T I T E L : |
So Close to Paradise |
R E G I E : |
Wang Xiaoshuai |
M E T : |
Wang Tong, Shi Yu, Guo Tao, Wu Tao |
In: Cinema de Balie, Amsterdam
Neorealisme uit Chinese haven
Door DANA LINSSEN
Meer nog dan in zijn meest
recente film Beijing Bicycle, die op het Filmfestival Berlijn in
première ging, betoont de Chinese filmmaker Wang Xiaoshuai zich
in zijn twee na laatste film So Close to Paradise (die al in 1999
in Cannes voor het eerst te zien was, en nog vier jaar eerder werd
gedraaid) een hedendaagse erfgenaam van de neorealistische filmstijl.
Geen modieus gezwiep met camera's, geen scheve kadreringen die voor een
realistisch tintje moeten zorgen, maar tamelijk strak gecomponeerde
straatbeelden die op een andere manier hun authenticiteit bewijzen. In
zijn derde speelfilm, de opvolger van het mysterieuze Frozen
(1997), vertelt Wang Xiaoshuai (Sjanghai, 1966) met minieme middelen de
geschiedenis van twee plattelandsbewoners die halverwege de jaren
tachtig naar de stad trekken om hun fortuin te maken. Dong Zhi, de
verteller van de film, gelooft in eerlijk werk en neemt een baantje in
de haven aan. Zijn vriend Goa Ping heeft grotere ambities en raakt al
snel verstrikt in een crimineel milieu. De gijzeling van een
nachtclubzangeres drijft hun vriendschap op de spits.
Het gebruik van een voice-over en de verder spaarzame dialogen geven aan
voor hoe weinig geld en middelen de film gedraaid is. De straattaferelen
zijn onopgesmukt en geven soms goed getroffen impressies van het leven
in de steegjes en de eethuisjes van Chinese steden waar een filmcamera
zich doorgaans niet beweegt. Op z'n beste momenten doet So Close to
Paradise denken aan de naoorlogse Italiaanse films waarin de
alledaagse worsteling om het bestaan werd geportretteerd. Wat dat
betreft is Wang een duidelijk spreekbuis van een generatie filmmakers
die de straat voor zichzelf laat spreken. Vaker echter maakt So Close
to Paradise een willekeurige en onevenwichtige indruk. Stilistisch
vertaalt zich dat in veel beelden van mensen die eten, lopen, werken,
rondhangen, zonder dat hen handelingen zijn aangereikt of dialogen in de
mond worden gelegd die moeten verklaren wie ze zijn en wat ze doen. Een
ongetwijfeld ook uit nood geboren voorkeur voor natuurlijk licht zorgt
voor een palet waarin gloeilamprood en neonblauw overheersen, evenals
het charmant verwassen grijsgroen van de havens.