N R C   H A N D E L S B L A D  -  C O L U M N S
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

HJA HOFLAND
Eerder verschenen
columns


JL HELDRING
ROEL JANSSEN
CS VRIJDAG
ELSBETH ETTY
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
PAUL DE LEEUW
LEO PRICK

31 januari 2001

H.J.A. Hofland: De risicomaatschappij

H.J.A. HOFLAND
Onder de brandweerlieden is onrust ontstaan. Op iedere grote ramp in onze ‘risicomaatschappij' volgt een onafhankelijk onderzoek, misschien zelfs een enquete waarbij vanzelfsprekend ook de rol van de brandweer aan de orde komt.

Iedere ramp veroorzaakt een chaos. De voorhoede van de brandweer is meestal de eerste macht die daarin, met en beschermd door de politie, een zekere orde moet scheppen, opdat het medisch personeel zijn werk kan doen. Iedere chaos verschilt van de vorige. De kans dat er fouten worden gemaakt is groot, misschien onvermijdelijk. Bij de brandweerlieden groeit de weerstand tegen het soort van onafhankelijk onderzoek dat de allure van een rechtsproces aanneemt, waarbij ze feitelijk in de beklaagdenbank worden gemanoeuvreerd. ‘Dan bedanken we ervoor!' zei een brandweerwoordvoerder op de televisie.

Het is een dillema dat zich verder uitstrekt dan de belangen van de brandweer. Door de term ‘risicomaatschappij' te gebruiken, aanvaarden we impliciet dat er grote gevaren zijn waarmee we nu eenmaal leven, ons zelfs met hun aanwezigheid hebben verzoend, zelfs als ‘normaal' hebben leren zien, voorzover we ze zien.

Dan, altijd plotseling, manifesteert zo'n gevaar zich in een ramp. De volgende dag al treedt het mechanisme van onderzoek in werking. Wie is verantwoordelijk, wie is nalatig geweest, wie is schuldig? (Niet uitgesloten dat het opnieuw in Enschede zal gebeuren, als vlakbij die woonwijk de nieuwe superveilige vuurwerkfabriek ontploft, binnenkort of over x jaar).

Intussen wordt paradoxaal in de ‘risicomaatschappij' de individuele bereidheid van praktisch iedereen om zich beroepshalve in gevaar te begeven, gestaag kleiner. Bungee jumping, graag. Met 100 kilometer per uur bij mist op een gladde weg rijden, survivallen in Kosovo, pillen slikken en knokken in de kroeg, allemaal in orde. Maar soldaat worden, bij de brandweer gaan, risico's in dienstverband aanvaarden is iets anders. Klaag er niet over, het is een verschijnsel van de tijd. Het valt onder te brengen in de kategorie ‘individualisering' waartoe alle afkeer van georganiseerde collectieven hoort, net als de leegloop van kerken, de partijen, enz. De term ‘individualisering' bevat geen verklaring, er wordt alleen een korte algemene bechrijving gegeven.

Bij de brandweer is het een volstrekt andere kwestie. Daar verzet men zich tegen een gang van zaken waarin men eerst bij de beteugeling van een chaos door een ramp in dienstverband zijn leven waagt, en dan ruimschoots na afloop, binnen het ordelijk verband van een onderzoek ter verantwoording wordt geroepen, waarbij men andere risico's onder ogen moet zien: die van juridisering en schadeclaims. Dat zijn de risico's waartegen een brandweerman zich moet verdedigen nadat het in de ‘geïndividualiseerde risicomaatschappij'mis is gelopen.

Van een wat ander maar vergelijkbaar standpunt is het vraagstuk onlangs aangeroerd door de Britse generaal Sir Charles Guthrie (The Guardian, 20 december 2000). In zijn kersttoespraak voorzag hij een toekomst waarin officieren niet meer het bevel tot de aanval zouden geven, uit vrees dat ze door hun manschappen gerechtelijk zouden worden vervolgd, als er aan eigen kant doden of gewonden vielen. ‘De sluipende voortgang van de juridisering (litigation) vervult me met zorg, omdat daardoor een voorzichtig soort leiders wordt gekweekt, mensen die terugschrikken voor moedige beslissingen omdat ze niet voor het gerecht willen worden gesleept als het mis loopt.' Generaal Haig, die in 1916 aan de Somme niet opzag tegen een dag van 50.000 gesneuvelden en gewonden, draait zich in zijn graf om. Het verschil tussen de bevelvoering van Haig en de vrees van Guthrie toont aan, hoe radicaal de beschaving is veranderd.

‘Individualisering' (scherp te onderscheiden van ‘mondigheid') en juridisering horen op het ogenblik tot de sterkste krachten van de verandering. Het blijkt ook uit het conflict over de ‘veilige munitie' dat de NAVO bezighoudt. Veilige munitie; een uitdrukking die George Orwell destijds graag in zijn Newspeak had willen opnemen. Het gaat, zoals we weten, over de vraag of de munitie die in Kosovo is gebruikt, versterkt was met veramd uranium dat stralingsgevaar voor de eigen troepen kon opleveren. Mocht dat bewezen worden, dan zal het bondgenootschap ongetwijfeld schadeclaims ontvangen. In welke mate niet de eigen strijdkrachten, maar de burgers aan de andere kant van het front van de onveilige munitie te lijden hebben gehad, is nog niet aan de orde gesteld.

Ook deze kwestie heeft twee kanten. De eerste is die van de risicoloze oorlog, door de vorderingen in de wapentechniek geen sprookje meer. De Golfoorlog was op dit gebied een veelbelovende oefening. In Kosovo is gedemonstreerd hoe ver de industrie binnen acht jaar was gevorderd: geen gesneuvelden aan eigen kant. Een logische voortzetting van deze filosofie is neergelegd in het door president Bush opnieuw nagestreefde rakettenschild: vernietiging van de aanvaller door de onkwetsbaar geworden aangevallene (die, per consequentie ook gevrijwaard blijft van schadeclaims wegens ongelukken aan de eigen zijde). Voor de verliezer valt er niets te juridiseren; dat is bij zijn nederlaag inbegrepen.

Voor de brandweercommandant en die van het leger, misschien zelfs voor de minister van Defensie ligt het, bij uiterste consequentie, voor de hand dat ze zich verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid. Aanvaarden we de ‘risicomaatschappij' en de ‘individualisering' dan moeten we de onvermijdelijke stijging van de premies leren zien als een nieuw soort belastingverhoging.

H.J.A. Hofland

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad