze in het scenario is het feit dat er, naast
allerlei handelaren, politieagenten en politici, eigenlijk maar
één drugsgebruiker wordt getoond. Deze scholiere uit
Cincinnati blijkt na verloop van tijd de dochter te zijn van een rechter
die door de Amerikaanse president net tot hoogste baas in de strijd
tegen drugs is benoemd. Deze keuze zou je met evenveel recht hypocriet,
didactisch of sentimenteel kunnen noemen. Door een rijk wit meisje als
verslaafde te nemen kan Soderbergh iedereen bij zijn verhaal betrekken.
Drugs zijn in Traffic voor niemand ver van zijn bed. Het beeld
van dit meisje met haar van genot zwemmende ogen in het bed van een
zwarte drugshandelaar is er in ieder geval een dat een nog bedwelmender
rijkdom aan gemengde gevoelens oproept dan de rest van de
tweeëneenhalf uur die Traffic duurt.
Vrijdag in het Cultureel Supplement: portret Steven Soderbergh