N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

Andere columnisten

12 FEBRUARI 2001

RINTJE ROBERT RITSMA

De ijsvreter

Schaatsen onder erbarmelijke omstandigheden, schaatsen wanneer het ijs gaat kruien en barsten, schaatsen in een sneeuwstorm uit het oosten. Met enige verbeeldingskracht zie je daarin Rintje Ritsma schaatsen, als een man die nog de strijd durft aan te gaan met de elementen, als een man die stalagtieten in zijn baard draagt als trofeeën van meer waarde dan het edelste eremetaal.

In deze tijd van schaatsers die alleen nog gedijen wanneer ze een dak boven hun hoofd weten, geeft het bevrediging wanneer Friese doorlopers als Rintje Ritsma en Ids Postma strijden om de titel van 's werelds beste schaatser. Jonge, nimmer verzakende mannen die de genetische sporen dragen van hun nimmer verzakende voorvaders. Slecht ijs of geen ijs, wanneer ze moeten schaatsen schaatsen ze tot ze er dood bij neervallen.

Mensen die zwelgen in fascinatie voor zwoegende sportmensen, verdringen koppig hun emoties wanneer ze schaatsers op laboratoriumijs de strijd met de digitale tijdwaarneming zien aangaan. Ze willen schaatsers die willen sterven — liefst doodgaan in bevroren bloed, zweet en tranen — en geen schaatsers die klagen over tegenwind, onvoorspelbare temperaturen en fondantijs.

In de (semi-kunstmatig) bevroren stadsvijver van een Oost-Europese metropool werd Ritsma voor de vierde maal wereldkampioen schaatsen. Omringd door Nederlandse wereldveroveraars en schaatsvreemde, maar een nieuwsgierige Boedapester gemeenschap toonde Ritsma zich onmiskenbaar een telg uit een geslacht van koppige doorzetters. Herinneringen aan oude schaatstijden lieten zich gelden: aan Henk van der Grift en Rudi Liebrechts, en later aan Ard en Keessie, of veel eerder aan Kees Broekman, die in 1950 zowaar de 10 kilometer in 18 minuten en 17,7 seconden reed en daarmee Nederlands recordhouder werd.

Het geeft misschien geen pas de prestaties van Ard Schenk en Kees Verkerk te vergelijken met die van Rintje Ritsma. Andere tijden, nietwaar? Toch zijn schaatskenners geneigd Ritsma als de beste na-oorlogse schaatser aller tijden te beschouwen. Sportprestaties en sporthelden zijn er om met elkaar vergeleken te worden. Vergelijking is immers de essentie van topsport. Wij vragen ons - als reflecterende sportliefhebbers — af of wij deze geweldige Friese schaatsenrijder wel zoveel krediet moeten geven als de hijgende, immer op kijkcijfers en dus populariteit azende televisiecommentatoren hebben gedaan.

Van ons mag Rintje, die stevige Fries met zijn turbodijen, de beste aller tijden worden genoemd. Zoals hij onophoudelijk strijdt, de commercie in de schaatssport heeft binnengehaald en na verloop van tijd wel diezelfde commercie ter discussie stelt als het om afvaardiging naar het wereldkampioenschap gaat (voorbeeld: zou de sponsor van een concurrent of diens coach niet het selectiecomité hebben beďnvloed?), dat getuigt van realistische strijdlust; zoals het moderne topsporters betaamt.

Rintje racet dat het een aard heeft. Hij schaatst om te winnen, hij surft op eem Mistral-zeilplank en scheurt in een race-auto; altijd wil hij de snelste zijn. Af en toe wens je hem wat rust, ter bezinning. Soms wil je hem zeggen dat het er niet toe doet dat iemand de snelste schaatser ter wereld is. Maar als je Rintje dan ziet stralen, hij zijn grote tanden bloot ziet lachen en hem ziet genieten van zijn vurige wraak op mensen die zijn talent betwijfelen, dan doorbreekt Rintje de stiltes in alle Nederlandse huiskamers. Alsof hij zich heeft voorgenomen de samenleving ervan te doordringen dat sport de mensen wakker schudt — voordat ze uit verveling sterven.

Guus van Holland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad