T I T E L : |
Europese stille sterren: het eeuwig romantisch verlangen |
|
Films met Asta Nielsen, Greta Garbo, Lil Dagover, Henny Porten, Marlene Dietrich, Suzanne Grandais |
In: Filmmuseum, Amsterdam, dagelijks tot en met 20 maart. Informatie en reserveringen, tel (020) 58 91 400
Asta Nielsen is een coole verleidster
Door HANS BEEREKAMP
Het motto 'Het eeuwig romantisch
verlangen' bij een programma van het Filmmuseum, gewijd aan zes
vrouwelijke sterren van de Europese stille film (mannen waren in die
tijd nog geen ster, maar acteur) dekt de lading niet helemaal.
Eerder verwijst het naar het vorige Filmmuseumprogramma over vroege Italiaanse
diva's, kronkelende femmes fatales. Dit keer komen de Noord-
Europeanen aan bod, met de nadruk op de destijds almachtige Duitse
filmindustrie, met uitlopers naar Scandinavië en Frankrijk. De
relatief onbekende Suzanne Grandais (1893-1920) is helemaal een vreemde
eend in de bijt. Maar een samenhangende, informatieve presentatie van
het vroege Europese sterrensysteem lijkt niet het doel van dit
programma. Het beoogt vooral een alibi te creëren om mooie en
interessante oude films in nieuwe conserveringen of met onverwachte
muzikale begeleiding te presenteren. Alleen al de vertoning van de tot
nu toe meest complete versie (44 minuten, de oorspronkelijke versie van
een uur wordt als verloren beschouwd) van Erdgeist (1923) maakt
het evenement de moeite waard.
Niet Louise Brooks, die Frank Wedekinds creatie Lulu vertolkte in Die
Büchse der Pandora (1929) blijkt de uitvindster te zijn van de
coiffure die haar beroemd maakte, maar Asta Nielsen in Erdgeist.
In 1923 waren de critici slecht te spreken over het theatrale karakter
van de verfilming van Wedekinds toneelstuk door toneelregisseur Leopold
Jessner. Op ruim een kwart eeuw afstand is de film, zelfs in de
verminkte versie, een fascinerende mix van Duits filmexpressionisme,
avantgardistische aankleding en een imposante rol van de oorspronkelijk
Deense Asta Nielsen (1881-1972), alom beschouwd als de eerste grote
Europese ster. Nielsen staat voor de zelfstandige, verdorven vrouw die
mannen angst inboezemt. Zie hoe zij oude buikige heren, die macht over
haar willen uitoefenen, als een slang omkringelt, in een woest
gestileerd balletkostuum. Het is volstrekt duidelijk waar Nielsen haar
nog steeds magische reputatie aan te danken heeft: een moderne
verleidster, eerder cool dan romantisch.
Haar belangrijkste tegenhangster in de Duitse film van de jaren '10 was
Henny Porten (1890-1960), een kittige deerne type Doris Day of Meg
Ryan. Naturel acterend als meisje-van-hiernaast kan men zich nog wel
haar charme voorstellen, maar als Porten komedie gaat spelen, en
nadrukkelijk olijk in de camera blikt (Die beiden Gatten der Frau
Ruth, 1919), dan wordt ze onuitstaanbaar. Naast de verplichte
nummers Greta Garbo (1905-1990) en Marlene Dietrich (1901-1992) brengt
het Filmmuseum Lil Dagover (1887-1980) onder de aandacht. Vaak
getypeerd als 'femme de nulle part' kon Dagover kameleontische
rollen spelen in uiteenlopende films. Haar filmografie vermeldt
belangrijke titels als Fritz Langs Harakiri (1919) en Der
müde Tod (1921), en Robert Wiene's startsein voor het
expressionisme Das Kabinett des Dr. Caligari (1919). Waar zij
echt vandaan kwam, interesseerde in de begindagen van het
sterrensysteem niemand. Het meest waarschijnlijk heette Dagover Martha
Seubert en werd ze op 30 september 1887 in het Javaanse Pati geboren
als dochter van een Nederlandse bosopziener.