|
|
|
5 februari 2001 Liefde in Ahmedabad Hij wilde me helpen met mijn bagage, maar die had ik niet. Hij wilde mijn handtas dragen, ik weigerde dat. Hij bleef met me meelopen, mij adviezen gevend over Ahmedabad, die nog net niet was overspoeld door verslaggevers en hulpverleners. ‘Drinkt u whisky', vroeg hij, en het klonk eerder constaterend dan informerend. ‘Het is verboden in Ahmedabad.' Hij had lichte ogen, wat je veel ziet in Gujarat. Het is heel bijzonder, lichte ogen in een donkere huid. Zijn kleding was modern, helemaal niet als die van een sjouwer op de luchthaven. ‘Alles is verboden in Ahmedabad', vervolgde hij opgewekt. ‘Drank, seks, vlees.' Vlees? ‘Nou ja, het is niet echt verboden, maar alle restaurants zijn vegetarisch. Maar als u met mij bent, regel ik alles. Ik ken alle geheime wegen in Ahmedabad.' Ik was hier niet voor geheime wegen. Integendeel, de wegen die ik wilde bewandelen waren over de hele wereld op televisie te zien. Maar hij bleef aan me kleven en eerlijk gezegd had ik daar niet zo'n bezwaar tegen. Laat op de avond in een vreemde stad wil je wel eens toegeeflijk zijn tegen zo'n wauwelaar. Hij kwam mee naar het hotel. Hij bleef buiten wachten tot ik weer verscheen. Hij stapte in de auto die ik had gehuurd alsof hij een oude vriend was. Ach, er was plaats genoeg. ‘Ik zal u brengen naar de wijken waar huizen zijn ingestort', zei hij op een toon van iemand die je kermisattracties belooft. Op een rampplek stapte hij uit en riep ‘Press, press' tegen de politieagenten die mij onmiddellijk doorlieten. Je had wel wat aan zo'n jongen. De volgende dag was hij weer mijn ongevraagde gids. De sfeer in de stad was nu grimmiger, de politie minder vriendelijk en Raju, zo heet hij, kreeg een keer zelfs een stok tegen de benen toen een man weigerde mij door te laten en hij protesteerde. Afgepeigerd kwam ik die avond aan in het hotel, ik had meer lijken gezien dan ik gewild had. Want Raju kende iemand van een paramilitaire organisatie die mij meesleepte naar het gat waar jongeren een voor een uit werden gehaald. Ik moest blijven kijken, dit was belangrijk, en tussen de lijken door had Raju mij water en koekjes gebracht. ‘Wat is het programma voor vanavond', vroeg Raju, even opgewekt als altijd. Douchen, eten, slapen. ‘Is dat alles? Je bent voor het eerst in deze stad, je moet iets meemaken.'Wat er mee te maken viel in Ahmedabad? ‘Ik kan whisky regelen', zei Raju met een twinkeling in de lichte ogen. Dat had ik inderdaad nodig, gaf ik toe. We reden naar een krottenwijk en Raju vroeg tweehonderd rupees. Dat is omgerekend een tientje, niet duur voor whisky. Maar hij kwam een kwartier later terug met twee malle literflessen bier, die hij onder zijn jack hield terwijl hij zo schichtig mogelijk om zich heen keek. We dronken het bier uit de fles alsof we iets heel crimineels deden en Raju werd nu familiair. Hij wilde weten of Europese meisjes ‘het' meteen met je wilden doen. Ik vertelde een sterk verhaal. Daarna werd hij sentimenteel. Hij wilde weten of ik hem zou vergeten als ik weer terug was in Delhi. Ik verzekerde hem van het tegendeel. Toen werd hij weer de schurk die hij eigenlijk was: of ik vierhonderd rupees voor hem had. Op de luchthaven verdiende Raju nauwelijks dertig tot veertig rupees per dag. Hij was dan ook geen echte sjouwer. Hij was eigenlijk truckchauffeur, maar de lange dagen van huis, zonder dat hij zijn moeder zag, kon hij niet verdragen.Waarvoor hij tien keer zijn dagloon nodig had? Hij wilde een cadeau kopen voor zijn meisje. Het klonk even origineel als leugenachtig, maar hij loog niet. Zijn meisje heette Madhvi en ze deden ‘het' al drie jaar met elkaar. En morgen zou ze trouwen met een ander. Madhvi wilde eerst vergif innemen, maar hij bracht haar op andere gedachten. ‘Als jij vergif inneemt, Madhvi, doe ik dat ook', had hij tegen haar gezegd. ‘Maar je kunt beter trouwen en dan zien we elkaar wanneer het kan.' Het klonk lief, al ontkwam ik niet aan de indruk dat het Raju meer ging om ‘het' te kunnen doen dan om Madhvi zelf. Bovendien was Raju al getrouwd. Vier jaar geleden, toen zijn bruid nog maar vijftien was. Het is een gewoonte in Gujarat dat het meisje jong trouwt, vijf dagen doorbrengt bij haar man en dan voor drie of vier jaar terugkeert naar haar ouders, om volwassen te worden. Raju's jonge bruid wilde het op de eerste van de vijf dagen niet met hem doen. De volgende avond ook niet. De derde avond vond Raju het welletjes. Hij overweldigde haar. ‘Nu wil ze niet meer terug komen, ze zegt dat ik haar pijn heb gedaan.' Ik kon niet op het hindi-woord voor verkrachting komen, maar ik vertelde hem dat hij in sommige landen kon worden opgesloten voor wat hij gedaan had. Raju begreep er niets van: het was toch zijn vrouw, ze waren toch getrouwd? In India kon je in de gevangenis belanden voor wat hij met Madhvi deed. Nu wilde hij een zilveren sieraadje voor Madhvi kopen en ik ging met hem mee naar de juwelier. Het kettinkje lag al klaar. Ik wou het wel voor hem betalen, op voorwaarde dat ik mee mocht naar de bruiloft. Het leek me nogal bizar, een huwelijksfeest in een stad waar net honderden doden waren gevallen bij een aardbeving. Maar de datum was door astrologen bepaald en aan de stand van de sterren viel niet te tornen. Zoals alles in deze stad was ook het huwelijk een treurige bedoening. Raju zat zenuwachtig naast mij op een klapstoel, er waren twintig andere gasten die net zo ongeamuseerd om zich heen keken, we kregen een maaltijd en toen was het feest afgelopen. ‘Wanneer ga je je cadeau geven', wilde ik weten. Raju begon te grijnzen. ‘Vannacht. Als haar man slaapt.' Zo'n jongen. Krijgt alles voor elkaar, behalve z'n eigen leven. |
Bovenkant pagina |
|