BELGRADO, 19 FEBR. De Joegoslavische president Kostunica heeft zondag maatregelen aangekondigd tegen Albanese militanten in het zuiden van de deelrepubliek Servië. Hij reageerde op de dood van drie politiemannen die in de bufferzone rond Kosovo op een mijn reden.

Kostunica hield zondagavond met kopstukken uit de Joegoslavische en de Servische regering crisisberaad. Besloten werd ,,selectieve maatregelen'' te nemen tegen de terroristen. Op de aard van de maatregelen ging de president niet in.

Operaties van de Joegoslavische en Servische autoriteiten bij de grens van Kosovo liggen erg gevoelig. Officieel behoort het gebied tot Servië, maar sinds de Kosovo-oorlog van 1999 waken de VN en de NAVO over het opstandige gebied, waar etnisch-Albanese militanten voor afscheiding strijden.

Om confrontaties met de door de NAVO geleide vredesmacht KFOR in Kosovo te voorkomen, mogen in de bufferstrook tussen Servië en Kosovo alleen lichtgewapende Servische politiemannen patrouilleren. Inmiddels gebruiken Albanese guerrillastrijders de vijf kilometer brede strook als uitvalsbasis voor aanvallen op de autoriteiten in Zuid-Servië.

De Joegoslavische minister van Buitenlandse Zaken Svilanovic riep zondag de NAVO opnieuw op om concrete maatregelen te nemen tegen de terroristen. Anders is Joegoslavië gedwogen dit zelf te doen, stelde hij.

Vice-premier Covic van Servië zei dat het plaatsen van de mijn het antwoord van de Albanese afscheidingsbeweging is op de Servische pogingen een oplossing te vinden voor het conflict in het gebied. ,,Dit is een provocatie van de internationale gemeenschap'', stelde hij.

Vertegenwoordigers van de Albanese afscheidingsbeweging ontkennen verantwoordelijk te zijn voor het incident. Volgens hen hebben Servische eenheden de mijn zelf geplaatst om Albanese burgers te treffen.

Zondagavond kwam het opnieuw tot gevechten tussen politieagenten en Albanese milities in de bufferzone. Volgens de Albanezen is een van hun strijders gedood en raakten twee anderen gewond.