T I T E L : |
Simon Mágus |
R E G I E : |
Ildikó Enyedi |
M E T : |
Péter Andorai, Julie Delarme, Péter Halász, Hubert Koundé, Serge Merlin |
In: Rialto, Amsterdam; Haags Filmhuis; 't Hoogt, Utrecht
Innemende verzameling van simpele handelingen
Door HANS BEEREKAMP
De mysticus Simon, die in het
vroeg-christelijke Rome het gezag van Petrus uitdaagde door Jezus'
wederopstanding te imiteren, mag zich in enige populariteit bij
filmmakers verheugen.
Niet dat Simon Magus van de Britse Ben Hopkins, met een sleutelrol voor Rutger Hauer, veel met het
oorspronkelijke gegeven te maken heeft, maar de verwarring met de
Hongaars-Franse coproductie Simon Mágus van Ildikó
Enyedi ligt voor de hand. Enyedi, die in 1989 de Gouden Camera in Cannes
won voor haar betoverende debuutfilm My XX. Century, maakt van
Simon een paragnost in het hedendaagse Parijs. Hij komt tegen contante
betaling met de trein uit Boedapest, om de politie te helpen een moord
op te lossen, door een leugendetector aan een plant te bevestigen. Veel
Fransen die Simons pad kruisen, worden door zijn onverstoorbaarheid en
charme geraakt, misschien wel duurzaam veranderd. Toch spreekt hij geen
woord Frans, en zegt überhaupt nauwelijks iets anders dan oui en
non, als willekeurig antwoord op onbegrepen vragen.
De vertolking door de Hongaarse steracteur Péter Andorai van
Simon de tovenaar, een wijze uit het oosten, draagt veel bij aan het
succes van de film, die met uiterst eenvoudige middelen ook de kijker in
het hart treft. Enyedi moet niets hebben van gezwatel of pseudo-mystiek.
Haar goeroe is een vermoeide man, die geld belangrijk vindt, veel
glaasjes rode wijn drinkt en op de raarste plaatsen een tukje doet. Hij
doet eigenlijk zo goed als niets, maar je begrijpt onmiddellijk waarom
een zwarte politieman, een gestresste vrouwelijke tolk en een babbelziek
meisje (Julie Delarme) als een blok voor hem vallen.
Het is verleidelijk om verder strekkende interpretaties te verbinden aan
Enyedi's knappe, innemende kleine film. Bijvoorbeeld dat de
menselijkheid van Simon tegengif biedt aan een verzenuwde, quasi-
rationele samenleving. Of dat de nu in de Franse showbusiness actieve
Hongaarse ex-collega met wie Simon een duel aangaat door zich levend te
laten begraven, de nieuwe paus Petrus zou kunnen zijn. Veel doen dat
soort duidingen er niet toe. De kracht van Simon Mágus is
namelijk dat simpele handelingen, gebaren, woorden en blikken genoeg
zijn. Simon is, hij loopt, zit, ligt, drinkt, kijkt, en zegt af en toe
eens ja of nee. Aan wat hij doet, wordt voortdurend te veel betekenis
gehecht. De politieman wil zijn leerling worden, potentiële
volgelingen verzamelen zich in de hal van zijn hotel. Dat is nergens
goed voor. Ook de film Simon Mágus is niets meer dan een
verzameling gewone handelingen, een oefening in eenvoud.