|
T I T E L : |
Baby Blue |
R E G I E : |
Theo van Gogh |
M E T : |
Roeland Fernhout, Susan Vidler, Oliver Cotton, Nienke Römer, Renée Fokker, Najib Amhali, Jack Wouterse, Eric van Sauers, Maarten Wansink, Marijke Veugelers, Cas Enklaar |
In: 26 theaters
Universele genrefilm
Door HANS BEEREKAMP
De tiende speelfilm van Theo van
Gogh, Baby Blue, is verreweg de duurste en ook de eerste waarin
een groot deel van de dialogen in het Engels uitgesproken wordt. Voor
dat laatste bestaat een goede reden: de nieuwe overburen van een jong
stel (Roeland Fernhout en voormalig soapactrice Nienke Römer) in
Almere zijn Engelsen.
Werden de voormalige uitstapjes van enfant terrible Van Gogh naar de commerciële filmindustrie (Terug
naar Oegstgeest, Vals licht, niet toevallig beide
literatuurverfilmingen) veelal beoordeeld als inferieur aan zijn meer
eigenzinnige low-budget-films (06, Blind Date), in het
geval van Baby Blue, een elegante psychologische thriller
geschreven door Tomas Ross, blijkt de agent-provocateur ook deze stiel
aardig te beheersen.
Van Gogh maakt voor het eerst, voorzover ik het kan overzien, een film
lang geen enkel vilein grapje ten koste van een van zijn vele vijanden
in de grachtengordel. Ook stilistisch en thematisch getuigt Baby
Blue van volwassenheid; je zou het slotbeeld, waarin een
alleenstaande vader door het bestaan van zijn kind aan het langste eind
trekt, kunnen opvatten als een knipoog naar de door de regisseur vaak
beleden persoonlijke waardering van het ouderschap.
De problemen van Baby Blue zijn van een andere aard. Nog meer dan
in Van Goghs vorige film De pijnbank stellen de gecompliceerde
scenarioverwikkelingen, waarvan geen enkele in een recensie vermeld zou
mogen worden, hoge eisen aan het puzzelvermogen van de toeschouwer. Die
moet zo hard zijn best doen om te begrijpen wat er precies gebeurt, dat
hij nauwelijks meer toekomt aan een waardering van de knappe mise-en-
scène. Het kraakheldere en zwierige camerawerk van Tom Erisman en
de art direction in primaire kleuren van Ruud van Dijk doen vermoeden
dat de titel verwijst naar het broeierige design-meesterwerk Betty
Blue (Jean-Jacques Beineix, 1986). Baby Blue is een betere
film, omdat die opvallende vormgeving dit keer ten dienste staat van een
doortimmerd scenario. De enige fout van Van Gogh en Ross is dat ze bij
het zwaluwstaarten hun publiek overschatten. Halve aanwijzingen en
impliciete referenties aan misdadige praktijken (let op de groot
uitgevallen vrieskast!) horen niet thuis in een hitchcockiaanse
stijloefening. De kunst van het genre is om de kijker steeds
één stap, niet vijf stappen vóór te blijven.
Het zou jammer zijn als dit gebrek aan ervaring met een in Nederland te
weinig beproefd genre Baby Blue de das omdoet bij het publiek.
Als er hier dan toch een filmindustrie moet komen, die internationaal
aansprekende genrefilms produceert, dan is Baby Blue, dat
couleur locale vervangt door universele kleuren, en zo de
tegenhanger vormt van Lek, weer een forse stap in de goede
richting.
|
NRC Webpagina's
24 JANUARI 2001
|